Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het rapport van Child Focus over tienerpooierschap in Brussel
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Parys heeft het woord.
Op donderdag 25 juni 2020 maakte Child Focus een nieuw rapport bekend over de slachtoffers van tienerpooiers. De thematiek is helaas niet nieuw, maar de bevindingen in dat rapport wel. Tienerpooiers hebben blijkbaar een heel nieuwe groep slachtoffers gevonden, namelijk tienermeisjes die uit welgestelde milieus komen.
De meisjes hebben een goed leven, in een mooi huis met ouders die een carrière hebben. Daardoor zitten deze slachtoffers ook vaak alleen thuis, met voornamelijk sociale media als gezelschap. Hierdoor worden zij makkelijker prooi van grooming: de digitale variant van kinderlokken. Uit het jaarverslag van Child Focus van 2019 bleek ook dat er 34 dossiers geopend waren rond grooming. Dit is dus een niet te onderschatten problematiek.
Naast meisjes uit gegoede families zijn voornamelijk tienermeisjes die reeds kampen met een achterliggende problematiek en buitenlandse meisjes, vooral uit Frankrijk, de grootste slachtoffers van tienerpooiers in ons land.
Child Focus bestudeerde de geopende dossiers uit Brussel en kon besluiten dat voornamelijk in de zuidrand van Brussel veel tienermeisjes slachtoffer werden van tienerpooiers. Die laatsten maken vaak ook deel uit van georganiseerde stadsbendes, die hun tactieken steeds bijstellen en moeilijk te vatten zijn. Ook bewijs vinden is niet gemakkelijk, want slachtoffers getuigen vaak niet tegen hun pooiers.
Minister, bent u op de hoogte van de nieuwe kwetsbare doelgroepen van tienerpooiers? Zult u uw preventieluik aanpassen om hier specifiek op in te spelen? Wat is de stand van zaken rond de uitwerking van het vormingsplan preventie?
Hoe zult u blijven inzetten op een uniforme aanpak rond tienerpooierschap in samenwerking met het federale niveau?
Welke plaats zal deze problematiek krijgen in het plan Generatie Veerkracht?
Mijn vierde vraag gaat over het Nationaal Actieplan Strijd tegen de mensenhandel 2015-2019, dat in 2019 is afgelopen. Hoe zit het met het overleg om tot een nieuw actieplan voor de periode 2020-2024 te komen? In het najaar van 2019 antwoordde u dat u ging samenzitten met de partners. Wat is de stand van zaken? Ik heb intussen uw antwoord op mijn schriftelijke vraag 544 gekregen, waar al een deel van het antwoord in staat.
De acties binnen het Vlaams actieplan voor een betere bescherming van slachtoffers en een strakkere aanpak van tienerpooiers zijn onderhevig aan een continue evaluatie, die uitgevoerd wordt door de leden van de Vlaamse stuurgroep. Wat zijn hun recentste bevindingen? Welke acties zullen hieruit voortkomen?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
De studie vertoont veel gelijkenissen met de vorige studie. Wat we zeker niet mogen vergeten en wat heel belangrijk is om aan te halen, is dat uit het rapport van 2015 reeds bleek dat jongeren van vreemde origine de grootste groep daders uitmaken en dat ze zich zelden richten op meisjes uit hun eigen gemeenschap. De manier waarop er met jonge meisjes wordt omgegaan, stemt volgens het recente rapport overeen met de verwachtingen ten aanzien van meisjes en vrouwen in de samenleving. In dat kader zou men wel kunnen stellen dat culturen waarin vrouwen als onderdanig worden gezien, net een risico vormen. Ik denk dat dat een belangrijke kanttekening is, die zeker vermeld moet worden.
Er zijn verschillende motieven om tienerpooier te worden. Vaak is de doorslaggevende reden dat het voor de daders een manier is om snel veel geld te verdienen, met weinig risico om gepakt te worden, aangezien de slachtoffers vaak niet durven te praten.
