Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, tijdens de commissievergadering van 3 maart 2020 bevroeg ik u over het gebruik van Rilatine – een geneesmiddel dat vooral wordt gebruikt bij ADHD – bij studenten tijdens de examenperiode. De aanleiding voor mijn vraag was toen dat er een schaarste heerste in een aantal apotheken in de maand december. Dat bleek uit een bevraging van een krant gevestigd in uw provincie, Het Belang van Limburg. Mensen die echt nood hadden aan het geneesmiddel konden in die periode er eigenlijk maar moeilijk aan geraken. Het bleek echter dat dat niet was omdat patiënten er plots een voorraad van insloegen, maar wel omdat het geneesmiddel werd gebruikt door studenten om tot betere leerprestaties te komen.
Er is nu net een nieuwe examenperiode achter de rug – toch wel een bizarre periode – waarbij studenten vrij lang thuis hebben gezeten, waar ze op eigen houtje examens moesten afleggen, en men zou kunnen denken dat dan het concentratievermogen zeker en vast niet is toegenomen, niet alleen bij de studenten die effectief gediagnosticeerd zijn om Rilatine op medisch advies te gebruiken, maar potentieel ook bij andere studenten die het gebruiken, ‘gewoon’ om tot betere concentratie te komen.
Minister, tijdens de vorige bespreking in maart gaf u aan dat u de huisartsen wilde sensibiliseren en dat u het probleem gericht wilde aanpakken.
Ik koppel er nog iets anders aan: in een recent rapport over ongevallen op de weg zien we helaas ook een stijging van de vaststellingen inzake het gebruik van drugs achter het stuur, net in de leeftijdsgroep die ook onze studenten uitmaken. Om die reden heb ik de volgende drie vragen, minister.
Hebt u opnieuw signalen opgevangen van een verhoogde verkoop van Rilatine in deze examenperiode, al dan niet met opnieuw tekorten die er geweest zouden zijn voor gebruikers die het echt nodig hebben? Welke initiatieven hebt u sinds die commissievergadering van 3 maart genomen om te sensibiliseren en het probleem gericht aan te pakken? Hebt u indicaties dat de stijging van het aantal vaststellingen inzake drugs achter het stuur zich ook aftekent, in meer of in mindere mate, bij de studenten zelf?
Minister Beke heeft het woord.
De DrugLijn monitort in haar oproepen de mate waarin er vragen over Rilatinemisbruik worden gesteld. De voorbije maanden kregen de medewerkers van De DrugLijn minder vragen over Rilatine dan in de vorige examenperiodes. Voor 2020 zijn er nog geen exacte gegevens.
De initiatieven die de voorbije maanden genomen zijn, liggen in de lijn van wat ik op de commissievergadering van 3 maart 2020 heb toegelicht.
Het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) zet al een aantal jaren in op de preventie van alcohol, drugs, gamen, gokken en psychoactieve medicatie naar studenten. Daarin zit aandacht voor Rilatinegebruik vervat.
In het kader van de campagne ‘Student zijn is …’ was het de bedoeling om in het voorjaar sterk in te zetten op studentenevenementen en -activiteiten. Door de coronacrisis kon dit helaas niet doorgaan. Daarom zal het VAD aan de start van het volgende academiejaar een nieuwe impuls geven aan die campagne, onder meer via het Instagramkanaal dat gekoppeld is aan de campagne.
Ook is er binnen die campagne een initiatief gericht op de ouders van studenten. Via de website oudersvanstudenten.druglijn.be kunnen ouders tips vinden om het gesprek aan te gaan, afspraken te maken en betrokken te blijven in het leven van hun meerderjarige kinderen. Immers, ook tijdens de studentenjaren van hun kind spelen ouders nog steeds een belangrijke rol. Via de tips op de website worden ouders aangemoedigd om het te hebben over en invloed te hebben op het middelengebruik van hun kind, zoals bijvoorbeeld alcohol, illegale drugs, psychoactieve medicatie.
De voorbije zes maanden bracht het VAD dit initiatief onder de aandacht, via onder andere de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), de studentenvoorzieningen (stuvo’s) van hogeronderwijsvoorzieningen, het Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning (EXPOO) en de Gezinsbond. Via Facebookadvertenties werd in het voorjaar gericht naar ouders promotie gevoerd omtrent dit initiatief. Het VAD en De DrugLijn blijven de sensibiliserende folder ‘Studeren en medicatie gaan niet hand in hand’ aanbieden, die expliciet aandacht besteedt aan medicatie zoals Rilatine.
Het is me niet helemaal duidelijk naar welk onderzoek er precies verwezen wordt. Onze partnerorganisatie, het VAD, heeft momenteel geen zicht op vaststellingen die specifiek bij studenten gedaan zijn rond rijden onder invloed. Ik ben steeds bereid om hierover meer toelichting te geven, als u me de desbetreffende publicaties wilt bezorgen.
