Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Op 22 juni publiceerde de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) haar advies rond betere data voor het beleid. De SERV pleit ervoor om de coronacrisis als een hefboom te beschouwen voor een performanter databeleid. Het is een overweging die ook reeds in de hoorzittingen hier in het Vlaams Parlement naar boven kwam, en daarom ook is meegenomen in de resolutie over een Vlaams sociaal-economisch relanceplan na de coronacrisis van 10 juni.
Ondanks verscheidene initiatieven die tijdens de crisis genomen zijn, acht de SERV ons nog ver verwijderd van een structureel verankerd systeem dat voldoende robuust is om grondige evaluaties van beleidskeuzes te maken.
Het opzet van dit advies stemt overeen met de doelstellingen van het Vlaams regeerakkoord. Het regeerakkoord bevat immers de ambitie om het beleid meer te baseren op feiten en cijfers en zet sterk in op een datagedreven overheid. Het wil het beleid beter monitoren en beslissingen beter onderbouwen met data uit statistieken, indicatoren, onderzoek, beleidsevaluaties, ‘spending reviews’ en toekomststudies.
Het regeerakkoord wil dat alle Vlaamse entiteiten, in nauwe samenwerking met de lokale besturen, data optimaal poolen, gebruiken en openstellen met respect voor privacy en vertrouwelijkheid. Het spreekt ook over open data en services, big data, artificiële intelligentie en internet of things voor datacollectie.
Het SERV-advies is opgebouwd aan de hand van vijf kernbegrippen: snelheid, transparantie, coördinatie, interbestuurlijke samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid. De SERV formuleert daarmee in de eerste plaats een aantal algemene principes die voorop moeten staan bij de uitwerking van dit doorgedreven databeleid.
Een omstandiger advies over onderbouwd beleid en datagedreven overheid volgt dit najaar. Toch valt er, gelet op de urgentie, bijvoorbeeld door de mogelijkheid van een tweede golf, geen moment te verliezen om al stappen vooruit te zetten.
Minister, op welke manier zult u samen met de regering gehoor geven aan dit SERV-advies en deze principes vertalen in concrete beleidsmaatregelen?
Welke initiatieven die ad hoc werden opgezet naar aanleiding van de coronacrisis kunnen een meer structurele vertaling krijgen inzake beleidsmonitoring?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik moet de verschillende aandachtspunten die de SERV aanhaalt in zijn advies bevestigen. Vlaanderen staat relatief sterk op het gebied van administratieve data, maar die data spelen zelden kort op de bal en worden nog onvoldoende aan elkaar gekoppeld en gedeeld. De huidige crisis heeft ons geleerd dat we nood hebben aan goede, up-to-date en snel beschikbare sociaaleconomische data.
Ik heb vroeger in mijn beleidsnota’s ook al gefocust op het grote belang van data en evidencebased beleid. Het departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI), het departement Werk en Sociale Economie (WSE) en de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) werken dan ook volop aan een versterking van hun datastrategie. Het decretaal kader bij VDAB is al aangepast en goedgekeurd, maar ook het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) heeft de ambitie om veel meer datagedreven te werken, uiteraard met naleving van de privacywetgeving.
Momenteel wordt een vervolg van het Steunpunt Werk en het Steunpunt Economie en Ondernemen voorbereid, want beide zitten in het laatste jaar van hun beheersovereenkomst. Veel van de punten die de SERV aanstipt, worden meegenomen in de ontwikkeling van de nieuwe steunpunten.
In het nieuwe Steunpunt Werk zal een belangrijke focus liggen op het verzamelen van data. De hoofdopdracht van dit nieuwe steunpunt zal letterlijk zijn: het ontwikkelen, koppelen, ontsluiten, en sneller beschikbaar maken van excellente arbeidsmarktdata. Ook voor het Steunpunt Economie en Ondernemen wordt voluit die kaart getrokken.
Net als de SERV suggereren ook verschillende experts om veel meer te investeren in survey-infrastructuur en het opzetten van paneldata. Dit wordt momenteel door de Vlaamse Statistische Autoriteit verder onderzocht.