Algemeen kunnen we besluiten dat zowel de kennis over de daders als die over de slachtoffers nog steeds minimaal is. Deze kennis is echter onontbeerlijk om dit crimineel fenomeen vooreerst te begrijpen en vervolgens succesvol te kunnen bestrijden.
Is er ook in Vlaanderen reeds de trend waargenomen dat meer en meer meisjes uit welgestelde milieus slachtoffer worden van tienerpooiers? Wordt dit ook opgevolgd door de Vlaamse stuurgroep? Wordt er een specifieke aanpak voorzien voor deze categorie van slachtoffers?
Zijn er acties opgezet om ervoor te zorgen dat de slachtoffers van tienerpooiers sneller hun verhaal durven te doen?
Hoever is men in Vlaanderen intussen gevorderd op het vlak van het opstellen van dader- en slachtofferprofielen, rekening houdend met de recente ontwikkelingen die in het nieuwe rapport van Child Focus worden beschreven? Op welke wijze worden deze profielen gebruikt in de aanpak van deze tienerpooierproblematiek? Zijn allochtone jongeren nog steeds oververtegenwoordigd als dader?
Is er verder onderzoek gepland waarbij men tracht slachtoffers en daders zelf aan het woord te laten?
U gaf aan dat er nog voor de zomer een nieuwe werkgroep opgestart zou worden om de samenwerking tussen de verschillende betrokken instanties inzake deze problematiek te evalueren en in die optiek aanbevelingen te formuleren naar de Vlaamse overheid. Is deze werkgroep intussen reeds opgestart, hoe is deze werkgroep samengesteld en wanneer kunnen wij de eerste resultaten hiervan verwachten?
Uit het rapport blijkt dat de informatiedeling over de verschillende beleidsniveaus heen ook een uitdaging is. Die loopt vaak stroef. Deze versnippering bemoeilijkt dan ook verregaand de integrale aanpak van de tienerpooierproblematiek en zorgt voor een onvermogen om dossiers van tienerpooiers te kaderen in het thema mensenhandel. Welke initiatieven zult u nemen om de versnippering tegen te gaan en de informatiedeling te bevorderen?
Minister Beke heeft het woord.
Op 15 juni 2020, een goede week voor de publicatie van het rapport, bezocht ik Child Focus en bespraken we onder meer de nieuwe fenomenen en trends op het vlak van seksueel geweld tegen en seksuele uitbuiting van kinderen.
We bespraken ook het thema tienerpooiers en enkele verontrustende trends, onder andere dat de slachtoffers van tienerpooiers steeds jonger blijken te worden, tot zelfs 11 jaar jong. Ook de zorgen rond de Brusselse situatie kwamen aan bod, onder andere het verschil in de aanpak en de behandeling afhankelijk van de taal waarin een slachtoffer wordt bejegend.
Wat Vlaanderen betreft, heeft de Vlaamse Regering een projectovereenkomst met Payoke voor wat betreft de melding en de opvolging van de slachtoffers van tienerpooiers. Op het vlak van kennis en preventie is Child Focus de kernpartner. Aangezien zowel Child Focus als Payoke deel uitmaken van de Vlaamse stuurgroep Tienerpooiers zullen de bevindingen uit het rapport van Child Focus geagendeerd worden op de volgende stuurgroep. De stuurgroep zal onderzoeken of en op welke manier er gerichte acties ten aanzien van deze categorie van slachtoffers dienen te worden ondernomen.
Om ten volle te kunnen inzetten op informatiedeling werden er, naast de afvaardiging vanuit Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en vanuit de FOD Justitie, ook afgevaardigden van het kabinet van de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving aan de stuurgroep toegevoegd. Daarnaast zetelen ook afgevaardigden van het parket en de magistratuur in de stuurgroep.
Child Focus pleit in dat verband om naar analogie van de Vlaamse stuurgroep ook een Brussels overlegplatform in het leven te roepen, waar alle betrokken actoren aan kunnen deelnemen en waarin een draaiboek wordt uitgewerkt. We zullen in eerste instantie in de stuurgroep bekijken of en op welke wijze we daar initiatieven toe kunnen nemen.
