Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Een zorgbudget is een maandelijkse tegemoetkoming voor mensen die veel zorg nodig hebben. Het gaat bijvoorbeeld om mensen met ernstige gezondheidsproblemen of een handicap. Het maandelijkse budget bedraag 130 euro en er is een minimum- noch maximumleeftijd om dit te kunnen aanvragen.
Ouderen die verblijven in een erkend woonzorgcentrum in Vlaanderen, krijgen dit budget automatisch. Ouderen die in een woonzorgcentrum in Brussel verblijven en bewoners van psychiatrisch verzorgingstehuizen moeten dit budget aanvragen via een verblijfsattest van de zorgvoorziening.
Wie thuis woont en een beroep doet op mantel- en thuiszorg moet bij de aanvraag van het zorgbudget een attest voegen. Het soort zorg dat iemand krijgt, wordt vastgelegd in scores en wie de zorg verstrekt, bepaalt het soort attest dat kan worden gebruikt.
Beschik je niet over een van deze attesten, dan kun je een beroep doen op een gemachtigde indicatiesteller. Daarvoor kun je terecht bij de diensten voor gezinszorg, de OCMW’s en de diensten maatschappelijk werk die verbonden zijn aan de ziekenfondsen. Zij zijn gemachtigd om met behulp van de BEL-schaal de zorgbehoevende een score te geven. Met minstens 35 punten op de BEL-schaal kom je in aanmerking voor een zorgbudget. Ga je niet akkoord met de beslissing die de zorgkas neemt op basis van de indicatiestelling, dan kun je een beroep indienen bij het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming. Gaat men ook met deze beslissing niet akkoord, dan kan men alsnog naar de rechtbank stappen.
Zwaar zorgbehoevenden krijgen dit zorgbudget voor een bepaalde periode toegekend. Dat maakt dat als deze periode voorbij is, zij opnieuw een aanvraag moeten indienen. Er zijn ook oudere mensen die dat zorgbudget voor een onbepaalde termijn krijgen toegekend.
Zo ontving u, minister, en wij als leden van de commissie Welzijn, een brief van een partner van een zwaar zorgbehoevende persoon. Zijn echtgenote is zwaar zorgbehoevend en krijgt reeds sinds 2010 deze zorgtoeslag, die telkens toegekend wordt voor een periode van drie jaar. Driejaarlijks dient zij dus te bewijzen dat ze nog een langdurig en ernstig verminderend zelfzorgvermogen heeft. Deze indicatiestelling wordt als psychisch belastend, frustrerend, eigenlijk kwetsend en een beetje vernederend aangevoeld, voornamelijk omdat de gezondheidssituatie er met de jaren niet op verbetert.
Deze persoon doet het voorstel om voor zwaar zorgbehoevende personen, die bijvoorbeeld al driemaal, dus voor een totale periode van negen jaar, een zorgtoeslag ontvangen deze zorgtoeslag als een verworven recht te beschouwen. Als die niet meer opnieuw moet worden aangevraagd, bespaart de overheid op kosten van indicatiestelling en moeten aanvragers niet meer bedelen voor die zorgtoeslag.
Minister, wat denkt u van dit voorstel?
Minister Beke heeft het woord.
De toekenning van het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden in een thuissituatie gaat uit van het principe dat de mate van vermindering van zelfredzaamheid kan evolueren, zowel in positieve als in negatieve zin. Daarom wordt de zelfredzaamheid periodiek opnieuw geëvalueerd.
Er is vastgesteld dat vanaf een bepaalde leeftijd de zelfredzaamheid effectief niet meer wijzigt in positieve zin, jammer genoeg. Daarom is in de regelgeving ingeschreven, dat vanaf de leeftijd van 80 jaar de indicatiestelling voor onbepaalde duur geldt. Voor 80-plussers volstaat dus een enkele indicatiestelling en wordt het zorgbudget voor onbepaalde duur toegekend.
