Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Het huidige Vlaamse regelgevende kader rond jeugdverblijven zit verweven in twee afzonderlijke decreten, het decreet Jeugdverblijfcentra en het decreet Toerisme voor Allen. Op basis van het decreet Jeugdverblijfcentra kent het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM) zowel werkings- als personeelssubsidies toe aan jeugdverblijfcentra. Opdat jeugdverblijfcentra voor deze subsidies in aanmerking kunnen komen, dienen ze een erkenning verkregen te hebben van sociaal-toeristisch verblijf vanwege Toerisme Vlaanderen. De voorwaarden die moeten voldaan zijn voor deze erkenning liggen dan weer vervat in het decreet Toerisme voor Allen. Op basis van dat laatste decreet kent ook het agentschap Toerisme Vlaanderen infrastructuursubsidies toe aan jeugdverblijfcentra.
U, minister Dalle, en minister Demir hebben in hun beleidsnota aangekondigd deze legislatuur werk te willen maken van een wetgevend initiatief ter herziening van de respectievelijke decretale kaders rond jeugdtoerisme.
Op 18 juni 2020 vond een webinar plaats rond het door het Departement CJM bestelde onderzoek naar de behoeften van bijzondere gebruikersgroepen van jeugdverblijfcentra en hostels waarbij de voornaamste conclusies en daaruit voortvloeiende beleidsaanbevelingen werden toegelicht. In dit onderzoeksrapport wordt onder meer aangegeven dat de Vlaamse overheid kan kiezen voor een ommezwaai door meer geïntegreerd te werken. Dit zou betekenen dat de subsidies niet meer worden verspreid, maar zeer gericht op specifieke doelen worden ingezet. Daarnaast benadrukt het rapport de sterk geapprecieerde samenwerking met Toerisme Vlaanderen. Dat mag zeker aangestipt worden. Deze synergie biedt trouwens een heel hoopvol kader om een nieuwe wetgeving geïntegreerd gestalte te geven.
Tijdens dit webinar heeft het Departement CJM het concrete tijdspad geschetst dat het de komende maanden wil doorlopen inzake een nieuw decretaal kader rond jeugdtoerisme. Volgens dit tijdspad zal het Departement CJM een ontwerpdecreet uitwerken tegen de zomer van 2020, nu dus, waarna dit ontwerp in september 2020 zal worden voorgelegd aan de klankbordgroep. De indiening van het ontwerp van decreet is nog dit najaar voorzien. In het najaar van 2021 wil men de benodigde uitvoeringsbesluiten opmaken zodat het vernieuwde decretale kader op 1 januari 2022 in werking kan treden.
Minister, kunt u verduidelijken hoe uw administratie verder vorm heeft gegeven aan de verschillende suggesties en adviezen die zij ontvangen heeft vanuit de klankbordgroep?
Op welke manier is het volgens u mogelijk om tegemoet te komen aan de aanbeveling van bovenvermeld onderzoek om het subsidiebeleid van zowel het Departement CJM, Toerisme Vlaanderen als het Fonds Culturele Infrastructuur (FoCI) ten aanzien van jeugdverblijven meer te stroomlijnen om de administratieve complexiteit in te perken?
Is er intussen al meer duidelijkheid over de vorm van het regelgevende kader? Wordt het één geïntegreerd decreet rond jeugdtoerisme of worden het twee aparte decretale kaders? Welke motivatie ligt aan de basis van de finale keuze? Welke verschillende scenario’s ter zake hebben precies op tafel gelegen en welke standpunten hebben de verschillende betrokken partijen, zowel administraties als de jeugdverblijvensector zelf, hierover precies ingenomen?
Minister Dalle heeft het woord.
Na het algemene evaluatieonderzoek van het decreet van 6 juli 2012 houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme, uitgevoerd door IDEA Consult, werd in 2018 een breed participatietraject uitgevoerd met nauwe betrokkenheid van de klankbordgroep. Dit resulteerde in een sectorbreed gedragen knelpuntennota.
Het bijkomend onderzoek ‘Behoeften (bijzondere) gebruikersdoelgroepen jeugdverblijfcentra en hostels’ werd afgerond in maart 2020. Ook daar werd met een klankbordgroep gewerkt. Alle reflecties en aanvullingen vanuit de klankbordgroep werden door het onderzoeksteam verwerkt in het eindrapport.
De geformuleerde aanbevelingen en knelpunten van het gehele onderzoeks- en participatietraject vormen uiteraard de basis waarop mijn administratie een voorontwerp van decreet uitwerkt.
In het najaar zullen vertegenwoordigers van de sector opnieuw feedback kunnen geven op het geformuleerde voorstel.