Binnen Generatie Veerkracht is een van de thema’s e-inclusie. We zetten in op e-inclusie door het verhogen van de digitale geletterdheid en het versterken van de vaardigheden van kwetsbare kinderen en jongeren. We hebben daarvoor het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid een gerichte impuls gegeven om verdere ondersteuning te bieden rond digitale basisvaardigheden, maar ook om gericht informatie te verspreiden over cybersecurity, informatiegeletterdheid en het detecteren en onderscheppen van fake news. Er moet worden onderzocht of de reeds lopende campagnes van Sensoa, Child Focus, Mediawijs en Kennisplein rond deze thematiek gekoppeld kunnen worden.
Er werd beslist om in eerste instantie een actualisatie te doen van de acties uit het afgelopen Nationaal Actieplan Strijd tegen de mensenhandel 2015-2019. Die actualisatie wordt binnenkort verspreid. Voor de opmaak van het nieuwe actieplan wordt gekeken naar de federale regeringsvorming.
De Vlaamse stuurgroep, bij wie onder meer het evaluatieproces en de manier van uitrollen van nieuwe acties op de agenda stond, is door de voorbije coronacrisis uitgesteld tot later deze zomer, omdat alle actoren sterk in beslag werden genomen door de maatregelen en het effect daarvan op de doelgroep en de medewerkers.
In 2017 is de website stoptienerpooiers.be – https://childfocus.be/nl/campagne/laat-je-niet-pakken – gelanceerd, met als doel tienerpooiers te stoppen en te voorkomen dat jongeren slachtoffer worden. De website richt zich met aangepaste boodschappen ook tot de jongeren zelf en biedt verschillende mogelijkheden om zelf je verhaal te doen.
In eerste instantie is er het noodnummer van Child Focus, waar 24/24 iemand voor de slachtoffers bereikbaar is, anoniem in eerste instantie, maar ook met een verwijzing naar de verschillende mogelijkheden om geholpen te worden en de optie om zelf klacht in te dienen. Ongeacht de begeleiding die men kiest, is het een essentieel onderdeel van de begeleiding van de slachtoffers om hen voldoende veiligheid en vertrouwen te geven, zodat ze hun verhaal kunnen doen. Het doel is ook altijd om te trachten om onmiddellijk een klacht in te dienen. Wanneer het slachtoffer dit nog niet ziet zitten, wordt er voorgesteld om langs te gaan bij een Zorgcentrum na Seksueel Geweld (ZSG), zodat eventuele bewijzen van dit misbruik kunnen afgenomen en bewaard worden om op het moment dat het slachtoffer het aan kan om een klacht in te dienen te gebruiken. Ook Payoke neemt in haar ondersteuning van slachtoffers vanuit de jeugdhulp altijd het perspectief mee om klacht in te dienen.
Het opmaken van dader- en slachtofferprofielen is geen gestructureerde actie binnen het Vlaams actieplan, maar uiteraard is er daaromtrent wel informatie beschikbaar. Tot op heden was het echter opvallend dat in zowel de cijfers van Child Focus, de erkende centra voor de opvang van slachtoffers van mensenhandel en de input die we krijgen vanuit de magistratuur de doelgroep zich voornamelijk situeert bij de kwetsbaarste meisjes, die vaak al een traject lopende hebben in de jeugdhulp. U kunt in het rapport van Child Focus lezen dat vandaag ook meisjes uit welgestelde milieus uit de Brusselse zuidrand en minderjarigen uit Oost-Europa een doelpubliek van tienerpooiers zijn.
Naast een luik universele preventie – bijvoorbeeld de website stoptienerpooiers.be – is er vandaag al specifieke aandacht voor slachtoffers uit de jeugdhulp. De ondersteuning van Payoke richt zich hier bijvoorbeeld sterk op, zowel op het niveau van de slachtoffers zelf, als op het niveau van de ondersteuning van de hulpverleners.
