Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mijn vraag om uitleg gaat over een grootschalige renovatie als onderdeel van de duurzame relance voor de Vlaamse economie. Het gaat dus over de bouwsector en hoe die een rol kan spelen in de relance van onze economie.
De Nationale Bank en het Planbureau voorspellen een toename van de werkloosheid. Ook in de Confederatie Bouw en de Bouwunie maakt men zich zorgen over de crisis. De Confederatie meldde dat sinds het uitbreken van de coronacrisis het aantal werkzoekende bouwvakkers en technici is toegenomen met om en bij de 10 procent. Voorts loopt het aantal vacatures in de sector sterk terug. Er is een daling met 30 procent sinds februari 2020.
Tegelijk is de bouwsector bijzonder belangrijk voor de relance van onze economie. Zo stelt een paper van VITO en EnergyVille dat een duurzaam herstelbeleid, gericht op het stimuleren van de lokale economie, voor een stijging van het bnp zorgt en een relatief grotere reductie van de CO2-emissies kan realiseren. Voor de lokale economie gaat het meer specifiek over de renovatie van woningen en gebouwen in Vlaanderen.
Dit effect wordt nog versterkt wanneer de stimuli worden gericht op een sector die een grote lokale component heeft, namelijk veel mensen tewerkstelt en producten uit de lokale markt betrekt. Dat is bij uitstek van toepassing op de bouwsector.
In het kader van het relanceplan voor de Vlaamse economie zijn ondersteuningsmaatregelen voor gebouwrenovatie met andere woorden een ‘no regret’. Onder andere Denemarken, Oostenrijk, Spanje en Italië schuiven energierenovaties al naar voren als essentieel onderdeel van hun respectieve herstelprogramma’s.
Een ambitieus en duurzaam renovatieherstelplan vergt volgens VITO een jaarlijkse investering tussen de 2,4 en 8,4 miljard euro. Ook de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) pleitte eerder al voor een grote verbouwing en kwam tot gelijkaardige conclusies. De overheid heeft rechtstreeks invloed op de renovatie van schoolgebouwen, publieke gebouwen, sociale woningen en zorg- en welzijnsinstellingen, maar kan ook onrechtstreeks bijdragen aan de particuliere woningrenovatie. De centrale uitdaging blijkt de woningrenovatie te zijn bij gezinnen die dat zelf niet meteen kunnen financieren. Minstens 50 procent van de gezinnen beschikt volgens de SERV over onvoldoende financieel vermogen om de renovatie te financieren.
Innovatie kan hier deels aan tegemoetkomen. Het kan de gemiddelde investeringskosten per renovatie sterk helpen dalen. Onder andere de industrialisatie en digitalisering van renovatiewerken kunnen daarvoor zorgen. 3D-printen van prefabonderdelen lijkt bijvoorbeeld een veelbelovende piste. Daarnaast is er ook nood aan innovatieve businessmodellen in de sector, bijvoorbeeld collectieve wijkrenovaties en het stimuleren van doe-het-zelfverbouwingen in samenwerking met de bouwsector. Tot slot kunnen ook innovatieve financieringsmechanismen zoals onestopshops de opschaling van bouw- en innovatieactiviteiten bewerkstelligen.
Uiteraard vallen een aantal van deze zaken onder de bevoegdheid van onder andere minister Demir. Ik ga er echter van uit dat ook de minister van Werk, Innovatie en Economie hierin een rol kan spelen. Daarom heb ik een aantal vragen.
Op welke manier zult u de bouwsector betrekken bij de relanceplannen voor de Vlaamse economie? Want als het goed gaat in de bouw, gaat het overal goed.
Hoe wilt u vanuit uw bevoegdheden bijdragen aan het opkrikken van de renovatiegraad?
Er is een structurele arbeidskrapte, een mismatch op de arbeidsmarkt voor veel beroepen in de bouwsector. Op welke manier kan de instroom vergroot worden? Voorziet VDAB op dat vlak extra initiatieven? Zo ja, welke?
Welke rol ziet u voor innovatie, zowel op vlak van technologie en businessmodellen als financiering? Via welke ingrepen zult u de bouwsector stimuleren inzake innovatie?
De SERV benadrukt het belang van samenwerkingsverbanden tussen regionale en lokale overheden, sociale partners, lokale coalities en bedrijven. Hoe zult u deze samenwerkingsverbanden faciliteren?
