Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de open brief van de Vlaamse ICT-coördinatoren Liga (Vicli)
Vraag om uitleg over de uitdagingen om het onderwijs te digitaliseren
Vraag om uitleg over ICT-investeringen in het onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, op 8 juni verscheen er een open brief namens de ICT-coördinatoren. In die brief wijzen zij u erop dat u in uw beleidsnota stelde te willen investeren in de ‘klas van de toekomst’, omdat digitale innovaties en ICT-toepassingen een enorm potentieel hebben “om het leren (...) te versterken en leren op maat mogelijk te maken”.
De coronacrisis heeft heel veel druk op de scholen gelegd. Vooral onze ICT-coördinatoren werden daarbij overbevraagd. Een geciteerde ICT-coördinator stelde in de brief: “Ik voelde mij de eerste drie weken net de helpdesk van een commerciële internetprovider: overbevraagd en onderbemand.” In deze open brief vragen de ICT-coördinatoren erkenning in de vorm van een ambt voor elke ICT-coördinator in het Vlaamse onderwijs in de personeelscategorie beleids-/bestuurs- en ondersteunend personeel. In het basisonderwijs bestaat dat ambt al, elders niet. De ICT-coördinatoren stellen dat een uniform beleid in de andere onderwijsniveaus een logische stap zou zijn. Met een ambt zou de functieomschrijving ook beter kunnen worden gedefinieerd en kunnen er meer profielen worden aangetrokken. Gezien het huidige lerarentekort is dat geen overbodige luxe.
Op vrijdag 6 maart werd deze vraag reeds geformuleerd op het recentste Vlaamse ICT-coördinatorencongres, waarop heel wat van onze collega’s hier aanwezig waren. Dat was nog in precoronatijden. Dat lijkt heel lang geleden, maar dat is het eigenlijk niet. Toen kon men nog gewoon met elkaar praten. Op dat congres werd de aandacht gevestigd op enkele knelpunten. Zo zijn ICT-coördinatoren nog altijd te vaak manusjes-van-alles, die zich eigenlijk te weinig kunnen bezighouden met didactische omkadering en toepassing. Ze worden vaak enkel ingezet voor technische ondersteuning: het beheer van het computernetwerk en de beveiliging. Ook worden ze soms ingezet voor administratieve taken of bijvoorbeeld voor het onderhoud van de schoolwebsite. Door de verscheidenheid in hun takenpakket hebben ze dus een grote vraag naar ondersteuning en professionalisering. Desalniettemin blijft hun voornaamste zorg en aanbeveling de nood aan erkenning van het ambt van ICT-coördinator, zoals ook blijkt uit die open brief. Vandaag bestaat dit immers nog niet in het secundair onderwijs.
Op 7 april stelde ik u daarover reeds een schriftelijke vraag. Uit de antwoorden blijkt dat u bezig bent met de problematiek, maar concrete acties hebt u toen niet aangekondigd. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag wijst u erop dat de pijnpunten bekend zijn en dat er overleg nodig is met de sociale partners. Is dat overleg ondertussen opgestart? De coronacrisis heeft de vraag naar ICT-ondersteuning op school acuut gemaakt. Welke extra maatregelen zult u nemen en welke extra middelen zouden daartegenover staan?
Derde en laatste vraag, in de open brief nodigen de vertegenwoordigers van de ICT-coördinatoren u uit voor een gesprek. Zult u op deze uitnodiging ingaan?
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
De Vlaamse ICT-coördinatoren-Liga (Vicli) publiceerde onlangs een open brief waarin ze oproept om werk te maken van een kwalitatieve ICT-coördinatie in het Vlaamse onderwijs. Vicli is een initiatief van de lerarenopleiding van Hogeschool PXL en verenigt sinds 2015 alle actoren die een rol spelen in de ICT-coördinatie.
Ons onderwijs moet Vlaamse jongeren de competenties aanleren die ze nodig hebben in de toekomst. Die toekomst is meer dan ooit gericht op ICT, dat heeft de coronacrisis ons aangetoond. In de beleidsnota geeft de Vlaamse Regering aan dat ze “wil investeren in de Klas van de Toekomst omdat digitale innovaties en ICT-toepassingen een enorm potentieel hebben om het leren te versterken en leren op maat mogelijk te maken”. Ons huidige onderwijs is nog niet volledig aangepast aan deze veranderende wereld en een betere ICT-integratie kan hier volgens Vicli een belangrijke rol in spelen.
Vicli kaart in de open brief aan dat ICT-coördinatoren vaak manusjes-van-alles zijn. Tijdens de coronacrisis boden ze vooral technische ondersteuning, maar er is ook een pedagogisch luik aan de job verbonden. Vicli pleit ook voor meer opleidingen voor leraren om ICT als middel in te zetten in een flexibele klasomgeving en dat mét functioneel, modern en goed beheerd materiaal.
