Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, dat de coronacrisis een grote impact heeft op het toerisme in ons land, dat hebben we daarnet al gehoord en dat is voor niemand een verrassing. De maatregelen zijn wat versoepeld en het binnenlands toerisme is opnieuw toegestaan, wat we ook merken aan de kust. We zijn klaar, want de weersvoorspellingen voor het verlengd weekend van 21 juli zijn goed, wat betekent dat de kustgemeenten zich schrap mogen zetten. Vlamingen kunnen daarnaast op reis binnen Europa en Vlaanderen krijgt dus ook opnieuw bezoekers over de vloer vanuit andere landen. Ik zie heel wat Duitse en Nederlandse nummerplaten hier aan de kust. Mevrouw Coudyser, in Knokke schijnen ook nogal wat Nederlanders rond te lopen.
Het schijnt.
Nu, dat is een goede zaak – of toch meestal –, want het zorgt ervoor dat de toeristische sector wat herleeft. Dat is absoluut nodig, vooral voor de mensen die ervan leven.
Maar, het is nog wachten op duidelijkheid rond toerisme van buiten de Europese Unie. Daar bestaat heel veel onzekerheid over, mede door de kleurencodes die niet land per land, maar regio per regio en zelfs stad per stad verschillen. Sommige landen zitten nog volop in de eerste golf van de pandemie, andere ondergaan reeds een tweede golf of kiezen voor gerichte, lokale lockdownmaatregelen. Voor onze steden en gebieden vraagt het toch wel een aanpassing, want sommige ondervinden daar grote gevolgen van. Ik denk bijvoorbeeld aan Ieper, de stad van mijn lieve collega Talpe, maar ook het Brugge van collega De Fauw.
Is er duidelijkheid over hoe groot de impact is op de sector door het uitblijven van toerisme van buiten Europa? De boekingsgraden in Brugge spreken toch wel boekdelen.
Als deze vorm van toerisme straks opnieuw wordt toegestaan, hoe zal Toerisme Vlaanderen dan te werk gaan om Vlaanderen opnieuw te promoten in Europa? We hebben nu natuurlijk het Ensorhuis waarmee we kunnen uitpakken, minister, maar dat zal misschien niet volstaan.
Zal er bij de promotie van Vlaanderen ook aandacht zijn voor alternatieve bestemmingen binnen Vlaanderen of blijft de focus op de kunststeden liggen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Tommelein, bedankt voor uw vraag én voor de warme ontvangst gisteren bij de opening van het Ensorhuis in Oostende. Dat is prachtig; ik ben zwaar onder de indruk van wat men daar heeft neergezet.
Wat uw vraag betreft: toeristen komen vooral van binnen Europa naar Vlaanderen. Toeristen van buiten Europa waren in 2019 goed voor 3,7 miljoen overnachtingen of 11 procent van de overnachtingen in Vlaanderen. Een vierde van die 3,7 miljoen komt uit de Verenigde Staten, met ongeveer 913.000, daarna volgen China, met ongeveer 256.000, en Rusland, met ongeveer 218.000. Uit het kunststedenonderzoek blijkt dat Chinezen en Russen gevoelig meer besteden dan doorsnee toeristen. Zij geven 50 procent meer uit per persoon per overnachting dan het gemiddelde. Dat is natuurlijk ook wel vooral het publiek dat naar Brugge gaat. Aangezien dat internationaal toerisme plat ligt, is dat natuurlijk wel een probleem voor bepaalde van onze kunststeden.
Dankzij onze vertegenwoordigingen in het buitenland houden we frequent contact met alle toeristische spelers in die landen. Dit zijn voornamelijk B2B-partnerships (business to business), bijvoorbeeld touroperators. Ook daar groeit echter de lijst van faillissementen en is het belangrijk om ‘top of mind’ te blijven bij de spelers die het juiste toerisme weten aan te trekken, zodra het terug mag. Zodra het terug kan, zullen wij samen met hen kijken hoe we het toerisme richting Vlaanderen terug kunnen aantrekken. In de eerste plaats gaat het om touroperators die werken op onze troeven, zoals kunst – vooral dan de Vlaamse primitieven –, cultuur, koers en gastronomie.