Dank u wel, collega, voor deze vraag. U zei het heel terecht: als het goed gaat in de bouw, gaat het overal goed. De bouwsector maakt deel uit van de globale aanpak van de relancestrategie. De Vlaamse Regering pleegt structureel overleg met de bouwsector via het Bouwoverlegcomité.
Specifiek vanuit mijn bevoegdheden heeft de bouwsector toegang tot het instrumentarium van Economie, Werk en Innovatie. Individuele bedrijven kunnen van economische en innovatiesteun genieten. Er zijn heel wat onderzoeksprojecten in de bouwsector, er zijn ontwikkelingsprojecten, kmo-groeisubsidies... In het Team Bedrijfstrajecten werken de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) en het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) goed samen vanuit dat oogpunt.
Het Netwerk voor Innovatieversnelling in de Bouw, een samenwerking tussen de VCB, Oris, Techlink, het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) en Bouwunie, heeft ook een offerte ingediend op het jaarlijkse contract ondernemerschap en innovatieversnelling. Dat staat morgen op de agenda van de Vlaamse Regering. Ik mag daar op voorhand dus niet te veel over vertellen, omdat we de discussie natuurlijk nog moeten voeren binnen de regering. Ik kan u wel al zeggen dat een heel belangrijk pakket in dat contract het verder helpen, begeleiden en ontwikkelen van de digitalisering in de bouw zal behelzen. U kent dat contract: het gaat over heel veel miljoenen. Als overheid slaan we daarbij de handen in elkaar met de diverse sectoren om grote sprongen voorwaarts te maken.
Hoe wil ik bijdragen aan het opkrikken van de renovatiegraad? We hebben in het regeerakkoord een aantal maatregelen afgesproken om de renovatiegraad met financiële stimuli op te krikken. Belangrijke aspecten van mijn bevoegdheden betreffen uiteraard het in staat stellen van de sector om die renovatieopdracht op te nemen. Ik kan in opleidingen voor de bouwsector voorzien via SYNTRA en VDAB, en ondernemers informeren en begeleiden via het contract ondernemerschap en innovatieversnelling. Echte investeringsmiddelen voor publieke infrastructuur behoren uiteraard niet in eerste instantie tot mijn bevoegdheid, maar er zijn wel de investeringsmiddelen via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), Interreg enzovoort, die in de mate dat ze ook publieke infrastructuur betreffen, ook de renovatienood mee zullen lenigen.
Dan de arbeidskrapte. De coronacrisis heeft de afgelopen maanden voor een verhoogde instroom van werkzoekenden gezorgd, ook in de bouwsector, maar VDAB is vanaf de start van de crisis optimaal blijven inzetten op digitale en telefonische dienstverlening. Dat heb ik al vaak gezegd. Er is wel nood aan extra instroom. Men maakt op dit ogenblik extra werk van werkzoekenden met een jobdoelwit waarbij de arbeidsreserve beduidend hoger is dan het aantal vacatures. Dat geldt zowel voor werkzoekenden binnen de bouwsector als binnen andere sectoren. Voor die werkzoekenden wordt actief bemiddeld, begeleid en opgeleid voor de knelpuntberoepen in de bouwsector. Daarnaast is ook de communicatie voor schoolverlaters recent uitgestuurd. Ter ondersteuning worden ook digitale infopakketten uitgewerkt, die de werkzoekenden informeren over specifieke beroepen en opleidingsmogelijkheden binnen de sector.
Welke rol is er voor innovatie? Het volledige innovatie-instrumentarium staat open voor ondernemingen uit de bouwsector en organisaties die ondernemingen uit de bouwsector ondersteunen. Er zijn al afspraken tussen het Team Bedrijfstrajecten van VLAIO en de VCB om ondernemingen uit de bouwsector naar het instrumentarium van VLAIO te leiden. De ondersteunende organisaties zelf zullen, zoals gezegd, hun informerende en begeleidende rol voor ondernemingen kunnen opnemen in het kader van het contract ondernemerschap en innovatieversnelling. Ze kunnen ook een beroep doen op de COOCK-projecten (Collectief Onderzoek & Ontwikkeling en Collectieve Kennisverspreiding/-transfer) en op de TETRA-projecten in samenwerking met de hogescholen. U kent die wellicht. Daar komt heel veel creativiteit uit, die door de sector wordt benut.
