Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over de fokkerij van honden en katten en de onduidelijkheid die er ter zake eventueel nog bestaat tussen de federale en de Vlaamse overheid.
Kort ter inleiding: in 2013 werden honden toegevoegd aan het Vlaamse Fokkerijbesluit. De juridische basis van dat uitvoeringsbesluit was reeds in de jaren 2000-2001 gelegd. Om het wat korter te maken, zal ik de geschiedenis overslaan. Bij het toelichten van uw beleidsnota in december 2019 hebt u het ook gehad over die fokkerijreglementering voor katten en honden, want daar zit juist de onduidelijkheid.
Het koninklijk besluit (KB) van 25 mei 1992 regelde de organisatie of de erkenning van verenigingen van elk fokdier dat behoort tot een andere soort dan runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen en dat ingeschreven dan wel geregistreerd is in een register of een stamboek. Met andere woorden, dit KB regelde de organisatie van onder andere de hondenfokkerij. Wat er dan met de katten gebeurde, was nog onduidelijk.
Op die wijze is het Vlaamse Departement Landbouw en Visserij, en dus Dierenwelzijn, sinds 2001 bevoegd voor het reglementeren van de gecoördineerde fokkerij in Vlaanderen, ook wat honden en katten betreft. De Vlaamse wetgever heeft in 2002 ‘vergeten’ om de georganiseerde fokkerij van gezelschapsdieren los te koppelen van Landbouw, wat federaal na 1999, toen Dierenwelzijn nog een federale bevoegdheid was, wel gebeurde. Het huidige Vlaams regeerakkoord wil dit rechtzetten.
Minister, wat is de stand van zaken betreffende de bevoegdheidsoverdracht inzake de organisatie van de fokkerij van gezelschapsdieren vanuit het departement van Landbouw en Visserij naar Dierenwelzijn? Dat is een belangrijke principiële aangelegenheid. Dierenwelzijn is één zaak, Landbouw is een andere zaak.
Hoe wilt u juridisch-technisch deze bevoegdheidsoverdracht regelen? Het ministerieel besluit van 3 maart 2015 tot uitvoering van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010 met betrekking tot de fokkerij van honden legt onder andere genetische tests op voor een groep van 21 hondenrassen waarbij de genetische diversiteit onvoldoende groot is. Er bestaan nog veel meer hondenrassen. Wordt het uitgestippelde beleid uitgebreid naar die andere hondenrassen en op welke wijze?
Ondertussen heb ik, nadat ik mijn vraag om uitleg had ingediend, vastgesteld dat het Fokkerijbesluit opgeheven is, en door een nieuw Fokkerijbesluit van 17 mei 2019 wordt vervangen. Dat nieuwe Fokkerijbesluit staat wel op de website van Landbouw en Visserij, maar op de website van Dierenwelzijn wordt daar helemaal geen melding van gemaakt. Het is dus onduidelijk wat die bevoegdheid betreft.
Bij wie kunnen burgers met klachten terecht, bij Landbouw of bij Dierenwelzijn? Hoe zit het met de katten? Op dit ogenblik zijn de katten niet specifiek toegevoegd aan het Fokkerijbesluit.
Minister, u kondigde aan dat de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn een advies zal verlenen. Hoever staat het daarmee? In 2012 constateerde de KU Leuven dat de genetische diversiteit in het gedrang is bij 23 populaties van honden in België. We mogen geen tijd meer laten verloren gaan. Daar moet echt duidelijkheid over komen.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is duidelijk dat de fokkerij van honden en katten is geregionaliseerd met de zogenaamde Lambermont-, dus de vijfde staatshervorming in 2001. Dat was ver voor mijn tijd. Dan is die bevoegdheid inderdaad terechtgekomen bij Landbouw. Ik heb ervoor gepleit om dat te corrigeren in het kader van de besprekingen over de vorming van deze Vlaamse Regering. Men is toen akkoord gegaan om die bevoegdheid over te dragen van Landbouw naar Dierenwelzijn. Daarmee gaan we ook aan de slag.
U hebt gelijk dat de problematiek goed gekend is. Alleen zijn de oplossingen niet zo voor de hand liggend, want zowat alle Europese landen worstelen daarmee. Er is geen voorbeeldland waarvan de regels of remedies zonder meer zouden kunnen worden overgenomen. We proberen daar zelf het voortouw in te nemen.
Ik heb geprobeerd om snel te schakelen en die opportuniteit te baat te nemen. We hebben een wetenschappelijke werkgroep opgericht, voorgezeten door de vicevoorzitter van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, die toch een expert is inzake dierlijke genetica en die nu reeds werkt rond de genetische tests die verplicht zijn voor 21 hondenrassen. Deze genetische tests hebben als doel de aanwezigheid van erfelijke gebreken te onderzoeken.
Deze werkgroep heeft een plan van aanpak opgemaakt dat moet leiden naar een honden- en kattenfokkerijbeleid dat garant staat voor zoveel mogelijk gezonde en gesocialiseerde honden en katten. Dat is een heel ambitieuze doelstelling. Ze klinkt eenvoudig, maar is heel ambitieus omdat je dan een inventaris moet opmaken van het genetische palet van al deze dieren in Vlaanderen, maar ook van het voorkomen van de genetische defecten of aandoeningen en daarbovenop nog van de beschikbaarheid van testen, de kostprijs, welke labo’s deze testen kunnen uitvoeren, enzovoort. Bovendien is het de bedoeling om zoveel mogelijk honden en katten in deze oefening te betrekken, dus de samenwerking met de fokkers en hun verenigingen is onontbeerlijk. Ik moet u dan ook niet vertellen dat de resultaten niet direct voorhanden of zichtbaar zullen zijn. Het is een grootscheeps werk dat we aanvangen.
