Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over maatregelen inzake de dalende inkomsten van kmo's
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Uit een recent krantenartikel is gebleken dat het gemiddeld inkomen van zelfstandigen tussen 2018 en 2019 met 2 procent is gedaald, een percentage dat nog geen rekening houdt met de impact van de coronacrisis. Het is geen geheim dat zelfstandigen en kmo’s nog altijd de grootste werkgever van het land en dus de ruggengraat van onze economie zijn. Om ervoor te zorgen dat velen onder hen tijdens de coronacrisis toch het hoofd boven water kunnen houden, werden en worden er zowel Vlaams als federaal tal van steunmaatregelen genomen.
Maar de daling van het gemiddelde inkomen van zelfstandigen, zoals aangehaald in de media, staat los van deze coronacrisis. En de genomen maatregelen lossen het structurele probleem dat er blijkbaar is, dus niet op. De coronacrisis zal het dalende gemiddelde inkomen mogelijk enkel maar versterken. Er wordt namelijk gevreesd dat de maatregelen in het kader van de coronacrisis niet zullen volstaan. Er zijn andere structurele maatregelen nodig om deze dalende lijn van het gemiddelde inkomen om te buigen, ook al bevinden de meeste hefbomen hiervoor zich op het federale niveau. Dan rijst de vraag wat we in Vlaanderen nog meer of anders kunnen doen.
Minister, wat is uw reactie op de conclusie dat het inkomen van zelfstandigen systematisch daalt? Welke mogelijkheden ziet u binnen de Vlaamse bevoegdheden om het tij te keren? Op welke manier kunt u zorgen voor monitoring en opvolging van dit probleem?
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Uit cijfers van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) blijkt dat het gemiddelde inkomen van zelfstandigen tussen 2018 en 2019 met 2 procent gedaald is. In 2019 verdiende een zelfstandige gemiddeld een kleine 22.000 euro per jaar, een daling van iets meer dan 2 procent ten opzichte van 2018. In vergelijking met 2017 gaat het om een daling van meer dan 5 procent.
Zelfs zonder de coronacrisis zag het er niet altijd rooskleurig uit voor vele Vlaamse ondernemers, en dat ondanks de vele inspanningen die u doet voor onze talrijke kmo’s. Zo denk ik bijvoorbeeld aan investeringen in e-commerce met de campagne ‘Het internet. Ook uw zaak.’ om ondernemers bij te staan in hun stappen binnen het e-commerceverhaal en hun mogelijke evolutie naar fygitale winkels. Andere voorbeelden zijn het verder versterken van de kmo-portefeuille door enkele opleidingen te schrappen, de uitbreiding van de win-winlening zodat vrienden en familie gestimuleerd worden om mee te investeren in onze Vlaamse kmo’s.
Minister, hoe schat u deze nieuwe cijfers in? Op welke manier denkt u daarop in te spelen?
Minister Crevits heeft het woord.
U verwijst beiden naar cijfers van het RSVZ, die een daling van 2 procent in het gemiddelde inkomen van zelfstandigen aantonen tussen 2018 en 2019. Uit het jaarverslag 2019 blijkt dat het RSVZ met het gemiddelde inkomen 2019 voor zelfstandigen verwijst naar het gemiddelde referte-inkomen voor 2016. Zij gebruiken die cijfers om de voorlopige sociale bijdragen voor zelfstandigen voor het jaar 2019 te berekenen. Dat kon natuurlijk niet afgeleid worden uit het krantenartikel. Dat betekent dat het definitieve inkomen pas na enkele jaren bekend is. Daarom gebruikt het RSVZ het historische inkomen van drie jaar vroeger. Het berekent daar voorlopige bijdragen op die dan later gecorrigeerd worden, eenmaal de FOD Financiën de definitieve gegevens bezorgt aan het RSVZ. Op basis van deze cijfers kunnen we dus eigenlijk geen uitspraken doen over de reële inkomsten van zelfstandigen na 2016.
Uw vragen gaan eigenlijk over de daling van het gemiddelde netto-inkomen van 2016 ten opzichte van 2015. Ik weet niet of het nuttig is om daar nu een lange discussie over te houden. We weten immers nog niet of er een structurele daling is. Het netto-inkomen had net vijf jaar– van 2010 tot 2014 – van onafgebroken stijging achter de rug, alvorens in de refertejaren 2015 en 2016 een beetje terug te vallen.
Tweede belangrijke kanttekening is dat de daling van de cijfers gelijkloopt met een sterke stijging in het aantal startende zelfstandigen in dezelfde jaren. Sinds 2015 zijn er meer dan 100.000 starters in België. Die starters hebben nog geen historisch inkomen als zelfstandige. Zij betalen daarom tijdens de eerste drie jaar voorlopige bijdragen die berekend worden op een theoretisch en relatief laag inkomen. Dat beïnvloedt natuurlijk ook heel erg de cijfers. Dat is de tweede reden waarom ik toch zou voorstellen om hier nog niet te drastisch op te focussen.