In ieder geval is rijden onder invloed absoluut een aandachtspunt voor het VAD. In die context worden studenten benaderd in de context van het uitgaansleven. Binnen het concept ‘Quality Nights’ wordt samengewerkt met de uitgaanssector om maximaal in te zetten op veilig en verantwoord uitgaan. Een van de veiligheidsmaatregelen waartoe uitbaters en organisatoren zich verbinden, is de bewustmaking over veilig verkeer en het rijden onder invloed. Daarnaast worden uitgaanders zelf gewezen op de risico’s van rijden onder invloed via de informatie op De DrugLijn-website. Om preventiewerkers op het terrein te ondersteunen om het thema veilig verkeer op de agenda te zetten, voorziet het VAD in een inventaris van bruikbare methodieken rond middelengebruik en verkeer die toepasbaar zijn in verschillende settings.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Naar welk onderzoek ik verwijs, dat uw administratie dat niet gevonden heeft, vind ik opmerkelijk, want als je het gewoon intypt, vind je het recente rapport van de analyses van de verkeersongevallen, van ongeveer een kleine twee weken geleden. Daar tikt de leeftijdsgroep van onze studenten helaas ook wel stevig aan op druggebruik. Als ze natuurlijk aantikken in het verkeer, kan dezelfde leeftijdsgroep dat ook wel degelijk doen bij het studeren. Ik vind het wel raar dat men dat niet gevonden heeft, Google kan daar zeer zinvol werk leveren.
Minister, mijn vraag is wel meer gespecificeerd. U gaf toen aan de huisartsen te willen sensibiliseren. Ik heb u in de opsomming die u net gemaakt hebt daar eigenlijk niets over horen zeggen. Het desbetreffende medicijn is op voorschrift, je kunt er dus niet zelfstandig aan geraken. Hebt u daar misschien ook meer cijfers? Hebt u daar ook met het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) contact opgenomen?
In de apotheken kan men ook zien dat een student of een patiënt plots Rilatine nodig heeft, en het voordien nooit nodig had, en dat men vaststelt dat die het nadien ook niet nodig heeft. Dit is typisch een medicijn dat veelal dagelijks wordt ingenomen. Ik hoop althans dat u probeert die cijfers meer generiek te verkrijgen, want dan kunnen we een goed zicht krijgen op welke artsen plots gaan voorschrijven en ook welke studenten op een bepaald moment het medicijn aankopen en het vervolgens niet meer aankopen. Dan hebben we veel gedetailleerde cijfers. Welke initiatieven hebt u genomen ten aanzien van de huisartsen om te sensibiliseren? Daar had ik graag nog wat meer info over.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, over het gebruik van Rilatine is mijn mening dat dit geneesmiddel nog steeds veel te snel voorgeschreven wordt. Hierop zou er ook een strengere controle moeten zijn, zoals bijvoorbeeld bij het voorschrijven van antibiotica.
En ook ik lees wekelijks in de krant dat er bij alcoholcontroles heel veel bestuurders rijden onder invloed van drugs en dat er regelmatig drugs in de auto gevonden worden. Meestal gaat het over vrij jonge bestuurders. Door drugs achter het stuur te gebruiken, brengen die jongeren niet enkel zichzelf in gevaar, maar ook andere weggebruikers.
Twee jaar geleden startte de Vlaamse Stichting voor Verkeerskunde (VSV) een campagne ‘Don’t do drugs and drive’ om jongeren te sensibiliseren omtrent deze problematiek. Deze campagne werd opgezet nadat een onderzoek van VSV uitwees dat één op zes jongeren het niet uitsluit om drugs en rijden te combineren. Zulke initiatieven vallen dan ook aan te moedigen.
Minister, is er een stijging van jongeren die in behandeling zijn voor drugsproblemen? Wat zijn volgens u de probleempunten? Hoe kunnen die worden aangepakt?
Minister Beke heeft het woord.
Er is een nieuwe beheersovereenkomst vanaf 2021. De partnerorganisaties kunnen daarin acties opzetten inspelend op de tendensen die er zijn.
Ik heb geen cijfers betreffende stijgend drugsgebruik bij jongeren.
Hoe het nu zit met het voorschrijfgedrag weten we niet. Die gegevens zitten bij het RIZIV. Het RIZIV geeft die cijfers niet vrij wegens de privacy. Het VAD bouwt als partnerorganisatie een macro-expertise op en heeft een onderzoeksteam dat globale tendensen opspoort. Heel concrete gegevens hebben we niet, die zitten bij het RIZIV. Die kan ik u niet bezorgen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dit is nogmaals een goed argument om staatshervormingsgewijs toch een aantal stappen te zetten. U probeert een preventiebeleid te voeren – dat is belangrijk – met het VAD, ouders van studenten, de stuvo, de Vlor. We zetten alles op alles, maar we krijgen de noodzakelijke gegevens niet. Dat is het RIZIV, dat is federaal. Dat is onvoorstelbaar. U moet blind varen. Is het gestegen of niet? Is het meer of minder? Hoe moeten we ons beleid concreet richten in het kader van preventie van medicijnen en drugs bij jongeren? Dat weten we niet, want het antwoord zit bij het federale RIZIV dat de cijfers niet wenst te geven waardoor het preventiebeleid van Vlaanderen blind varen is.
Collega’s, ik hoop dat eenieder, om het even op welke stoel hij zit, er toch aan wil meewerken om naar homogene bevoegdheidspakketten te gaan, zodat de minister ten minste dat detail voor 100 procent kan aanpakken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.