Ik wil er wel nog op wijzen dat een indicatiestelling om de drie jaar niet per se negatief hoeft te worden ervaren. Een bezoek van de indicatiesteller is ook een opportuniteit om de totale toestand van de zorgbehoevende te herevalueren. Het biedt de gelegenheid om de zorgbehoevende in voorkomend geval door te verwijzen naar andere actoren binnen Zorg of Welzijn om zijn ondersteuning te optimaliseren.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, dank u wel voor dit antwoord. Het klopt inderdaad dat personen vanaf 80 jaar dit voor een onbepaalde periode krijgen en dat de zorgtoeslag wordt geëvalueerd in positieve en in negatieve zin.
Maar als iemand in de praktijk al gedurende negen jaar drie verschillende aanvragen heeft ingediend en als die persoon al ouder is dan vijftig of zestig jaar, dan kun je toch gaan verwachten dat de zorgbehoefte bij die personen niet opeens gaat dalen.
Zelf die aanvraag moeten indienen, met of zonder steun van de diensten Maatschappelijk Werk, is een calvarietocht door de papieren en attesten die je bij elkaar moet zien te krijgen. Als de zorgindicatiesteller aan huis komt, maakt die ook alleen maar een momentopname. Mensen die zwaar zorgbehoevend zijn, hebben – gelukkig maar – goede dagen, maar ook minder goede dagen. Het kan best zijn dat een zorgindicatiesteller op een goed moment langskomt en dat de toestand die hij of zij dan evalueert, niet de echte situatie is waarin de zorgbehoevende verkeert. Daarom zou ik erop willen aandringen om te overwegen de regelgeving te bekijken. In situaties waarin we iemand al negen jaar een zorgtoeslag toekennen, mogen we geen mirakels verwachten: iemand die al negen jaar zwaar zorgbehoevend is, zal niet opeens beter gaan worden.
Mevrouw Van der Vloet heeft het woord.
We hebben dit hier al meerdere keren op tafel gelegd. De heer Parys heeft er al meerdere vragen over gesteld, ook schriftelijk.
Nu is het zo dat je, zoals mevrouw De Martelaer aangeeft, heel die papierwinkel om de drie jaar opnieuw moet doen. Dat is zeer belastend voor die mensen, vaak ook psychisch, omdat je elke keer opnieuw voor die 130 euro moet gaan bedelen. Het is dan ook nog eens heel erg afhankelijk van wie die inschaling doet. Het kan zijn dat je aanklopt bij een OCMW of ziekenfonds en na drie jaar een heel ander soort inschaling krijgt, waardoor je een heel ander aantal punten krijgt. Dat is natuurlijk een heel raar gegeven, want heel vaak, zoals hier al gezegd, gaan mensen vanaf een bepaalde leeftijd jammer genoeg niet meer vooruit, maar achteruit. Je zou dan denken dat die punten almaar hoger worden, omdat ze minder dingen kunnen, maar vaak is het aantal punten afhankelijk van wie het inschaalt. Dat lijkt me niet heel erg goed. Er bestaan wel richtlijnen, maar blijkbaar loopt alles in de praktijk anders.
In het regeerakkoord hebben wij de ambitie naar voren geschoven om de bestaande zorgbudgetten binnen de Vlaamse sociale bescherming om te vormen naar één zorgbudget, omwille van de vereenvoudiging. Bij die hervorming zijn wij ook vragende partij om de administratie voor het aanvragen van een dergelijk zorgbudget zo eenvoudig mogelijk te houden of zelfs te automatiseren. Dat verhoogt het gebruiksgemak van het zorgbudget en beperkt natuurlijk ook de administratieve overlast.
Wat wel belangrijk is, is dat we alles in het oog moeten houden en misbruik moeten voorkomen. Maar misschien is het goed om te kijken wat automatisch kan, om de hoeveel jaar en voor welke doelgroep. Elk dossier zal natuurlijk anders zijn, maar misschien kunt u duiden waar de leeftijd van 80 jaar vandaan komt. Misschien kunnen we daar iets aan veranderen?