Minister, wat is uw reactie op de open brief van Vicli? Ondersteunt u de oproep voor een betere ICT-omkadering in het Vlaamse onderwijs?
Vicli roept in de brief op om met u in gesprek te gaan. Zult u op deze uitnodiging ingaan?
Zult u naar aanleiding van deze oproep extra werkingsmiddelen vrijmaken voor ICT in het onderwijs?
U hebt in vorige commissievergaderingen reeds aangegeven dat u verder wil inzetten op de digitale competenties van leraren. Momenteel loopt daar ook een studie rond bij IDEA-consult. Plant u daarnaast nog bijkomende initiatieven om in te zetten op digitale competenties bij leerkrachten?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, de coronacrisis heeft ons onderwijs de voorbije weken razendsnel doen omschakelen naar digitaal afstandsonderwijs. Dat heeft de uitdagingen op vlak van digitalisering van ons onderwijs nog eens op scherp gesteld: veel leerlingen hebben thuis geen – eigen – laptop of internetverbinding, leerkrachten moesten een eigen computer of webcam kopen om mee te kunnen en ICT-coördinatoren konden de vele vragen naar ondersteuning compleet niet bijhouden.
Deze week publiceerde de Vlaamse Liga van ICT-coördinatoren een open brief om al deze problemen aan de kaak te stellen, specifiek met oog voor de eigen situatie. Ze kaarten aan hoe ICT-coördinatoren tijdens deze crisis non-stop, zeven dagen op zeven, en vanop afstand hebben gewerkt om het digitaal afstandsonderwijs draaiende te houden. Ze vragen in de eerste plaats erkenning van de ICT-coördinatoren in de vorm van een ambt, net zoals de zorgcoördinatoren. Dit ambt bestaat enkel in het basisonderwijs. Het ontbreken van een ambt heeft verregaande gevolgen: zo gaan uren ICT-coördinatie nu ten koste van onder andere lerarenuren, hebben ICT-coördinatoren geen zekerheid over hun job en kunnen startende leraren niet aangesteld worden in open uren omdat ze de ICT-coördinator vervangen. Met een ambt zou de functieomschrijving ook beter gedefinieerd worden en kunnen scholen meer profielen aantrekken uit verschillende sectoren, wat nu nog moeilijk is.
Meer algemeen klagen de ICT-coördinatoren over een grote druk en er heerst een algehele ontevredenheid. De taken van de ICT-coördinatoren zijn de voorbije jaren, en zeker nu tijdens de coronacrisis, veeleisender en complexer geworden. De middelen voor scholen volgen niet, ze verminderen zelfs. Vlaanderen heeft beslist om nog 6 procent te besparen, een secundaire school krijgt 67 eurocent per leerling per jaar, een basisschool 84 cent.
Collega's, dat lijkt mij benedenmaats. Scholen teren nu voornamelijk op het geld dat ze bijeenkrijgen via eetfestijnen en schoolfeesten om hun school een beetje digital-proof te maken. Dat zou anno 2020 niet meer mogen, zeker niet nu we een historische kans hebben om dat onderwijs op de kaart te zetten. Ik zei het al: er zijn de voorbije maanden een aantal reuzenstappen gezet. We moeten nu durven door te schakelen. Dat zal ook nodig zijn als we willen dat de leerlingen de vakoverschrijdende eindtermen rond digitalisering halen. Ik roep dus op om nu te durven investeren in extra uren, in een aantrekkelijk statuut voor ICT-coördinatoren maar ook in de vorming van leerkrachten en leerlingen. Ik denk dat dat de enige manier is om elk kind en elke school mee te krijgen op die trein van de digitalisering.
Minister, welke stappen plant u te zetten om van de digitalisering van ons onderwijs een succes te maken voor elk kind?
Hebt u al een plan van aanpak opgesteld om een structurele digitalisering van het onderwijs te verwezenlijken?
Bent u bereid om daartoe de nodige middelen vrij te maken met een gericht investeringsplan met focus op ICT-materiaal voor leerlingen en leerkrachten?
Bent u bereid om het ambt van ICT-coördinator ook buiten het basisonderwijs te erkennen?
Hoe zult u garanderen dat er een voltijdse ICT-coördinator kan worden aangesteld per 300 à 500 leerlingen, wat volgens Vicli toch een minimumvereiste is voor een goede ondersteuning ?
Acht u het opportuun om een specifieke opleiding voor ICT-coördinatoren te organiseren aan de hogeronderwijsinstellingen? Zo ja, hebt u daarover al overleg gepleegd met het hoger onderwijs?