Wat uw derde vraag betreft, zal in de reiswereld weinig tot niets terug naar normaal of pre-COVID-19 gaan. Als je kijkt naar COVID-19 en verder naar alle economische en ecologische uitdagingen, dan zie je een krimp in het klassieke citytripsegment. In eerste instantie uit dit zich in het vermijden van steden die over het algemeen als zeer druk gepercipieerd worden. Op langere termijn zullen we zien dat mensen veel bewuster zullen reizen. Als ze dan kiezen voor een stad, dan zullen ze er wellicht ook langer verblijven. Dit geldt waarschijnlijk ook voor het zakentoerisme, dat belangrijk is voor steden. Waar je vroeger veel ‘fly in, fly out’ zag, zal dit minder voorkomen, omdat we digitale tools ontdekt hebben die dergelijke reizen minder noodzakelijk maken. Als men dan toch gaat, zal men wellicht ook langer blijven.
In Vlaanderen hebben we de luxe dat we zoveel steden op zo’n korte afstand hebben liggen, zodat je met weinig of geen inspanning heel veel kunt zien en doen, zeker in vergelijking met andere internationale steden. We zullen bestemmingen dus meer dan ooit moeten clusteren en zo een rijk aanbod moeten presenteren. Dat kan perfect of zelfs idealiter met een combinatie van stad en groen of stad en kust zijn. Die combinatie is, denk ik, zeer aantrekkelijk. Als we Brugge promoten, kunnen we bijvoorbeeld direct de Kust en de Westhoek promoten. En dat geldt ook voor andere steden. In de toekomst zullen we dat meer moeten doen.
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat het duidelijk is dat wij, zodra we kunnen en zodra de situatie het toelaat, alles op alles moeten zetten om de toeloop voor ons en voor diegenen die met ons samenwerken op het juiste pad te brengen. Ik denk dat u daar een goed punt aanbrengt, dat we moeten clusteren en onze troeven qua afstand heel belangrijk zijn. We zijn een klein land, we zijn een kleine regio, maar met heel vele mooie, prachtige dingen op korte afstand van elkaar. Ik denk dat dat een troef is die we moeten uitspelen, zodra die mogelijkheid er is.
Uiteraard moeten we ervoor zorgen dat de collega’s die de zwaarste klappen krijgen ook zo snel mogelijk opnieuw bediend worden. Dat geldt overal. Ik heb al wat contacten gehad met mensen die hotels uitbaten, bijvoorbeeld in Brugge. Zij voelen het toerisme nu wel een beetje terugkeren maar zullen waarschijnlijk een heel moeilijk jaar hebben. Zij kunnen sowieso niet meer inhalen wat al verloren is de voorbije weken.
Minister Demir heeft het woord.
Zoals ik al zei, zullen we inderdaad moeten bekijken hoe we in de toekomst een aantal zaken kunnen clusteren. Vlaanderen heeft het geluk om veel dingen dicht bij elkaar te hebben. Ik denk dat dat op zich wel een troef is, die we meer dan ooit zullen moeten uitspelen. Ik wil benadrukken dat we ook tijdens coronatijden onze contacten met het verre buitenland, bijvoorbeeld de Verenigde Staten, zijn blijven behouden. Ook met andere handelspartners zijn we on speaking terms gebleven, ook om de situatie te duiden.
Onlangs had ik nog een interessant overleg met mijn Nederlandse collega, die dezelfde evolutie zag op het vlak van het wegblijven van toeristen en dergelijke. Ik denk dus dat dat een algemeen probleem is. Maar we zullen alles op alles zetten om onze kunststeden, met de plus erbij van kust, groen, hinterland, als cluster te blijven promoten.
De heer Tommelein heeft het woord.
Ik zie zonet collega Vandenberghe uit Bredene aankomen. Ik kan misschien een cluster met hem vormen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.