Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Veys heeft het woord.
Collega's, dit is geen nieuwe vraag of een nieuw voorstel. Het is eerder een opvolgingsvraag.
Op 20 mei werd een resolutie goedgekeurd, ingediend door Wilfried Vandaele, Peter Van Rompuy en Willem-Frederik Schiltz, over de terugbetaling van niet-gemaakte kosten bij studentenhuisvesting en de nood aan sociaal beleid voor studenten in een precaire situatie. U herinnert zich allicht de actie ‘Onze stem telt’; de studentenactie ging eraan vooraf. De nood was wel degelijk hoog. In die resolutie worden vier zaken gevraagd aan de Vlaamse Regering. Ik wil hier graag focussen op één element, het meest relevant voor de minister van Wonen.
Ik citeer: ‘(…) omwille van de verschillende types van contracten bij kotverhuur een tijdelijke regeling te onderzoeken in overleg met de betrokken actoren, huurders- en verhuurdersorganisaties en instellingen hoger onderwijs voor de student die een huurcontract voor de huisvesting van studenten heeft conform titel III van het Woninghuurdecreet, om de doorrekening van niet-gemaakte kosten (energie, water) in het kader van zijn studentenverblijf te ondervangen.’
Minister, om die reden heb ik volgende vragen.
Welke stappen zijn reeds gezet om dit te onderzoeken? Is de formele opdracht gegeven aan de administratie om de tijdelijke regeling te onderzoeken? Welke vorm heeft de tijdelijke regeling? Hoe zal de aanvraag voor de studenten verlopen? Werd er al overlegd met de betrokken actoren, huurders- en verhuurdersorganisaties en instellingen hoger onderwijs? Ik vermoed dat de minister van Onderwijs ook zal zijn betrokken. Wanneer ging dat overleg door? Indien niet, is dit al gepland? Wanneer voorziet u een regeling klaar te hebben?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Veys, als het parlement ons iets vraagt, schieten wij onmiddellijk in gang. We hebben dan ook Wonen-Vlaanderen de opdracht gegeven om een tijdelijke regeling te onderzoeken. De bedoeling is om de kosten voor energie en water voor de maanden april en mei kwijt te schelden voor die studenten die hun studentenverblijf voor 1 april 2020 hebben verlaten en niet zijn teruggekeerd voor 1 juni 2020. Zij moeten de onverschuldigde bedragen dan kunnen terugvorderen.
Bij het uitwerken van die regeling wordt er in de eerste plaats rekening mee gehouden dat niet alle studentenhuurcontracten een apart bedrag voor energie en water voorzien. Artikel 60 van het Vlaams Woninghuurdecreet bepaalt namelijk dat bij studentenhuurcontracten met een alomvattende huurprijs moet worden gewerkt, waarin een vergoeding voor het gebruik van het gehuurde goed zit, en waarin ook alle kosten en lasten zijn opgenomen. Een uitzondering – dat heb ik hier al eens toegelicht – is mogelijk voor het verbruik van energie, water en telecommunicatie en de belasting op tweede verblijven. Die vier kosten mogen nog steeds apart worden aangerekend.
Dat betekent dat bij sommige huurcontracten de kosten voor energie en water in de huurprijs zijn opgenomen, terwijl dit bij andere huurcontracten apart zal worden aangerekend. Bij die huurcontracten waar de kosten voor het verbruik van energie en water apart zijn aangerekend, is het dan ook nog eens mogelijk dat ook de kosten voor telecommunicatie en/of de belasting voor tweede verblijven apart zijn aangerekend en dat voor al deze posten maar één afzonderlijk bedrag is bepaald. Er is een diversiteit aan regeling binnen de contracten.
Het uitgangspunt moet echter zijn dat ongeacht de manier waarop de kosten voor energie en water worden aangerekend, die kosten moeten worden kwijtgescholden. Er wordt daarom een regeling uitgewerkt voor die gevallen waarin de kost voor het verbruik van energie en water niet exact kan worden bepaald.
De terugvordering van de onverschuldigde bedragen moet bovendien voldoende laagdrempelig worden gemaakt. In plaats van te werken met een aangetekende brief moet ook een aanvraag per e-mail mogelijk zijn. De bedoeling is dat studenten hun aanvraag tot terugvordering indienen uiterlijk op het ogenblik waarop hun studentenhuurcontract afloopt. Op die manier kan de mogelijke verrekening van de voorschotten gebeuren samen met de aanvraag tot terugvordering.
Tegelijkertijd wordt er ook rekening mee gehouden dat er verhuurders zijn die al een vermindering van de huurprijs hebben toegestaan of die de niet-gemaakte kosten al hebben kwijtgescholden. Er zijn mensen die dat op eigen initiatief al hebben gedaan. Er wordt dan ook een regeling uitgewerkt om te vermijden dat die verhuurders tweemaal kunnen worden aangesproken.