U moet toch wel beseffen dat het voor die mensen elke keer opnieuw, om de drie jaar, een heel grote lijdensweg is om al die papieren in te vullen. Zij voelen dat vooral aan als bedelen en dat is iets om over na te denken en werk van te maken.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik zou daar kort bij willen aansluiten. Heel wat mensen vinden dit inderdaad een lijdensweg, om de drie jaar. En ik denk dat die te vermijden is voor een aantal gevallen. Ik begrijp natuurlijk dat er ergens een grens is, maar het is vooral pijnlijk voor mensen van wie je eigenlijk al weet dat het nooit meer beter zal worden en die toch om de drie jaar die lijdensweg moeten doormaken.
Ik vraag me af of we er, met de moderne technieken die er momenteel zijn en met het globaal medisch dossier dat er ondertussen is, niet eens over kunnen nadenken of we dit automatisch kunnen laten gebeuren voor een aantal zeer zwaar zorgbehoevenden waarvan we weten dat het helaas nooit meer beter zal worden, zodat ze dit niet om de drie jaar opnieuw moeten aanvragen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, we moeten een evenwichtsoefening maken. Ik denk dat we dat allemaal wel voelen. Enerzijds willen we het zo gemakkelijk mogelijk maken, met zo weinig mogelijk rompslomp en zeker zo weinig mogelijk belasting, ook emotionele belasting, voor de mensen die de aanvraag doen. Anderzijds is het zorgbudget natuurlijk voor zwaar zorgbehoevenden bestemd en moeten we nagaan dat de mensen die het ontvangen aan de criteria voldoen. Het zou goed zijn eens in het algemeen na te denken over de vraag op welke manier dat in de toekomst moet gebeuren.
Mevrouw van der Vloet, ik onderschrijf wat u hebt gezegd. De inkanteling van de verschillende zorgbudgetten is mogelijk een goede gelegenheid om die evaluatie te maken, zodat we in de toekomst zeker zijn dat de zorgbudgetten naar de mensen gaan die aan de voorwaarden voldoen, die ze echt nodig hebben en voor wie ze echt zijn bedoeld, maar met zo weinig mogelijk belasting voor de mensen die een aanvraag doen en voor de mensen die de inschaling moeten uitvoeren.
Minister Beke heeft het woord.
Ik denk dat we die hervormingen nog een paar keer met het Vlaams Parlement zullen bespreken. Er zijn een aantal zinvolle opmerkingen gemaakt. We moeten het moedige midden zoeken tussen enerzijds zo weinig mogelijk administratieve rompslomp en anderzijds af en toe de juiste foto van de nieuwe situatie nemen. Vaak het gaat om drie complementaire zaken, namelijk de situatie van de betrokkene, de context waarin de betrokkene leeft en beweegt en de regelgeving die ondertussen wijzigt. In het kader van dergelijke gesprekken kan de betrokkene dikwijls vooruit worden geholpen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik dank de vorige sprekers voor hun reflecties. Ik vind het boeiend in deze commissie een probleem door middel van een open vraag op tafel te leggen. Ik hoor bereidheid om te bekijken hoe we dit kunnen aanpakken. Ik neem als huiswerk mee dat ik moet kijken naar en vragen stellen over hoe ver we met de inkanteling staan. Ik zal dat verder in de gaten houden.
Ik heb nog een bemerking. Er wordt voor een persoon een score opgesteld en die score is afhankelijk van de medische situatie van die persoon en de context van die persoon, maar de gewijzigde regelgeving doet weinig tot niets ter zake. Het is mogelijk dat de medische toestand van de persoon iets vooruitgaat, maar dat de context iets achteruitgaat. Het is mogelijk dat de medische situatie en de context van een persoon achteruitgaan. Deze zorgtoeslag is eigenlijk voor de mantelzorgers bedoeld. De mensen zijn niet verplicht om dat aan mantelzorgers te geven, maar het is een manier om mantelzorgers te verlonen. Ik zal dit verder opvolgen en ik bedank iedereen voor de constructieve inbreng.
De vraag om uitleg is afgehandeld.