Zowel mijn administratie als Toerisme Vlaanderen houdt rekening met de aanbevelingen uit beide onderzoeksrapporten en de knelpuntennota bij de herziening van de decretale kaders voor jeugdtoerisme. Het stroomlijnen van subsidielijnen en -beleid van de verschillende beleidsvelden en administraties maakt hier onderdeel van uit. Beide herzieningstrajecten worden nauw op elkaar afgestemd door middel van regelmatig overleg tussen beide administraties. Ook met het FoCI werd al een eerste maal in gesprek gegaan.
Enerzijds is er de behoefte aan een gecentraliseerd portaal dat alle subsidiemogelijkheden op het vlak van jeugdtoerisme bundelt, anderzijds is een nauwe samenwerking tussen de verschillende genoemde administraties belangrijk om in de toekomst het jeugdtoerisme adequaat te kunnen blijven ondersteunen.
Mijn administratie maakt momenteel werk van een ontwerpdecreet. Dat gebeurt, zoals gezegd, in goede afstemming met het agentschap Toerisme Vlaanderen. De duidelijkheid waar u naar vraagt, kan ik u vandaag nog niet geven. Onder meer door de COVID-19-crisis heeft dit traject wat vertraging opgelopen. Ik zou u graag daarover zo snel mogelijk duidelijkheid geven op basis van een tekst van ontwerp van decreet. Ik vermoed dat we daar tegen het najaar verdere stappen in kunnen zetten. In elk geval werken we hard verder om dat snel te kunnen realiseren.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, heel erg bedankt voor het antwoord. Het is een beetje zoals ik vreesde: COVID-19 heeft ook hier de plannen wat in de war gestuurd. Dat is ongelooflijk spijtig. Dat gooit een beetje roet in het eten voor het verdere verloop.
Ik had nog een vraag over die nauwe samenwerking. Het Departement CJM benadrukt meermaals dat er zo’n ongelooflijk goede samenwerking is. Insiders weten misschien dat dit niet altijd zo is tussen verschillende departementen. Dat is ook heel erg onderhevig aan persoonlijk contact. Wordt dit verder doorgevoerd, rekening houdend met waar het decretaal kader qua vernieuwing verder naartoe zou willen gaan? Ik bedoel, omdat dit zo belangrijk is om die samenwerking vol te houden, dat men ervoor moet zorgen dat het minder persoonsafhankelijk is.
Ik vrees dat ik, om het verdere verloop te kennen, hierop in het najaar zal moeten terugkomen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik sluit meteen aan op het laatste wat collega Perdaens zegt. CD&V heeft in de vorige legislatuur een conceptnota gemaakt over sociaal toerisme. Daarin zat een luikje jeugdtoerisme. Daar konden we toen niet mee verder omdat we op al die evaluaties van de decreten aan het wachten waren.
Met die studie van FoCI kan daar wel eens een hele bespreking aan worden gewijd in de commissie. Het is goed dat mevrouw Perdaens die vraag stelt. Het is een interessante vraag, die op tijd komt. Maar in plaats van daar opnieuw een vraag aan te wijden, zou ik willen voorstellen, voorzitter, om daar gewoon eens een gedachtewisseling over te organiseren voordat het ontwerp van decreet helemaal klaar is. Zo kunnen wij ons daar met de commissie eens iets beter in verdiepen, met alles wat er nu aan materiaal beschikbaar is. Dat is dan iets voor de regeling van de werkzaamheden. Ik vind het superinteressant, maar we kunnen van de ene vraag naar de andere gaan en plots is er dan het ontwerp van decreet van de minister, die daar al volop mee bezig is. We moeten ons daar als commissie eens in kunnen verdiepen.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u, collega’s Perdaens en Brouwers, voor de bijkomende bedenkingen. Wat de nauwe samenwerking tussen de departementen betreft: zo hoort het. We maken allemaal deel uit van dezelfde Vlaamse overheid. Het is dus evident dat dat goed verloopt. Ik kan bevestigen dat mijn contacten met minister Demir uitstekend zijn, ook in dit dossier, en dat we daaraan verder werken. Ik verwijs bijvoorbeeld naar onze beslissing over het noodfonds, de 12 miljoen euro voor de jeugdverblijven die we samen hebben vastgelegd in de Vlaamse Regering.
Wat de conceptnota en de bespreking in deze commissie betreft: dat behoort tot de werkzaamheden van deze commissie. Ik zou wel, in uitvoering van het regeerakkoord, een ontwerp van decreet willen voorleggen, en op die basis met jullie gesprekken aangaan. Maar eventuele suggesties zijn uiteraard altijd welkom.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, heel erg bedankt, en ook collega Brouwers, voor de suggestie. Fantastisch! In het belang van dat geïntegreerd werken wil ik ervoor zorgen dat die subsidies specifiek toegewezen kunnen worden. Ik denk dat dit een heel positieve evolutie is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.