De uitwerking van deze regeling gebeurde in overleg met huurders- en verhuurdersorganisaties en de onderwijsinstellingen. Wegens de korte tijdspanne waarbinnen een regeling moet worden uitgewerkt, werd het overleg per mail gevoerd.
De ontworpen regeling wordt besproken en hopelijk goedgekeurd op de ministerraad van 19 juni, morgen dus. Ik bekijk intussen ook hoe de communicatie hierover zal worden gevoerd. We hebben er dus wel degelijk heel snel werk van gemaakt.
De heer Veys heeft het woord.
Ik ben blij dat ik de vraag niet volgende week stel. Dat is een mooie timing. Ik ben blij dat er snel werk van wordt gemaakt. Het voorstel van resolutie werd natuurlijk met spoed behandeld. De spoed wordt weggepakt van een regeling. Het einde van de examens is in zicht. Rond de studievoortgang beweegt er ook wel wat. Dat zal wel leuk nieuws zijn voor de studenten. Ik kan hier enkel blij mee zijn.
Mijn fractie had natuurlijk graag nog verder gegaan. Maar binnen de gegeven verhoudingen in het plenaire halfrond zullen wij hiermee content zijn.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik wil gewoon even kort aansluiten om aan te geven dat ik, samen met de heer Veys en veel collega’s en studenten, bijzonder verheugd ben dat er zo snel gevolg is gegeven aan onze resolutie. De resolutie omvatte inderdaad een viertal punten, waarvan één rechtstreeks naar de minister van Wonen ging, en die is ook ingevuld.
Het is goed om te zien dat er op andere vlakken – naar bijvoorbeeld de diensten studentenhuisvesting – maatregelen worden genomen. We zien ook dat men daar – waar wij denken dat men echt zicht heeft op de kwetsbare studenten en op de problematieken van een aantal onder hen – heel gericht kan gaan werken. Ik ben bijzonder dankbaar voor deze snelle, accurate en daadkrachtige uitvoering van onze resolutie.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de toelichting. Zoals collega Veys net heeft aangehaald, hebben de meerderheidspartijen reeds op 20 mei het voorstel van resolutie over de terugbetaling van de niet-gemaakte kosten bij huisvesting en de nood aan sociaal beleid voor studenten in een precaire situatie op dit moment, ingediend en goedgekeurd. Het moet me toch van het hart, ook al beweert de oppositie dat we geen sociaal beleid voeren: dit is toch wel het bewijs dat we onze studenten niet in de steek laten en dat er achter de schermen hard wordt gewerkt aan deze regeling. Ik ben dan ook blij te horen dat de minister eigenlijk al praktisch klaar is met deze oefening en dat hij niet heeft stilgezeten. Voor onze fractie lijkt het dan ook niet meer dan logisch dat studenten die niet meer op kot zijn geweest sinds april, ook de kosten niet moeten betalen. We kijken alvast uit naar de regeling die u hebt opgesteld en vrijdag zult voorleggen aan de Vlaamse Regering.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me graag heel kort aansluiten naar aanleiding van mijn vraag om uitleg van vorige week over de kosten voor volgend academiejaar.
Minister, u hebt toen verwezen naar het Overlegplatform Studentenhuisvesting, dat maandag zou hebben plaatsgevonden. Is het thema voor volgend academiejaar ter sprake gekomen, zodat huurcontracten die nu worden afgesloten, daar al op kunnen anticiperen, bijvoorbeeld door een duidelijkere opgave van wat de energiekosten zijn?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik heb geen bijkomende antwoorden te geven behalve op de vraag van mevrouw Schryvers. Ik ben daar zelf niet aanwezig geweest, maar ik heb nagevraagd of dat daar aan bod is gekomen. We hebben blijkbaar nog geen feedback van het agentschap gekregen over die vergadering. Ze is wel doorgegaan maar het is nog niet helemaal duidelijk of dat besproken is. Ik neem aan van wel, maar ik kan u dat niet bevestigen. Indien gewenst, kunt u daar opnieuw een vraag om uitleg of een schriftelijke vraag over indienen. Dan kunnen we u daar alle details over meegeven.
De heer Veys heeft het woord.
Ik ben blij dat er iets gedaan wordt voor de studenten. Ik ben blij dat wij met de oppositie een voorstel van resolutie hebben ingediend en dat de meerderheid er een ander, dat ietsje lichter weegt, heeft gemaakt. Maar het belangrijkste is dat er iets gebeurt. Dat is goed voor de studenten, en dat is nog altijd het voornaamste.
De vraag om uitleg is afgehandeld.