Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het wegvallen van buitenlandse en Waalse jeugdkampen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Anaf heeft het woord.
We hebben een aantal weken geleden het fantastische nieuws gekregen dat de jeugdkampen konden doorgaan. Minister, ik vond dat dat zeer goed aangepakt is, zowel door u als door heel de jeugdsector. Het is evident dat er een aantal maatregelen genomen worden om de veiligheid op die kampen te garanderen, onder andere de bubbels van maximum vijftig, en ook een heel aantal andere maatregelen. Dat zorgt ervoor dat er op een aantal plaatsen toch extra behoefte is aan kampplaatsen.
Wij hebben een aantal getuigenissen van jeugdbewegingen ontvangen dat ze het signaal krijgen dat ze toch niet kunnen gaan. Dat komt daarbovenop. Het is vooral uit Wallonië. Het is niet helemaal duidelijk: soms is het de boer die aangeeft dat hij het dit jaar niet ziet zitten, maar soms is het ook een lokale burgemeester die dit jaar liever geen jeugdkampen heeft op zijn grondgebied.
Ik heb ondertussen begrepen dat er in heel wat Vlaamse steden en gemeenten al oproepen gedaan werden door de jeugddienst of de schepen van Jeugd om op zoek te gaan naar extra kampgronden, specifiek voor dit jaar. Ook hier in Turnhout heeft mijn opvolger als schepen van Jeugd, Jan Van Otten, een oproep gedaan. Ik heb zelf die oproep ook gevolgd: ik heb al een tent gezet hier in de tuin. Alleen vrees ik dat we daarmee niet alles gaan kunnen oplossen, daar gaat maar een heel kleine jeugdvereniging gebruik van kunnen maken.
Een aantal van de vragen die ik had ingediend zijn ondertussen misschien al een klein beetje achterhaald, want ik heb de vraag twee weken geleden ingediend, maar omdat we vorige week geen vragen om uitleg hebben kunnen behandelen, doen we ze nu.
Bent u ervan op de hoogte dat er effectief kampplaatsen worden geannuleerd?
U hebt recent ook overleg gehad met de schepenen van Jeugd. Er is een oproep geweest naar onze lokale besturen om zo maximaal mogelijk te kijken naar extra kampgronden. Hebt u daar al zicht op, of er effectief veel extra kampplaatsen gevonden kunnen worden?
Hebt u reeds contact gehad met uw collega’s van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest om dat probleem aan te kaarten? Het zou goed zijn als zij aan hun lokale besturen duidelijk maken dat het echt belangrijk is dat er zo veel mogelijk kampgronden vrijgegeven worden.
Misschien nog een laatste suggestie: hebt u reeds contact gehad met de minister van Defensie of met Defensie om te kijken of er daar ook extra mogelijkheden zijn?
Dank aan collega Anaf, die zijn vraag stelde, live vanop de kampeerlocatie.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u wel. Live vanuit het Vlaams Parlement, niet vanop mijn kamplocatie. Collega Anaf, ik vind het wel een beetje jammer dat u niet in de tent bent gaan zitten, dat had ik nog net iets mooier qua setting gevonden.
Voor de rest sluit ik mij voor een groot stuk aan bij de inleiding van uw vraag. Het is natuurlijk een tijdje geleden dat ze werd ingediend, en misschien is daar in de loop van de weken en dagen vordering in gekomen. Maar het signaal kwam dat er vanuit Wallonië en vanuit het buitenland vooral vanuit lokale besturen wat weigerachtig werd gekeken naar Vlaamse jeugdverenigingen die hun kamp zouden opzetten in Wallonië, in dit geval. Daar speelt nog altijd een beetje de kwestie van de Afrikaanse varkenspest, daar speelt natuurlijk ook corona, ondanks de beslissing van de Veiligheidsraad.
Om niet alles te herhalen wat collega Anaf al geschetst heeft van de problematiek, heel concreet: de vragen.
Hebt u zicht op die problematiek, vooral op het vlak van de Waalse kampplaatsen? Hebt u enig zicht op het aantal jeugdverenigingen dat daarmee in de problemen geraakt?
Hebt u zelf initiatieven genomen, of eventueel via de Veiligheidsraad, om die Waalse lokale besturen te informeren over de regels die zijn afgesproken binnen de Veiligheidsraad? Hebt u hierover eventueel overleg gehad met uw Franstalige collega?
Hoe verloopt het initiatief rond SOS Zomerkamp? Denkt u dat u de weggevallen kampplaatsen via dit initiatief kunt wegwerken, of blijft daar een zekere discrepantie bestaan tussen vraag en aanbod?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega’s Anaf en Coenegrachts, voor de vragen. Collega Anaf, dat is wel de meest originele plaats ooit gezien, hoewel collega Rombouts ook al eens voor een speelpleintje gestaan heeft, maar ik denk dat dat een virtueel speelpleintje was, ik ben niet zeker.