Gelet op de omvang, de mate van de vereiste expertise en het belang van die opdracht is beslist dat dit alles uitbesteed zal worden aan een universitaire dienst, meer bepaald aan een postdoctorandus met universitaire kennis van dierengenetica. Er komt heel wat kennis van populatiegenetica en erfelijkheidsleer bij kijken om hierin tot een gedegen resultaat te komen. Dit is dus een grootscheepse opdracht, waarbij er zowel gestreefd wordt naar genetisch gezonde rassenpopulaties als naar genetisch zo gezond mogelijke individuen.
De dienst Dierenwelzijn is dus nu de dienst die hierin het voortouw neemt en waar mensen terechtkunnen met klachten over erfelijke aandoeningen bij gezelschapsdieren. De ambitie is om een databank te ontwikkelen die model kan zijn voor een fokkerijbeleid, ook buiten Vlaanderen, en ook een portaalsite die toegankelijk is voor fokkers, dierenartsen, verenigingen en het grote publiek.
We hebben dus ambitieuze doelstellingen, waarmee we al aan de slag zijn gegaan.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Bedankt voor uw uitgebreide en positieve antwoord.
U zegt dat ze aan het werk zijn gezet en ik neem aan dat dat werk tegen het einde van deze legislatuur afgerond zal zijn, maar is er een concretere timing?
Ik heb een heel concrete vraag gesteld over de websites van Landbouw en Dierenwelzijn. Het zou toch niet slecht zijn indien u een aantal dingen die u nu zegt, ook online zet, zodat de sector en de betrokken verenigingen die informatie ook rechtstreeks krijgen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
In onze fractie zult u altijd een bondgenoot vinden om zo veel mogelijk bevoegdheden te regionaliseren, dat spreekt voor zich. Het is wel belangrijk dat de fokkerij correct gebeurt en ik besef dat dat geen simpele oefening is, die ook tijd vraagt. Er bestaat alleen een hondenfokkerijreglementering als ik het goed heb. Die bestaat niet voor katten. Betekent dat dat de wetenschappelijke werkgroep voor katten van scratch moet beginnen? Is er genoeg expertise over kattenfokkerij hier in Vlaanderen aanwezig?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Wat de honden- en kattenfokkerij betreft, is het zeker belangrijk om te kijken hoe we die verder professioneel kunnen uitbouwen. Ik begrijp van u, minister, dat daar nog wat studiewerk aan vooraf zal gaan om dit allemaal in goede banen te leiden. Ik begrijp dat er een voorzet van een plan van aanpak is, of is het al een definitief goedgekeurd plan van aanpak? Is het mogelijk om over dat plan van aanpak te kunnen beschikken zodat we de insteken en werkpunten kunnen bekijken?
Wat de katten betreft: er is een hondenfokkerijreglementering, maar momenteel niet voor katten. In het plan van aanpak meende ik begrepen te hebben dat beide diersoorten meegenomen worden, dus ook in het onderzoek. Bij honden zijn er al een aantal rassen waar heel wat kennis rond is. Wil men zich in eerste instantie focussen waar er ook fokkerijverenigingen zijn in Vlaanderen en daarmee samenwerken, of wordt dat veel ruimer gezien? Hoe wordt dat aangepakt?
Is het de bedoeling om dan ook naar een kattenfokkerijreglementering te evolueren, of ziet u daar momenteel niet het nut van in?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is inderdaad wel zinvol om te bekijken dat de publieke info op de websites van de administraties van Dierenwelzijn en van Landbouw misschien tijdelijk gelijk spoort, maar dat ook op de website van Dierenwelzijn de nodige informatie aanwezig is met betrekking tot die nieuwe bevoegdheid die wij toebedeeld gekregen hebben.
Wat is de stand van zaken rond de databank en rond de opdracht die we in de markt zouden zetten? We hebben nu een ontwerp van lastenboek gemaakt om de opdracht te kunnen uitschrijven voor zowel de centrale databank rond honden- en kattenfokkerij en voor de portaalsite die toegankelijk zal zijn voor fokkers, dierenartsen, verenigingen en het grote publiek. We leggen nu de laatste hand aan dat ontwerp van lastenboek. Ik heb het hier bij mij: dat is toch wel vrij omvattend. Er zijn nog wat technische details die we moeten bijschaven, maar ik denk dat we daar snel op gaan kunnen afkloppen.
Wat de timing voor het afwerken van al die opdrachten betreft: dat is vooralsnog moeilijk in te schatten. Er zal ook een criterium zijn in het kader van het lastenboek, zowel rond de databank als rond de grootscheepse oefening die we via een universitaire post-doctoraatsdienst willen uitbesteden. Over de timing daarvoor wil ik me nog niet uitspreken. Die opdracht is zo omvangrijk en het is ook afhankelijk van de offertes die we binnenkrijgen, zowel inzake databank als wat de universitaire opdracht betreft. Het is wel de bedoeling om daar zo breed mogelijk in te gaan. Nu wordt er reeds gewerkt rond genetische tests voor 21 hondenrassen. We proberen zo ruim mogelijk te gaan, vandaar dus ook de samenwerking die is aangewezen met de fokverenigingen. Ik denk dat dat ook essentieel is.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik denk dat we daarmee heel wat opheldering gekregen hebben en dat het de goede richting uitgaat. Bedankt voor het antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.