Bent u van oordeel dat er voldoende aandacht wordt besteed aan digitale competenties in de huidige lerarenopleiding? Zo neen, hoe wilt u daaraan tegemoetkomen?
Op welke manier zult u daarnaast garanderen dat leerkrachten ook tijdens hun carrière voldoende bijscholing volgen om hun digitale competenties op peil te houden? Ik denk dat we ook daar voor een gigantische uitdaging staan.
De heer Brouns heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het duidelijk is dat dit een zeer belangrijk thema is, dat ook bijzonder actueel geworden is tijdens de coronacrisis. Ook ik heb deelgenomen aan het debat bij Vicli op 8 juni. Naar aanleiding daarvan werden nog eens de puntjes op de i gezet betreffende het belang van ICT-coördinatie op school. In de open brief van Vicli wordt een pleidooi gehouden voor meer middelen in de digitale klas, omdat die vandaag ruim ontoereikend zijn. In die open brief wordt ook verwezen naar uw beleidsbrief, waarin u stelt “te willen investeren in de ‘Klas van de Toekomst’ omdat digitale innovaties en ICT-toepassingen een enorm potentieel hebben om het leren te versterken en leren op maat mogelijk te maken”. In diezelfde beleidsbrief lezen we ook dat er “geen sprake is van een veralgemeend en veelvuldig gebruik van ICT en digitale media voor lesdoeleinden”.
Als oorzaak wordt onder andere het gebrek aan ICT-competenties bij veel leraren aangehaald. Verder leerden we dat leraren zelf nog steeds aangeven dat ze bepaalde ICT-vaardigheden onvoldoende onder de knie hebben en meer mogelijkheden vragen om geavanceerde ICT-vaardigheden te ontwikkelen.
Een punt dat nog niet aangehaald werd door de collega’s, vind ik wel belangrijk om mee te geven. Richtinggevend zijn en blijven de inzichten uit de meest recente ICT-monitor MICTIVO 3 waaruit – positief in dit geval – bleek dat het aantal laptops, desktops, tablets, chromebooks en digitale schoolborden in basis- en secundaire scholen er op een termijn van vijf jaar sterk op vooruitgegaan is, dat elke school draadloos internet en een digitaal leerlingvolgsysteem heeft en dat leraren vaker dan vroeger ICT gebruiken in de les.
Maar, collega’s, tegelijk gaf onder meer de gedachtewisseling over deze ICT-monitor, in de commissie van 28 februari laatstleden, aan dat een aantal punten onze bijzondere aandacht blijven verdienen.
"De cruciale rol van de ICT-coördinator moet zeker nog eens bekeken worden. Is de diversificatie van de opdracht haalbaar en wenselijk?"
“Wat infrastructuur en beleid betreft, (...) meer dan 60 procent van de leerkrachten in het lager onderwijs van geen enkel item van het ICT-plan weet dat het aanwezig is in het beleidsplan van de school. Het ICT-beleid meer zichtbaar maken en het verbreden, is een aanbeveling.”
“Het gebruik van software wordt vooral gereduceerd tot het gebruik van een elektronisch leerplatform, maar op administratief vlak, wat het volgens de onderzoekers net niet mag zijn.”
“De ICT-competenties van leerlingen worden door leerkrachten overschat”, was een belangrijke conclusie.
“In de professionalisering van leerkrachten komt ICT nog steeds te weinig aan bod.”
Minister, collega’s, de huidige coronacrisis veroorzaakt uitzonderlijke tijden en vergt uitzonderlijke maatregelen, in het bijzonder van alle ICT-coördinatoren in Vlaanderen. Dat mag en moet hier nogmaals worden gezegd. Voor het onderwijs zal tijdens én na deze crisis ICT meer dan ooit een bepalende factor zijn. Minister, deze ICT-coördinatoren zijn in tijden van corona voor ons onderwijs wat de zorgverleners zijn voor de zorg: onze helden. Zij hebben ervoor gezorgd dat het online afstandsleren vandaag een succes te noemen is en op die manier is het leerrecht van onze jongeren maximaal gewaarborgd. Desondanks zijn er pijnpunten die door hen werden blootgelegd en aangehaald in een open brief.
Minister, wat is uw algemene reactie op die open brief? Welke acties zult u ondernemen voor een betere ICT-omkadering in het onderwijs?
Bent u al in overleg getreden met Vicli of bent u dat van plan?
In mijn recente vraag om uitleg over digitale competenties bij jongeren verwees u naar een studie van IDEA, zoals ook door collega Grosemans aangehaald. Hoever staat het met deze studie en wat zijn de conclusies? Wat zullen we daarmee doen?
Ondersteunt u de vraag van Vicli om één netwerk op te zetten waarin alle ICT-coördinatoren elkaar online en offline weten te vinden voor kennisdeling, netwerking, professionalisering, hulp en advies?