Voor de daderprofielen kan op basis van de internationale literatuur wel een algemeen profiel geschetst worden, maar we willen er ook in Vlaanderen werk van maken om de daders in kaart te brengen. We zullen in het kader van de ketenaanpak hieromtrent ook samenwerken met het beleidsdomein Justitie en Handhaving.
Slachtoffers komen uiteraard zelf aan het woord in de verschillende hulpverleningsvormen die worden opgezet. Getuigenissen worden exemplarisch gebruikt bij het opstellen van rapporten of evaluaties. Er is op dit moment geen onderzoek gepland om dit op wetenschappelijke wijze te bundelen.
Binnen de stuurgroep is er een werkgroep aanbod en samenwerking gevormd om dit thema voor te bereiden. Deze werkgroep kent deelnemers uit het erkende beveiligende aanbod, de gemeenschapsinstellingen, de innovatieve woonvormen, het projectmatige aanbod, de verschillende doorverwijzers, de intersectorale toegangspoort (ITP), de erkende centra voor slachtoffers van mensenhandel en de actoren die gericht zijn op het gerechtelijke en politionele luik.
De bedoeling is dat zij deze evaluatie voorbereiden en in functie daarvan adviezen voorbereiden.
Ik gaf al aan dat de werkzaamheden van de stuurgroep in het algemeen, maar ook de werkgroepen die aan de stuurgroep rapporteren, door corona opgeschort zijn. Maar er is al veel materiaal beschikbaar, dus ik reken erop dat er na de zomer snel voortgang gemaakt kan worden.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb nog een aantal opvolgvragen.
De derde aanbeveling uit het rapport is de vraag naar een centraal meldpunt dat hetzelfde zou zijn in alle landsdelen. Zult u samenzitten met uw collega’s uit de regio’s en met de federale ministers om te bekijken of een dergelijk centraal meldpunt mogelijk is?
De vierde aanbeveling is een betere begeleiding en opvang. Minister, u hoort me van 100 kilometer afstand komen met mijn vraag of u in Vlaanderen ook een opvangfaciliteit mogelijk zult maken zoals Esperanto in Franstalig België. Daar is duidelijk nood aan en we mogen die doelgroep echt niet in de kou laten staan.
Enerzijds zijn er te weinig manschappen en is er te weinig kennis om die problematiek op te sporen en anderzijds zien we een nieuwe doelgroep van slachtoffers ontstaan, die er bijzonder bedreven in is om dit alles onder de radar te houden. Wat zult u doen om die problematiek meer bekend te maken, niet alleen in de jeugdhulp maar ook binnen scholen, het gerecht, de politie enzovoort?
Minister, op mijn schriftelijke vraag nummer 544 hebt u een aantal antwoorden gegeven die me toch wat angst inboezemen. U zei dat het feit dat een groot deel van de slachtoffers inzake prostitutie al een begeleidingstraject lopende heeft, aantoont dat veel van die meisjes opgroeien in bijzonder verontrustende situaties. U hebt er net ook op gealludeerd dat veel kwetsbare meisjes die al in de jeugdhulp zitten, worden geviseerd. En dan vind ik dat een ontheemdingstraject des te belangrijker is. Maar als ik dan kijk naar de verdeling van de plaatsen beveiligde opvang die in gebruik worden genomen, dan zie ik dat er 132 plaatsen zijn, waarvan 54 voor meisjes en 78 voor jongens. Minister, zijn dat voldoende plaatsen voor meisjes die het slachtoffer zijn van tienerpooierschap wanneer we kijken naar de groei van dit fenomeen?
