Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Annouri heeft het woord.
Het directoraat-generaal Duurzame Mobiliteit en Spoorbeleid heeft in samenwerking met het directoraat-generaal Luchtvaart een opdracht uitgeschreven voor een studie die onderzoekt wat de mogelijkheden zijn voor een substitutie van een deel van het luchtvaartverkeer vanuit Brussels Airport en de andere luchthavens in België – Oostende, Charleroi, Luik, Deurne en Kortrijk – door spoorverkeer. Het resultaat van deze studie wordt onder andere een lijst van mogelijke paren van steden waartussen een luchtvaartdienst op termijn zou kunnen worden vervangen door een internationale treindienst. Voor bijvoorbeeld de luchthaven van Deurne zijn er zeker opportuniteiten gezien het belang van het station in Antwerpen. Daarnaast zal ook gekeken worden naar de verschillende mogelijkheden, opportuniteiten en uitdagingen die als basis kunnen dienen voor toekomstige beleidsbeslissingen in het kader van het promoten van het gebruik van het treinverkeer en de ontwikkeling van een meer duurzame mobiliteit in België in het algemeen.
De opdracht bestaat uit twee deelopdrachten: in de eerste fase een analyse van de huidige situatie, de marktvraag en het marktaanbod, met daarna in de tweede fase een onderzoek naar de ontwikkelingen en substitutiemogelijkheden.
Deelopdracht 1 wordt ten laatste tegen eind 2020 opgeleverd. De resultaten van deelopdracht 2 moeten ten laatste 12 maanden na het begin van het contract overgemaakt worden.
Uw administratie werkt op dit moment aan een kader voor de toekomstvisie. Dit kader zal voor 1 november 2020 afgetoetst worden binnen de Vlaamse Regering. Daarna wordt een extern studiebureau aangesteld om het kader verder te verdiepen.
Minister, zullen de resultaten een impact hebben op de verdere ontwikkeling van de regionale luchthavens? Hebt u contact gehad met uw federale en/of Waalse collega’s met betrekking tot deze studie? Hebt u contact met uw federale en/of Waalse collega’s met betrekking tot de uitwerking van uw kader voor de toekomstvisie van de regionale luchthavens? Op welke manier zult u met deze gegevens rekening houden, aangezien de deadline van dat kader vroeger valt dan de resultaten van dit onderzoek? Op welke andere studies of cijfers baseert u zich voor dat kader?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik vind het zeer relevant dat de federale overheid een studie uitvoert met betrekking tot de mogelijkheden naar substitutie van luchtverkeer naar spoorverkeer. Ik zal de resultaten van deze studie, zodra beschikbaar, met interesse lezen. We hopen dat in de studie alle aspecten aan bod komen en dat alle alternatieven mee in detail worden opgenomen.
Momenteel heb ik nog geen contact gehad met mijn federale en Waalse collega’s omtrent deze studie. Het lijkt me wel wenselijk dat we met de federale overheid daaromtrent aan de tafel gaan zitten en dat de Vlaamse regionale luchthavens en het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (Departement MOW) erbij betrokken worden.
In het regeerakkoord is opgenomen dat we een visienota voorbereiden die we in het najaar willen bespreken binnen de Vlaamse Regering. Daarna zullen we onderzoeken of een grondige studie of visienota aangewezen is en of we al dan niet gebruik moeten maken van een externe dienstverlener. In deze tweede fase zullen desgevallend alle relevante stakeholders betrokken worden. Het overleg over de gewesten heen en met de federale overheid is zeker van groot belang.
De studie die uitgevoerd wordt op federaal niveau loopt parallel met de opmaak van de visienota op Vlaams niveau. Er is wel degelijk ruimte voor overleg zodat beide studies elkaar input kunnen geven.
Op welke andere studies of cijfers baseer ik mij voor de opmaak van het kader? In de eerste fase baseren wij ons op de huidige trafiekgegevens, de prognoses van de luchthavenexploitanten, de studie van de Nationale Bank en de internationale vooruitzichten inzake luchtvaart. In de tweede fase wordt een globale visie opgemaakt en nagegaan welke rol de Vlaamse regionale luchthavens in de toekomst moeten vervullen teneinde een duurzame ontwikkeling te bewerkstelligen waarbij gestreefd wordt naar een situatie waarbij de maatschappelijke baten groter zijn dan de maatschappelijke kosten en teneinde de Vlaamse regionale luchthavens in de mate van het mogelijke te laten evolueren naar winstgevende ondernemingen.
De heer Annouri heeft het woord.
Het kader dat de Vlaamse Regering zelf zal uitwerken, zal op gepaste tijd leiden tot de nodige ideologische debatten. Ik kijk ernaar uit om die met u en de collega’s te voeren. Dat zijn heel belangrijke debatten waarin we de juiste vragen moeten stellen om tot de juiste conclusies te komen.
De belangrijkste vraag die ik heb gesteld, was: op welke manier hebt u met uw collega’s overlegd over die studie? U hebt daarop geantwoord dat u dat overleg, dat u relevant vindt, nog zult aangaan. Het is goed dat u voor dat dossier, dat belangrijk is vanwege zijn financiële, mobiliteits- en duurzaamheidsimpact, zo efficiënt mogelijk wilt samenwerken met uw federale en regionale collega’s.
Ik wil er wel voor pleiten rekening te houden met de timing van de federale studie. Het zou absurd zijn als Vlaanderen al een plan zou klaar hebben vooraleer de resultaten van de federale studie gekend zijn. Ik heb van u vernomen dat u daarover overleg zult plegen en met elkaar zult afstemmen. Ik ben benieuwd naar de resultaten van de studie.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, alles komt terug, ook de discussie over de regionale luchthavens. Op 18 juni heb ik daarover al een vraag gesteld in de commissie en toen heb ik ook al gepolst naar die opdracht van de FOD Mobiliteit en Vervoer. U hebt dan geantwoord dat u contact zou hebben met uw collega’s omdat de regionale luchthavens daarin wel een heel belangrijke rol te spelen hebben.
Hoewel ik met collega Annouri niet altijd op dezelfde golflengte zit wat de regionale luchthavens betreft, volg ik hem hier waar hij stelt dat we de afwerking van de studie van de FOD Mobiliteit en Vervoer moeten afwachten. Met hem denk ik ook dat we de studie van de Vlaamse Regering en de minister voor een toekomstvisie op de regionale luchthavens moeten afwachten. Ik ben ervan overtuigd dat wij dan opnieuw het debat over de toekomst van onze regionale luchthavens kunnen aangaan in de commissie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.