Tegelijk moet het bijzondere karakter van de coronacrisis mee in rekening gebracht worden. Modellen gebaseerd op historische data zijn opeens inherent onbetrouwbaar geworden waardoor we snel nieuwe data hebben moeten ontwikkelen. Dat is een probleem waar alle getroffen landen mee geconfronteerd werden. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met het spanningsveld tussen het verzamelen van kortetermijndata en de administratieve rapportagelast die daarbij komt kijken. We zullen dus altijd een goed evenwicht tussen die twee moeten vinden.
De departementen WSE en EWI kregen ondertussen de opdracht om een antwoord te formuleren op dit SERV-advies. Dat antwoord moet wat mij betreft datavriendelijk zijn. We willen open en toegankelijke data maar uiteraard moeten we ook rekening houden met alle privacyregels.
De verantwoordelijkheid voor openbare statistieken werd bij de laatste staatshervorming geïnterfederaliseerd, maar de federale en regionale overheden bleven vaak nog te veel naast elkaar werken. Tijdens deze coronacrisis is daar toch een stroomversnelling in gekomen en zijn de bestaande samenwerkingen erg vruchtbaar gebleken. We moeten die kaart volop blijven trekken.
Ik vind de wisselwerking met de experts in de verschillende relancecomités ook erg waardevol. Er ligt op dat vlak heel wat werk op de plank. Corona heeft veel slechts in zich, maar het positieve is dat wat dataverzameling betreft, de nood om daar nog veel meer in te professionaliseren zeer fel is doorgedrongen, niet alleen bij de administratie, maar bij het hele beleid
(Slechte geluidskwaliteit)
Minister, ik denk dat we ondertussen allemaal doordrongen zijn van het feit dat data, facts en figures bijzonder belangrijk zijn om het beleid te gaan sturen. Ik ben ooit mijn carrière begonnen bij de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), waar Kris Peeters, toenmalig gedelegeerd bestuurder, zowat elke vergadering vroeg naar facts en figures om de standpunten van UNIZO mee te bepalen en … (onverstaanbaar) … gelden natuurlijk ook voor het beleid. We hebben daar wel wat achterstand in, maar tegelijkertijd hebben we heel veel kennisinstellingen en universiteiten. Het punt zal zijn om die kennis te gaan aanboren. Tijdens de hoorzittingen hier in het parlement heeft Ive Marx, die toch een cruciale positie heeft als onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen (UA) en over heel wat middelen en mogelijkheden beschikt, geklaagd over het gebrek aan data en mogelijkheden om er gebruik van te maken, dat terwijl hij zelf aan de knoppen zit. Ik denk dus dat we onze onderzoekers en universiteiten via de steunpunten moeten responsabiliseren en met surveys en paneldata een structurele onderbouwing moeten geven aan ons beleid.
Ik vroeg mij nog af twee zaken af, minister. U zei dat de administratie een antwoord voorbereidt op het SERV-advies. Wat verwacht u daar concreet van? Is dat dan het verhaal van de steunpunten of gaat dat ruimer dan dat?
En in welke mate is er overleg over interfederaliseren met de andere deelstaten en de federale overheid om tot een gezamenlijke aanpak te komen voor het databeleid?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
(Slechte geluidskwaliteit)
Wat het SERV-advies zegt en wat collega Bothuyne ook benadrukt, is het belang van evidencebased beleid. Ik denk ook dat dat ontzettend belangrijk kan zijn voor de duurzame en vooral gerichte inzet van overheidsmiddelen. Nu zijn we nog te vaak geneigd om met generieke maatregelen te werken, die soms veel geld kosten en hun doel niet altijd even goed bereiken. In die zin denk ik dat dit een belangrijk, zij het nog altijd een beetje een abstract, SERV-advies is.