Tot slot, een van de conclusies van de onderzoekers van MICTIVO is dat er nood is aan grondiger kwalitatief en kwantitatief wetenschappelijk onderzoek naar de ICT-integratie in het Vlaamse onderwijs met als doel bij te dragen aan het evidencebased beleidsmatig flankeren van de digitalisering van het onderwijs. Deelt u deze mening? En zult u het MICTIVO in voorkomend geval uitbreiden?
Minister Weyts heeft het woord.
Eerst geef ik een algemene reactie, over de open brief. Bij dezen houd ik een hartstochtelijk pleidooi voor de gewone brief. Ik betreur een beetje de sterke devaluatie van het concept van een gewone brief. Nu krijg je plots op een zondagnamiddag een open brief in je mailbox en dan weet je wat er op maandagochtend in de krant zal staan. Ik weet niet of dat altijd zo’n faciliterend effect heeft, we zullen wel zien. Uiteindelijk is er toch wel een zeer grote mate van appreciatie voor het werk dat werd geleverd door ICT-coördinatoren. We hebben in deze crisis allemaal het belang van digitalisering op school aan den lijve kunnen ondervinden.
In eerste instantie waren digitale middelen de eerste hulplijn om ons afstandsonderwijs mogelijk te maken. Onze scholen hebben dat globaal ook goed gedaan. Maar het is wel duidelijk geworden dat de digitale vaardigheden bij jongeren en bij leraren onmiskenbaar belangrijk zijn om te functioneren in de 21ste eeuw en dus ook in ons hedendaags onderwijs. We moeten dus echt verder inzetten op die digitale transformatie.
Je merkte ook dat scholen die al ver stonden op vlak van ICT-integratie tijdens de coronacrisis onmiskenbaar een groot voordeel hadden ten opzichte van de scholen waar ICT nog in de kinderschoenen stond. Heel wat van die andere scholen en leraren hebben plots heel grote stappen moeten zetten op het vlak van inzet en het gebruik van onderwijstechnologie, met alle gevolgen van dien.
Naar aanleiding van de coronacrisis, maar eigenlijk ook op grond van de onderzoeksresultaten van MICTIVO en IDEA, kunnen we maar beter het momentum grijpen om in de toekomst nog meer duurzaam in te zetten op digitalisering van het onderwijs. Zo vermijden we dat de opgebouwde kennis en vaardigheden bij leraren en leerlingen verloren gaan. Het kan een stapsteen zijn naar een structurele, nog betere, verankering van ICT in ons onderwijs. Bovendien moeten we daarmee rekening houden in de scenario’s die zich vanaf 1 september zullen aandienen. In de scenario’s die ik momenteel heb voorgelegd en besproken met de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES) is er ook steeds een rol weggelegd voor het afstandsonderwijs. Dat zal een belangrijke plaats krijgen.
We werken aan een conceptnota waarin de digitalisering van het onderwijs volledig wordt uitgewerkt. We baseren ons daarbij op wat men in het Nederlandse Kennisnet beschrijft als het ‘4-in-balans model’, maar wij voegen er nog een prioriteit aan toe. Het gaat dus over vijf prioriteiten waarover we in dialoog willen treden met de ICT-coördinatoren.
Een eerste element is natuurlijk heel belangrijk: als je een potje wil koken, heb je daarvoor de middelen nodig. Ik werk aan een dossier voor de Vlaamse Regering om te kunnen voorzien in een ICT-impuls voor ICT-infrastructuur en connectiviteit en/of uren ICT voor ICT-coördinatoren. De scholen krijgen dan middelen om in te zetten voor ICT. We hebben al een ICT-impuls gegeven: een bedrag van bijna 5 miljoen euro, iets minder. Dat was om de belangrijkste noden te kunnen lenigen voor het schooljaar 2019-2020. Voor het volgende schooljaar hoop ik dat we een goede ICT-impuls kunnen geven, net omdat ICT toch wel een belangrijke plaats zal opeisen in de scenario’s voor de heropstart op 1 september en vooral ook in de terugvalscenario’s.
Het tweede element is het aanscherpen van de digitale vaardigheden van leraren via vorming, coaching en meer aandacht voor digitalisering binnen de lerarenopleidingen.
Een derde element is het opbouwen van een centrale ondersteuningsstructuur voor ICT en ICT-coördinatie. Er is een ICT-team bij KlasCement dat er vooral op gericht is het netwerk te onderhouden tussen ICT-coördinatoren om goede praktijken uit te wisselen, om tools aan te reiken en om externe partners te betrekken. Het functioneert goed maar is vrij bescheiden.