Het recentste kmo-rapport 2019 van Graydon en UNIZO laat zien dat de kmo’s de beste score in tien jaar neerzetten qua financiële gezondheid. Dat is wel een opsteker. Hoe dat inkomen in de jaren na 2016 verder geëvolueerd is, kunnen we vandaag nog niet met zekerheid zeggen. Het is niet noodzakelijk slecht nieuws en ik hoop dat jullie begrijpen dat ik wat reserve zet bij de cijfers.
Sociaal statuut, personenbelasting en vennootschapsbelasting zijn federale bevoegdheden. Ook de taxshift bijvoorbeeld is niet meegenomen omdat we met cijfers zitten van 2016. De suggesties zijn zinvol. We moeten zeer zorgzaam omgaan met onze ondernemers. Dat is de reden waarom we hen in de coronacrisis zo fel gesteund hebben. Ook nu zijn we bezig rond het versterken van handelskernen. Collega van Vanryckeghem had het over het digitaal winkelen. Het is echt mijn bedoeling om daar bijkomende inspanningen te leveren. Dat is niet alleen geld geven, maar vaak een context schetsen om goed te kunnen ondernemen. Ik deel de bezorgdheid over de gevolgen van de coronacrisis, maar het uitgangspunt waar jullie beiden naar verwijzen, is niet de ideale maatstaf.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dat is een terechte opmerking, minister. Dat ik daar zelf niet aan gedacht heb!
Er blijft een lastig punt, dat al langer aangekaart is: men moet werken met cijfers van drie jaar terug. Dat is natuurlijk geen Vlaamse bevoegdheid, dat weet ik, dat is inderdaad een federale beslissing. Ook voor starters is dat soms heel vervelend. Ze denken dat ze maar het minimum moeten betalen, maar drie jaar later krijgen ze een veel hogere afrekening en komen ze soms tijdelijk in de problemen. Eigenlijk zouden we kunnen denken dat we de impact van de coronacrisis pas gaan zien in 2023.
Oké, we gaan de discussie hier sluiten, het is nu eenmaal geen Vlaamse bevoegdheid. Maar het blijft een pijnlijk punt inzake data, artificiële intelligentie en algoritmes. Eigenlijk kennen we het inkomen van de ondernemers maar exact drie jaar later. Dat moet sneller kunnen, dat moet op één jaar kunnen. Daar moeten we aan werken op het federale niveau. Het is een terechte opmerking, minister.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Voorzitter, ik volg de redenering van de heer Gryffroy en ik dank u voor uw antwoord, minister. ik hoop dat we daarover in de volgende weken en maanden kunnen samen zitten met organisaties zoals UNIZO en Voka. Misschien kunnen we na het zomerreces eens een hoorzitting organiseren met de voorzitter van UNIZO en met andere organisaties om een grondig debat in deze commissie te kunnen voeren.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik kan alleen maar de spijt delen dat dat drie jaar duurt. Het was wel mijn plicht om het op te merken, natuurlijk.
ik ben ook, nog eens, heel bezorgd over de postcoronatoestand. Het is logisch dat de cijfers van het RSVZ een beetje achterlopen, het is een stuk van de personenbelasting. We kunnen niet alles forceren, we moeten wel de vinger op een snellere manier aan de pols kunnen houden.
ik vind de hoorzitting een goed idee, al heb ik weinig of niets te zeggen over de agenda van de commissie.
Ten opzichte van de beide vraagstellers en eigenlijk ten opzichte van iedereen wil ik nog zeggen dat het laatste kmo-rapport bijzonder positief is. Het zijn de beste cijfers die we hadden in tien jaar. Dus ik ben eigenlijk heel optimistisch, tot corona, maar ik ben bezorgd over post corona.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik ondersteun de vraag van collega Vanryckeghem. Dat lijkt mij een goed idee. We moeten misschien zelfs het RSVZ betrekken bij de hoorzittingen, ook al is het onze bevoegdheid niet. Er zit een discrepantie tussen de belastingen die de zaakvoerder van een bedrijf betaalt gebaseerd op het voorbije jaar en de RSZ, die gebaseerd is op drie jaar geleden. We zien vaak dat de cijfers wel goed zijn. Maar misschien kunnen we die discussie aantrekken vanuit het Vlaams Parlement zodat de sociale zekerheid sneller afgerekend wordt. Dat moet in de toekomst op één jaar kunnen. Dat moet mogelijk zijn. Dat kan misschien tot uiting komen in een hoorzitting. Daarom ondersteun ik mijn collega.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.