Ik denk ook dat het niet alleen belangrijk is om aan evidencebased beleidsvoorbereiding te doen, maar ook en vooral aan evidencebased beleidsevaluatie, want als je de output van beleid kunt meten, dan kun je natuurlijk ook heel veel leren voor toekomstig beleid: wat werkt wel en wat niet? Op dat vlak kan Vlaanderen, en België tout court, toch nog wel een tandje bijsteken. Ik denk dat dit SERV-advies daar mee de basis voor kan zijn, evenals de lessen die we uit de coronacrisis trekken.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijn tussenkomst zal heel kort zijn, in die zin dat het logisch is dat er een gezonde concurrentie is tussen de verschillende kennisinstellingen, en dat bedoel ik niet negatief. Iedereen wil tonen dat hij of zij de beste is, niet alleen kennisinstellingen, maar ook andere organisaties waar we middelen aan geven. Maar zou het geen gezond idee zijn om daarbovenop een autoriteit te hebben? Voor mij is dat dan het VLAIO. Misschien moeten we VLAIO – tenzij u zegt dat het een andere instelling moet zijn, minister – al die gezonde concurrentie in de toekomst laten centraliseren om inderdaad sneller tot transparante cijfers tussen de verschillende bestuurslagen te komen. Als regering en parlement zouden we zo ook één aanspreekpunt krijgen om alles te verzamelen.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de aanvullende opmerkingen. Er waren eigenlijk niet zo heel veel vragen, maar wel een aantal suggesties en ik zal erop proberen te antwoorden.
Eerst en vooral, collega Bothuyne, met ‘interfederaal’ bedoelde ik eigenlijk dat er een permanente overlegstructuur moet zijn voor de aansturing. In theorie is dat een heel goed concept.
De Vlaamse Statistische Autoriteit vertegenwoordigt Vlaanderen daar. Dat is de manier waarop er wordt gewerkt. Ondertussen heeft de Vlaamse Statistische Autoriteit ook al intern gereageerd op het advies van de SERV. Die Vlaamse Statistische Autoriteit wil een strategische taskforce oprichten binnen de Vlaamse overheid. De departementen zullen nu verder afspreken met die autoriteit. Dat is op zich een heel goede zaak.
Ze denken ook aan nieuwe databronnen, bijvoorbeeld data van sociale secretariaten. We hebben deze week ook overleg gehad in dat verband met de sociale secretariaten om te kijken of die data een relevante extra toevoeging zouden kunnen zijn.
De reactie van de departementen gaat veel ruimer dan enkel het verhaal van de steunpunten. Er moet ook aandacht zijn voor items zoals de privacywetgeving, het willen en kunnen delen van open en toegankelijke data enzovoort.
De Europese Unie legt een autoriteit op het vlak van statistiek op. Daarom is die Vlaamse Statistische Autoriteit er met een onafhankelijk hoofdstatisticus. De bevoegdheid over het statistisch beleid ligt bij de minister-president, mijnheer Gryffroy, dat is dus de top van de top.
Mevrouw Gennez, op het vlak van beleidsevaluatie hebt u zeker een terecht punt. Binnen Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering (VIONA) hebben we ook aandacht voor beleidsevaluatie. Met strategieën inzake data-uitwisseling kunnen we daar meer op inspelen.
Tot slot is er binnen EWI een systematische evaluatie van de instellingen. VLAIO zal regelmatig zijn instrumenten evalueren.
Er is dus veel werk aan de winkel, maar ook verplichte opvolging. Er zijn ook veel zaken waarop ik als minister mijn communicatie moet afstemmen. Ik geef een voorbeeld. Vandaag om 10 uur zijn de nieuwe cijfers over het aantal werkzoekenden gepubliceerd. Ik kan niet kiezen wanneer we die cijfers communiceren. Dat gebeurt statistisch. Is dat goed of slecht? Voor mij als politica is het gemakkelijker om mijn eigen moment te kunnen kiezen en niet midden in de commissie Werk, maar als het gaat over faire data en open dataontsluiting dan is dat eigenlijk een heel logische beslissing. Dat pad moeten we verder bewandelen.
Minister, ik ben blij dat we het pad verder zullen bewandelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.