Een vierde element is duidelijke verwachtingen stellen aan de ICT-beleidsplanning en de ICT-visie en scholen hierbij actief ondersteunen en coachen.
Een vijfde element is aandacht voor de impact van digitalisering op de leeromgeving, waarbij het voorzien van voldoende en kwaliteitsvolle digitale leermiddelen een bijzonder aandachtspunt is.
In de toekomst willen we dus op verschillende belangrijke vlakken een verschil maken voor de digitalisering van het Vlaamse onderwijs: infrastructuur, vaardigheden, visie, leermiddelen en ondersteuning & coördinatie. Het is een werk van lange adem, dat veel tijd en boterhammen vraagt, boterhammen in de vorm van budgettaire middelen. Ik hoop dat we kunnen rekenen op een extra impuls.
Er waren ook vragen over het organiek ambt buiten het basisonderwijs en over het overleg met de sociale partners.
In het basisonderwijs werd in 2003 de nieuwe categorie van beleids- en ondersteunend personeel ingevoerd. Aanvankelijk kon de functie van ICT-coördinator uitgeoefend worden door een administratieve medewerker of beleidsmedewerker. Op 1 september 2005 werd in het basisonderwijs het ambt van ICT-coördinator ingevoerd. ICT-coördinatoren in het basisonderwijs kunnen in dit ambt dus ook benoemd worden.
In de andere onderwijsniveaus – secundair onderwijs, deeltijds kunstonderwijs (dko) en de centra voor volwassenenonderwijs (CVO) – is er momenteel geen benoeming mogelijk als ICT-coördinator. De personeelsleden die de functie van ICT-coördinator uitoefenen, doen dit in een tijdelijke functie. Onderliggend is het wel mogelijk dat zij een vaste benoeming hebben in het ambt van bijvoorbeeld leraar.
Ik wil deze situatie zeker aanpakken, maar het vergt sociaal en politiek overleg. Ik wil wel nagaan hoe groot het draagvlak is en ik wil zeker en vast de dialoog met de sociale partners aangaan.
De heer Brouns heeft vragen gesteld over het takenprofiel. Ik ben het ermee eens dat de kwestie wat precies van ICT-coördinatoren verwacht wordt, een punt is dat dringend aandacht verdient. Nu is dat toch onduidelijk.
Scholen zijn natuurlijk zelf verantwoordelijk voor de taakinhouden van hun personeelsleden, maar ik denk dat we ter zake meer richting of richtlijnen kunnen aanbieden. De ICT-coördinatoren zijn zelf vragende partij voor een richtlijn die enerzijds richting biedt over wat nu precies hun kernopdracht is en anderzijds toch vrijheid laat aan de scholen om dit zelf in een functiebeschrijving te verankeren.
Verder zou de taak van de ICT-coördinator breder ingebed kunnen worden in een teamgerichte ICT-werking van de scholen. Naast de ICT-coördinatoren zouden ook andere collega’s taken kunnen opnemen, zoals het beheer van de leeromgeving, socialmediacoördinator, mediacoach enzovoort, waardoor technische en pedagogische ICT-taken worden verdeeld. Het zou dus meer als teamwork opgevat kunnen worden dan enkel te kijken naar de ICT-coördinator.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan begrijpen dat zo'n open brief niet altijd even aangenaam is, maar feit is dat die ICT-coördinatoren al heel lang met deze problematiek worstelen en het gevoel krijgen dat ze onvoldoende gehoord worden. Dan gaan ze over tot het middel van een open brief om op die manier toch gehoord te worden en het heeft ook gewerkt als we kijken naar het grote aantal vragen om uitleg in deze commissie.
Hun voornaamste eis was het statuut. Ik meen te begrijpen dat u daar voorzichtig positief op geantwoord hebt en dat u de mogelijkheid zult bekijken. Dat is een zeer goede zaak en we zullen dat verder opvolgen.
Het is heel erg belangrijk dat deze mensen waardering krijgen. Ik neem nog even de open brief erbij en citeer: “Ze worden door de overheid niet erkend voor hun werk. Maar, diezelfde overheid doet nu wel concreet een beroep op ICT-coördinatoren. Zo vraagt ze bijvoorbeeld aan hen om paraat te staan voor de bedeling van laptops voor kansarme leerlingen evenals de ondersteuning van deze leerlingen.” Ze hebben dus het gevoel dat er veel van hen wordt gevraagd, maar dat er weinig voor in de plaats komt vanwege de overheid.