Minister, u hebt erop gealludeerd, maar ik dacht dat het anders was, in het antwoord op mijn schriftelijke vraag stond dat die Vlaamse stuurgroep aan een draaiboek werkt dat in de tweede week van juli zou worden gelanceerd. Ik dacht dat ik u had horen zeggen dat dit draaiboek voor later is. Voor wanneer is dat draaiboek?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Naast dader- en slachtofferprofielen kwamen ook de strategieën en technieken van tienerpooiers aan bod in het rapport. Naast het ronselen van meisjes op bepaalde plaatsen wordt ook steeds meer gebruikgemaakt van het internet. We zien dat in eerst instantie al in die groomingfase, waarbij het de bedoeling is de slachtoffers emotioneel en materieel te overdonderen, wat voor meisjes die vaak al in penibele situaties verkeren enorm hard aankomt. De daders in kwestie doen zich voor als bijvoorbeeld modellenscout of proberen de meisjes op een andere manier te verleiden. Die online grooming zorgt ervoor dat de eerste fase sneller zal gaan en vaak zelfs maar een paar dagen duurt, terwijl dat offline ongeveer een maand in beslag neemt. Aan het fenomeen van grooming moet dan ook de nodige aandacht besteed worden, wat mijns inziens momenteel niet gebeurt.
Inzicht verwerven in grooming is een must want die fase is nu nog te vaak een soort van black box. Politie en justitie hebben vooral zicht op de fase van uitbuiting, wat strafbaar en tastbaar is, maar hebben nauwelijks inzicht in die fase van grooming. Er bestaat dan ook een enorme lacune in termen van preventie.
Het internet wordt daarnaast ook ingezet als platform waarop de seksuele uitbuiting verder wordt gefaciliteerd en waarop die meisjes effectief goedkoop worden aangeboden.
Een voorbeeld hiervan zijn de websites Redlights en Quartier-Rouge. Ik heb het daar eerder al over gehad in een vraag om uitleg aan minister Demir.
In Nederland staat men, zoals geweten en zoals zo vaak, al een heel pak verder in de aanpak van deze problematiek. Zo werkt men daar met bijvoorbeeld banners die mensen op de hoogte brengen dat wanneer zij online pornofilmpjes van minderjarige meisjes zien, zij verplicht zijn die aan te geven. Helaas is dat momenteel nog niet mogelijk in België, terwijl dat toch absoluut een noodzaak is.
Minister, welke initiatieven zult u nemen om het fenomeen van online grooming aan te pakken? Zult u initiatieven nemen om ook inzicht te verwerven in deze groomingprocessen en zo ja, welke?
Zult u in overleg met de bevoegde instanties bekijken hoe u kunt ingrijpen bij deze websites, eventueel naar het model van Nederland?
Moet volgens u de aanpak aangepast worden om tegemoet te komen aan de toenemende digitalisering? Vindt u het een goed idee om hier met banners te werken en de aangifte van het bekijken van pornofilmpjes van minderjarige meisjes te verplichten? Zo ja, welke initiatieven zult u dan nemen? Zo neen, waarom niet?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik heb op het einde niet alles goed begrepen door de onderbreking van het geluid af en toe.
We hebben inderdaad contact met de federale overheid. Minister Muylle heeft aangegeven dat ze het aantal zorgcentra zal uitbreiden. Momenteel zijn er nog maar drie, maar het aantal wordt dus uitgebreid.
Het beveiligd verblijf start volgend jaar.
De draaiboeken zullen inderdaad een beetje later zijn, collega Parys.
Wat het aantal plaatsen in het beveiligd verblijf betreft, zijn er nog andere hulpverleningsvormen. Uiteraard zullen we dat monitoren. Child Focus bijvoorbeeld zet in op online preventie rond veilig internetten voor diverse doelgroepen, ook leeftijdsgebonden. We zullen over de verdere aanpak op dat vlak nog verder advies inwinnen.
De heer Parys heeft het woord.
Ik heb geen verdere vragen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, Child Focus zet inderdaad al in op die online preventie, maar dat zijn aparte sites. Bij veel mensen die naar online porno kijken en zulke filmpjes tegenkomen van minderjarigen, komen er echter geen banners van Child Focus. Het is belangrijk om advies in te winnen bij Child Focus zelf en bij andere bevoegde instanties over de manier waarop we dit kunnen aanpakken naar het model van Nederland. Voor het overige heb ik geen bijkomende opmerkingen of vragen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.