Dan is er de SERV. Zoals ik zei, werken we samen met het Vlaams bouwoverlegcomité (VBOC). Veel van de instrumenten die we inzetten, vertrekken vanuit dit soort samenwerkingen. Dat geldt bij uitstek voor het contract ondernemerschap en innovatieversnelling, waarvoor de brede bouwsector dus een offerte heeft ingediend onder de naam Netwerk voor Innovatieversnelling in de Bouw, ook in samenwerking met de lokale entiteiten van een aantal deelnemende organisaties.
We hebben het vanmorgen ook gehad over de sectorconvenanten. Ook bij de sectorconvenant voor de bouwsector vertrekken we vanuit samenwerking binnen die bouwsector.
Er beweegt dus heel veel op dit ogenblik, ook binnen de bouwsector.
Minister, dank u wel. Het is goed dat er veel beweegt. Ik heb begrepen dat er morgen een zeer belangrijk contract op de agenda van de Vlaamse Regering staat.
Dat is belangrijk omdat het de bedoeling van dergelijke overeenkomsten is om meer bouwbedrijven te bereiken met het Vlaamse instrumentarium, zowel op vlak van innovatie als op vlak van ondernemen. Wordt daar een monitoring voorzien en wat zijn de doelstellingen die men concreet voor ogen heeft? Een verhoging van het bereik, een groter aantal kmo’s? Kan op een of andere manier meer geduid worden wat de bedoeling juist is van dat wat morgen allicht wordt beslist?
Elke crisis is een opportuniteit, en dat geldt zeker voor een crisis op de arbeidsmarkt in een tijd van krapte en mismatch. De bouwsector is van oudsher een sector met bijzonder veel knelpuntberoepen. Er zijn al oneindig veel initiatieven genomen om daar iets aan te doen, maar dit is nu wel een cruciaal moment om ervoor te zorgen dat mensen met talenten of competenties voor de bouwsector snel worden toegeleid naar een nieuwe job. Ik hoor hier zeggen dat de arbeidsreserve groter is dan het aantal vacatures. Voor de bouwsector is dat een nieuw gegeven, denk ik, want vele jaren was het omgekeerde het geval. Ik hoop dus dat we de mensen heel snel kunnen vastpakken en toeleiden naar een nieuwe job, maar misschien niet zomaar toeleiden, maar ook eens kijken naar welke opleiding en begeleiding relevant kan zijn. De sector is immers bijzonder innovatief en is heel snel geëvolueerd als het gaat over machines en het digitaliseren van een aantal zaken. Opleiding en vorming zijn ook hier opnieuw cruciaal.
Specifiek rond de sectorconvenant bouw vroeg ik mij af of daar instekers zijn om effectief nieuwe zaken te doen voor de bouwsector. Wat zijn daar de verwachtingen van de Vlaamse Regering?
Minister Crevits heeft het woord.
De knelpunten in de bouw zijn gekend. De sectorwerking van VDAB is nu gespecialiseerd om mensen toe te leiden naar de bouw. VDAB bouwt zelf ook veel kennis op en bouwt ook een eigen netwerk op, ze zijn dus mee met de nieuwe zaken.
Wat het contract ondernemerschap betreft, is er met de contractanten een pakketdienst afgesproken. In de mate dat de diensten geleverd worden, opleidingen, begeleidingen, leren en netwerken, kunnen ze ook factureren. Het doel is professionaliseren en de technologie sneller ingang doen vinden. Er zijn dus een aantal targets die gehaald moeten worden. Ik kan u, zodra we dat dossier goedgekeurd hebben, daar alle informatie over geven – ik ben eigenlijk nu al een beetje te veel aan het zeggen.
Wat de sectorconvenanten betreft, moet de bouw op maat een voorstel indienen. Nu zijn de onderhandelingen gestart. Zoals ik vanmorgen uitgelegd heb, zijn er resultaats- en inspanningsverbintenissen. De bedoeling is dat zij dus zelf hun input inbrengen en daar zijn ze op dit ogenblik mee bezig, en dan komen we tot een akkoord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat dat allemaal belangrijke en zinvolle initiatieven zijn. Ik denk ook dat er samen met uw collega Demir eens gekeken moet worden naar de grond van de zaak, hoe we de bouwactiviteiten kunnen verhogen, meer renovatie kunnen bewerkstelligen. Ik denk dan aan de energieleningen, het instrumentarium van de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), of dat daar een rol in kan spelen? De Vlaamse Regering heeft nog wel wat werk voor de boeg, en de bouwsector al helemaal, maar de intenties die ik hoor uitspreken zijn alvast bijzonder positief. Wordt vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.