Ik citeer ook uit een advies van de VLOR: “De ICT-coördinator moet beleidsmatig en op lange termijn kunnen nadenken. Dat kan enkel als de overheid extra middelen vrijmaakt om de scholen qua ICT-coördinatie te ondersteunen.” Ik begrijp uit uw antwoord dat u extra middelen zult vrijmaken en dat u ook nadenkt om het ambt van ICT-coördinator in te voeren voor het secundair onderwijs. Dat is heel erg positief, maar we zullen nauwgezet bekijken of dit ook effectief gebeurt.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Zoals mevrouw Beckers al zei, zijn er heel veel vraagstellers. De interesse voor het thema is dus enorm groot en ik juich dat ook toe.
Zoals de minister aangaf, zijn de kennis en vaardigheden van zowel leerlingen als leerkrachten er enorm op vooruitgegaan aan een heel snel tempo. We mogen dat niet verloren laten gaan. Het is nu het moment om ervoor te zorgen dat het ook niet verloren gaat door er extra op in te zetten.
U hebt het initiatief genomen om een conceptnota uit te werken. Ik ben heel blij met dat engagement. U geeft aan dat het heel wat tijd zal kosten en vooral ook middelen. U hebt het over een extra impuls, meer geld dus. Ik heb het aanvoelen dat er wel wat unanimiteit is onder de verschillende fracties dat er meer middelen vrijgemaakt mogen worden.
Ik deel zeker ook de interesse van de heer Brouns in verband met MICTIVO. Ik denk dat het heel belangrijk is om verder onderzoek te doen.
De maatschappij is ook veranderd. We leven in een andere realiteit. Ik denk dat het niet slecht is om daarop voort te bouwen en die actuele kwesties daarin mee te nemen.
Duidelijkheid bieden in het takenpakket van de ICT-coördinatoren is zeker wenselijk. Richtlijnen aanbieden, duidelijkheid scheppen over kernopdrachten en functiebeschrijving, daarmee komen we tegemoet aan een belangrijke eis van Vicli.
U had het over vijf prioriteiten. Ik heb er eentje uitgepikt, dat volgens mij heel belangrijk is, namelijk de centrale ondersteuningsstructuur voor ICT en ICT-coördinatie. Ik vind dat heel positief. Ik denk dat iedereen heel veel kan hebben aan het delen van de 'good practices', want die bestaan uiteraard volop. Zult u Vicli ook betrekken bij de uitwerking van die centrale ondersteuningsstructuur?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, collega’s, ik ben blij te horen dat we het alvast eens zijn over het feit dat het nu hét moment is om een aantal versnellingen hoger te schakelen op het vlak van de digitalisering van het onderwijs, maar ook dat we voor een aantal belangrijke uitdagingen staan, in eerste instantie op het vlak van materiaal. We hebben het hier in de commissie al een aantal keren gehad over het feit dat deze coronacrisis heel duidelijk heeft aangetoond dat niet alle kinderen mee zijn, dat niet alle kinderen zelfs maar toegang hebben tot een computer of internet. Dat moet wat ons betreft een absolute prioriteit zijn in de digitaliseringsstrategie. Maar het gaat natuurlijk ook over de vorming van leerkrachten. Ik hoor verhalen van bevriende ICT-coördinatoren dat er ook daarin nog veel werk aan de winkel is, al moet ik zeggen dat veel leerkrachten ongelooflijk constructief zijn omgesprongen met de coronacrisis en zeer veel hebben bijgeleerd. Maar het moet een meer verankerd onderdeel van de opleiding van leerkrachten worden.
En dan is er natuurlijk ook de ondersteuning van leerkrachten op het terrein. Ik heb het dan over praktische ondersteuning bij het opzetten van digitale leerplatforms, maar ook inhoudelijk-pedagogisch. En dan zien wij natuurlijk een belangrijke rol voor de ICT-coördinatoren op beide vlakken, ook inhoudelijk, als trekker, om mee na te denken over hoe je digitaal onderwijs een plaats kunt geven in je les, wat daar essentieel van is.
Ook wij zijn voorzichtig positief over het feit dat u alvast wilt nadenken over een ambt voor ICT-coördinatoren, ook in het secundair onderwijs. Ik denk dat dat een noodzakelijke stap is, en een erkenning voor het werk dat zij hebben geleverd. Maar het is natuurlijk maar een onderdeel van een bredere strategie.
Ik herhaal: ik ben blij dat u zegt dat nu het moment is om een doorstart te maken, en dat daar natuurlijk ook centen tegenover moeten staan. Ik ben benieuwd naar de ICT-impuls die u aankondigt. Maar het is absoluut nodig, zowel op korte termijn, zoals u zelf zegt, met het oog op de heropstart vanaf september, waarvan ik ook denk dat het geen ‘business as usual’ zal zijn, als op langere termijn. Investeren in de digitalisering van ons onderwijs zal renderen, want dat betekent dat onze kinderen de digitale competenties krijgen die ze morgen ongetwijfeld nodig hebben op de arbeidsmarkt.
