Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, sedert 18 mei werden de eerste versoepelingen in het kader van de bezoekersregeling in de woonzorgcentra doorgevoerd. Sinds 10 juni konden er nog verdere versoepelingen worden doorgevoerd. Aan de woonzorgcentra werd het advies gegeven om elk voor zich de nodige processen daaromtrent uit te werken. Als gevolg daarvan zien we vandaag natuurlijk een grote verscheidenheid aan bezoekersregelingen binnen onze woonzorgcentra, en daardoor zijn er natuurlijk ook wel schrijnende situaties ontstaan, zowel voor de bewoners als voor hun familie.
Er zijn woonzorgcentra (wzc’s) die nog altijd uitgaan van het meest stringente voorzichtigheidsprincipe, in de feiten voeren zij nog altijd een lockdown door. Daardoor blijven de bewoners geïsoleerd en takelen ze zelfs af op mentaal vlak. Er zijn meldingen dat er zeer weinig steun komt van de overheid om de bezoekersmaatregelen uit te werken. Hetzelfde speelt zich af in de voorzieningen voor personen met een handicap. Minister, u hebt hier ongetwijfeld ook al melding van gekregen.
Hebt u zicht op de verschillende vormen van bezoekersregelingen die zijn ingevoerd? Bent u bereid om enkele duidelijke basisregels op te leggen aan de wzc’s en de instellingen voor personen met een handicap in het kader van de bezoekersregeling? Zijn er mogelijkheden om dit samen met de koepelorganisaties uit te werken op korte termijn?
Welke initiatieven zult u daarvoor nemen?
Minister Beke heeft het woord.
Wat de sector voor personen met een handicap betreft hebben mij sinds de laatste versoepeling een beperkt aantal signalen bereikt dat de bezoekregeling te stringent zou worden toegepast door een zorgaanbieder.
In de richtlijnen over de terugkeer naar het nieuwe normaal wordt bezoek beschreven als een recht, maar waarbij de voorziening wel veiligheidsmaatregelen kan nemen. Ook bezoek op de kamer is niet langer uitgesloten, en voor het aantal verschillende bezoekers wordt geen aantal genoemd maar wordt verwezen naar de Nationale Veiligheidsraad.
De sector voor personen met een handicap is een zeer diverse sector waarbij er in de ene voorziening, bijvoorbeeld jongeren met licht mentale handicap, eerder beperkte veiligheidsrisico’s zijn, terwijl er in een andere voorziening, als gevolg van de ernstige zorgbehoeften en bijkomende medische risico’s, strikter op de regels van hygiëne en afstand moet worden toegezien.
Wat de wzc’s betreft, hebben mij via de Woonzorglijn en andere kanalen eveneens een heel aantal vragen en klachten bereikt van teleurgestelde bewoners en kandidaat-bezoekers. Ze gaven aan dat nogal wat voorzieningen een heel rigide systeem van bezoek toepassen, dat in hun ogen vaak niet proportioneel is met de situatie in het woonzorgcentrum.
In de algemene principes voor de bezoekregeling voor wzc’s die ingegaan zijn op 10 juni 2020 zijn inderdaad versoepelingen op de eerdere bezoekregeling ingevoerd. Er werd bepaald dat iedere voorziening binnen de eigen context en de eigen omstandigheden een eigen aanpak kon uitschrijven, afhankelijk van de kwetsbaarheid van de bewoners, de beschikbaarheid van medewerkers, de aanwezigheid van beschermingsmateriaal en de infrastructuur en de werking van de voorziening. Sinds gisteren is een verdere versoepeling ingetreden waardoor bijvoorbeeld ook bezoek op de kamer weer mogelijk wordt.
Het is de verantwoordelijkheid van de directie om, samen met de medische en pedagogische staf, na te gaan op welke manier, rekening houdend met de concrete situatie en de doelgroep, een bezoekregeling kan worden ingevoerd die enerzijds het recht op bezoek garandeert, maar anderzijds ook de nodige veiligheid voor bewoners en personeelsleden inbouwt.
Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) beschikt niet over gegevens over de vorm van de bezoekregelingen. Wel volgt het VAPH de situatie op via een zelfrapportage door de voorzieningen. Daaruit blijkt dat het aantal bezoekers dat per week geregistreerd werd tussen eind mei en begin juni weliswaar daalt. Dit is logisch omdat er nu werk wordt gemaakt van de doorstart naar het nieuwe normaal waaronder het regelmatig terug naar huis gaan in het weekend. Daardoor vermindert de nood aan bezoek binnen de voorziening.
Wat de wzc’s betreft, beschikt het agentschap Zorg en Gezondheid niet over gegevens over de vorm van de bezoekregelingen. Dit is geen onderdeel van de dagelijkse rapportage.
Wij vragen aan de directie om binnen de algemene richtlijnen en principes, en uitgaande van een recht op bezoek, een regeling uit te werken die aangepast is aan de lokale situatie. Restricties en beperkingen zijn mogelijk maar slechts als ze tijdelijk en proportioneel zijn. Hierover werd uitvoerig samengezeten met de koepelorganisaties. We rekenen hier ook op het sociaal ondernemerschap van de voorzieningen, wat we in de toekomst nog meer willen faciliteren. Tijdens deze hele coronacrisis is ook gebleken dat heel wat voorzieningen sociaal ondernemers zijn.
In de infonota’s van het VAPH staat telkens aangegeven dat voorzieningen aan hun gebruikers transparantie moeten bieden over de COVID-maatregelen die ze binnen de voorziening hanteren. Het is dus, gelet op de grote diversiteit binnen de sector, niet de bedoeling om een strak kader op te leggen. Wanneer gebruikers menen dat hun rechten in dezen geschonden worden, kunnen zij dit melden bij het VAPH en/of gebruikmaken van de reglementair vastgelegde klachtenprocedure.
Aan de wzc’s is gevraagd om de bewoners, personeel en bezoekers te informeren over het opgemaakte bezoekplan. Bij klachten kan men dit intern aangeven, alsook de Woonzorglijn contacteren als contactpunt van de Vlaamse overheid.
De heer De Reuse heeft het woord.
Het is inderdaad niet de bedoeling om al onze bewoners en de families richting de klachtenprocedure te duwen, helemaal niet. De bedoeling moet zijn dat er een gedragen bezoekregeling komt in elk van onze instellingen. Misschien een suggestie: als u in de toekomst dergelijke versoepelingen communiceert naar onze instellingen, kunt u dat misschien op verschillende niveaus doen. U kunt zeggen dat dit een basis is die eigenlijk mogelijk zou moeten zijn voor iedereen – en zo zijn er uiteraard – en dan kunt u misschien verschillende gradaties meegeven. Ik denk dat dat dan ook veel gemakkelijker zou zijn voor onze woonzorgcentra om bepaalde zaken te implementeren en over te gaan tot de versoepeling. Dit is gewoon een suggestie voor de toekomst.
Het is inderdaad belangrijk dat onze woonzorgcentra en onze andere instellingen hun verantwoordelijkheid nemen en duidelijk communiceren met de bewoners en met hun familie.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij de vraagsteller. Ik was blij te lezen in de VAPH-nota dat er nu gesproken wordt over bezoekrecht, dat het nu toch al wat soepeler kan. Het is belangrijk dat elke voorziening een beetje kan zien wat er kan en wat veilig is. Het is belangrijk dat daar een duidelijke communicatie naar voren komt van de voorziening naar de mensen, zodat dat zo duidelijk mogelijk is. Een vast kader schetsen: ik snap, minister, dat dat heel moeilijk is, maar misschien kunt u hier ook de suggestie van collega Jans van daarnet meenemen met de kleuren. Als we nog eens in een covidperiode komen, kan het natuurlijk, als je werkt met kleuren en daar het bezoek aan vastkoppelt, nog bekeken worden per voorziening welke kleur die op dat moment heeft: zijn er besmettingen, zijn er geen besmettingen? Het is vooral de duidelijkheid die er moet komen naar de mensen toe. We hebben dat gezien in de covidperiode: de ene mocht wel op bezoek gaan bij zoon of dochter, een paar voorzieningen verder mocht het nog niet. Dat was net de moeilijkheid. Ik ben blij dat er nu een bezoekrecht is, het gaat mij vooral om duidelijke communicatie die daaraan moet vasthangen.
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb daar niets meer aan toe te voegen. Ik denk dat we het daar allemaal wel over eens zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.