Het is een interessant debat. Ik kondig alvast aan dat wij binnen onze fractie natuurlijk ook niet stil hebben gezeten. We hebben zelf al nagedacht over de digitalisering van het onderwijs en wij dienen binnenkort een voorstel van resolutie in. Dat zal ons de kans geven om hier in de commissie nog eens au fond het debat te voeren. Ik hoop, minister, dat u dan alvast inspiratie vindt in de prioriteiten en ideeën die wij daarin uiteenzetten.
De heer Brouns heeft het woord.
Bedankt voor de antwoorden, minister. Vorige week voelden we al uw enthousiasme om dat dossier niet los te laten. U voelde ook, samen met ons, het momentum aan. We hadden het er vorige week in de commissie nog over dat de coronacrisis ertoe heeft geleid dat er meer waardering is voor de job van leerkracht. Ouders hebben nu zelf aan den lijve kunnen ondervinden wat zo’n onderwijsopdracht allemaal inhoudt en wat daar allemaal bij komt kijken. We hebben vorige week ook gesteld, en ik herhaal het vandaag heel graag, dat de wereld maar is kunnen blijven doordraaien dankzij die online connectiviteit en digitalisering. We hebben het leerrecht van onze jongeren op die manier maximaal weten te garanderen, dankzij dat online afstandsonderwijs.
Wat ons betreft is het ondertussen ook zeer duidelijk geworden dat de onderwijswereld zich de voorbije maanden enorm heeft ingezet om het leerrecht van jongeren maximaal te waarborgen. Collega's, ik denk dat het gepast is dat we het volgende hier en nu doen. Als er een groep is die we daar expliciet mogen bij vermelden en uitdrukkelijk danken, dan zijn het de IT-coördinatoren, maar ook alle andere personeelsleden. Het zijn vaak personeelsleden met enige affiniteit of interesse in IT die dat dagelijks oppakken in scholen om leerkrachten en leerlingen daarbij te ondersteunen. Ze verdienen meer dan ooit, en wellicht meer dan in het verleden, die erkenning om hun job goed te kunnen doen.
Minister, ondanks het pleidooi van heel veel mensen vandaag en waarschijnlijk ook in de toekomst voor meer digitalisering in het onderwijs, gaat er niets boven sociale interactie tussen leerlingen en leerkrachten. Desalniettemin zijn er die voordelen die zeker nu in tijden van crisis onmiskenbaar naar voren komen en die we niet loslaten. We moeten die crisis durven overstijgen en daar lessen uit trekken voor de toekomst, we moeten dingen vasthouden. Meer ICT-geïntegreerd onderwijs is voor ons een heel belangrijke les naar de toekomst.
Ik heb een belangrijke bijkomende vraag die ik als voorzet zou willen meegeven vanuit onze fractie naar u bij de verdere uitwerking van een plan op dat vlak, namelijk om in te zetten op het zogenaamde ‘blended learning’, een combinatie van online onderwijs en face-to-face-onderwijs. Een heel belangrijke vraag is: deelt u onze mening om dat concept vast te pakken en duurzaam, decretaal te verankeren?
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, ook voor onze fractie is dit een heel belangrijk punt, strategisch, in het kader van excellent onderwijs voor iedereen in deze digitale tijden, maar ook democratisch, want in tijden van afstandsonderwijs is toegang tot de digitale middelen natuurlijk een voorwaarde om het recht op onderwijs te kunnen vervullen. Zoals we in de vorige discussie al hebben vernomen, is er wel degelijk een probleem met gelijkheid. Het feit dat een op twee kinderen kiest voor het beroepsonderwijs, mijnheer Daniëls, heeft natuurlijk heel veel te maken met de kosten. U weet het of u weet het niet, maar in het aso duurt het onderwijs in de regel nog vijf tot zes jaar langer, waarbij zeer veel kosten verbonden zijn aan het hoger onderwijs. Als we gaan voor een gelijk en democratisch onderwijs, is toegang tot digitale middelen zeer belangrijk. Minister, daar is er een probleem van ondersteuning, van vorming, van statuut. Ik ben blij met de voorstellen die u naar voren schuift, maar er is natuurlijk ook een probleem van middelen. U zegt dat u op tafel wilt kloppen in de Vlaamse Regering voor extra middelen. Ik heb echter geen bedrag gehoord. U gaf een bedrag van het afgelopen jaar, maar hebt u ook een bedrag voor het komende jaar in uw hoofd waar u voor wilt gaan? Graag daarover enige verduidelijking.
Sta me toe om u een extra argument te geven wanneer u op tafel klopt. Ik heb het u al gegeven via een schriftelijke vraag en u hebt er bevestigend op geantwoord. De afgelopen tien jaar is er 10 procent leerlingen bijgekomen in Vlaanderen, maar de middelen in percentage van het Vlaams regionaal product die naar onderwijs gaan, zijn met 7 procent gedaald. Dus als we willen dat we vooruitgaan, ook in het aanbieden van excellent onderwijs voor iedereen, dan moeten we minstens in percentage van ons bbp in Vlaanderen zorgen dat die middelen op peil blijven. Dus alstublieft meer middelen onder meer voor digitalisering in het onderwijs.
Minister Weyts heeft het woord.
Kort en bondig. Ik heb begrepen dat iedereen mijn vraag naar een extra ICT-impuls ondersteunt. Ik hoop dat deze unanimiteit de coalitiepartners tot enige clementie zal aanzetten om mijn budgettaire vragen te kunnen honoreren. Ik zie al veel lachende gezichtjes. Dat moet snor zitten, alleszins in deze groep. Mogelijk is dat anders in een andere vergaderconstellatie. Maar we zullen wel zien. Dank alleszins voor de aanmoediging, kamerbreed.
Het betrekken van Vicli zullen we natuurlijk ook doen, zeker wat betreft die centrale ondersteuningsstructuur voor ICT en ICT-coördinatie.
We hebben binnen KlasCement wel al een goed initiatief, maar we zullen ervoor zorgen dat zo’n centrale ondersteuningsstructuur ook de taak heeft om het netwerk van alle stakeholders op het terrein te coördineren en te stimuleren. Daarmee speel ik trouwens ook in op de vraag van Vicli om een netwerk op te zetten voor ICT-coördinatoren. Dat gaat echter natuurlijk ook veel ruimer, denk ik. Dat slaat ook op veel andere partners in het veld. Dat nemen we dus zeker mee.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik was een belangrijke vraag vergeten. Ik zal ze nu toch maar stellen, ook al kunt u niet meer antwoorden. Die ICT-coördinatoren suggereren ook dat een opleiding als ICT-coördinator in een erkende onderwijsinstelling een goede zaak zou zijn. Ik wou daarvoor mijn provincie nomineren, gezien de discussie van deze voormiddag.
De coronacrisis heeft dus inderdaad duidelijk gemaakt dat die ICT-coördinatoren erg nuttig en nodig zijn. Het is onlogisch dat er in het basisonderwijs een statuut van ICT-coördinator is en in de andere geledingen van ons onderwijs niet. Nu, ik heb gehoord dat u welwillend bent, dat u hier misschien binnenkort verandering in kunt brengen. Ik wil ook mild voor u zijn, want deze eis is uiteraard niet nieuw. Deze eis dateert al van 2013, onder minister Pascal Smet. Toen is die vraag ook al gesteld in de commissie Onderwijs. Het is heel belangrijk dat men nu echt werk maakt van verandering. Ik reken erop dat u dat zult proberen. Wij zullen u alvast steunen.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw toelichting. Ik heb geen bijkomende vragen. Ik heb voldoende antwoorden gehad. Dit ICT-thema zullen we ongetwijfeld met heel wat collega’s hier in de commissie warm houden. We komen hier dus ongetwijfeld nog op terug.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, voor onze fractie is het belangrijk om dat momentum dat er vandaag is, vast te houden en aan te grijpen. U spreekt van een conceptnota. Ik denk dat een heel groot actieplan, een masterplan inderdaad absoluut nodig is. Er liggen vandaag heel wat bouwstenen op tafel om te komen tot zo’n sterk plan om een versnelling en duurzame verankering van de digitalisering in ons onderwijs waar te maken. Laat die crisis een hefboom zijn om dat aan te grijpen. Dat plan moet wat ons betreft heel wat componenten bevatten. Dat begint natuurlijk bij een heel degelijke infrastructuur, en dat begint bij de scholenbouw, zodat elk personeelslid en elke leerling op elk moment online kan zijn, wat vandaag nog altijd niet het geval is. We onderschrijven ook de ambitie van een eigen pc voor elke leerling. Dat is een mooie ambitie, maar nog veel meer moet nog sterker worden ingezet op het wegwerken van die digitale kloof die er vandaag toch nog altijd is. Sterke digitale competenties zijn uiteraard een basisvoorwaarde. Er is ook de mediawijsheid, zowel bij leerlingen en leerkrachten als ouders. De voorbije maanden hebben ons ook geleerd dat zo’n digitale omgeving maximaal moet worden beveiligd, want ons onderwijs in Vlaanderen is al het slachtoffer geweest van hackers. Minister, last but not least moet er zeker ook voldoende aandacht zijn voor de capaciteit en de middelen die nodig zijn voor alle IT-personeelsleden die dit elke dag opnieuw op de schoolvloer moeten waarmaken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.