Het is vandaag natuurlijk een heel grote zorg van heel wat jeugdbewegingen. Op 22 mei hebben ze het mooie signaal gekregen dat de zomerkampen en de jeugdactiviteiten kunnen doorgaan. Sinds maandag ben ik dan ook heel blij dat de versoepeling van vorige week van de Veiligheidsraad in het ministerieel besluit uitgevaardigd is en dat er in de Q&A is gepreciseerd dat jeugdactiviteiten opnieuw kunnen plaatsvinden voor groepen tot twintig, met telkens een meerderjarige begeleider, zoals in de sportsector. Dat zijn goede stappen voorwaarts, maar het is natuurlijk ook een grote uitdaging. Als je ziet dat de buitenlandse kampen op meer dan 150 kilometer niet toegestaan zijn wegens de veiligheidsprocedure die de jeugdsector heeft voorgesteld om ervoor te zorgen dat een ouder een kind heel snel kan ophalen als het ziek zou worden, en als je ziet dat je met bubbels van vijftig werkt, waardoor je weliswaar op één site met meer dan vijftig kunt zitten – daar is geen beperking op – maar dat je in die bubbels moet werken, dan weet je dat er ook meer kampterreinen nodig zijn.
Er zijn verschillende zaken belangrijk. Eerst en vooral is er het probleem van de duidelijkheid. Zowel voor de jeugdorganisaties als voor de lokale besturen moet duidelijk zijn wat de regels zijn. Langs Vlaamse kant is dat vrij goed georganiseerd dankzij de grote betrokkenheid van heel de jeugdsector in heel het voorbereidend traject.
Samen met De Ambrassade en ook met Bataljong, de ondersteuner van het lokale jeugdwerk, en de jeugdwerkorganisaties, hebben we richtlijnen en draaiboeken uitgeschreven, ook voor de lokale besturen. Al deze informatie is gebundeld op de speciaal daarvoor gemaakte webstek van De Ambrassade en op de website van Bataljong, gericht op de lokale besturen.
Ik denk dat in Vlaanderen de regels vrij duidelijk zijn. In Wallonië was er soms wat onduidelijkheid bij lokale besturen over de betekenis van de bubbel van vijftig. Sommige burgemeesters hebben dat geïnterpreteerd als een echt maximum. Ik verwijs ook naar het antwoord van de minister-president van de Franse Gemeenschap Jeholet in het parlement op een vraag van het parlementslid Desquesnes, waarin hij duidelijk heeft gezegd dat die bubbel van vijftig geen maximum is. In Vlaanderen leeft dat iets minder, maar in Wallonië was er een petitie van een aantal mensen om de bubbel van vijftig aan te passen. De minister-president heeft daarop geantwoord dat dat niet in het verschiet ligt, maar dat die bubbel geen maximum is – een belangrijk element, dat nu ook aan het doordringen is in Franstalig België.
Voor het vinden van een kampplek, heb ik een oproep gedaan om de website van SOS Zomerkamp in de kijker te plaatsen. Ik heb ook een partnerschap met de Katholieke Landelijke Jeugd (KLJ) en de Boerenbond, waarbij landbouwers hun gronden ter beschikking stellen. Daar is al respons op. Op deze website kan iedereen een kampplaats of kampgrond aanbieden, en kunnen groepen aangeven welke kampplek ze nog zoeken. Het is niet beperkt tot landbouwers, ook lokale besturen kunnen daarop intekenen, en ook andere particulieren. We volgen natuurlijk de ontwikkelingen ook heel nauwgezet op. Ook geven we extra stimulansen om dat te doen.
Het is vandaag niet zo gemakkelijk om daar een uitgebreide stand van zaken over te geven. Enerzijds is dat aanbod nog aan het ontwikkelen, maar ook bij de groepen zelf zijn er constant nieuwe beslissingen en is men aan het zoeken naar oplossingen.
De vraag werd gesteld naar het contact met de Franstalige collega. Het overleg over de zomer is bijna van in het begin gevoerd samen met Valérie Glatigny, die bevoegd is voor de jeugd in de Franse Gemeenschap, en Isabelle Weykmans, die bevoegd is voor de jeugd in de Duitstalige Gemeenschap. Zij zorgen ook voor een link met de andere collega’s, onder meer de Waalse Regering. Zij zijn zich ook zeer bewust van de problematiek en hebben ook heel wat contacten gehad met hun lokale besturen, zoals wij dat in Vlaanderen ook doen. We plannen daar de komende twee weken ook verdere contactmomenten om dat proces te bespoedigen en om ervoor te zorgen dat de burgemeesters er gerust in zijn. Het blijft natuurlijk een stuk lokale autonomie, het is de burgemeester die verantwoordelijk is voor de openbare orde op zijn grondgebied. Het gaat soms over zeer kleine gemeenten, die heel veel jonge mensen ontvangen in de zomer. Op zich is dat geen probleem, maar ik denk dat de doelstelling van mijn Franstalige collega en van mijzelf moet zijn om het vertrouwen tussen de jeugdorganisaties en die lokale besturen te versterken. We zijn ook actief bezig om daar de nodige contacten te leggen, zodat de resterende problemen zo veel mogelijk opgelost kunnen worden.
Er was ook een vraag naar de terreinen van Defensie. Het is daar al langer mogelijk om bivakplaatsen te huren. Het jeugdwerk maakt hier ook gebruik van. Op de website mil.be/nl/pagina/dienstverlening vind je onder bivakplaatsen een overzicht van de beschikbare terreinen en de contactinfo. Het is inderdaad voorzien dat zij ook daarbij betrokken worden.
We kijken naar het leger, we kijken naar landbouwers, we kijken naar particulieren, en we nemen de nodige contacten met de Franstalige collega’s om te zorgen dat het vertrouwen van de lokale besturen ook in Wallonië versterkt kan worden.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik ben blij te horen dat er met uw Franstalige en Duitstalige collega’s overleg geweest is. Ik hoop dat er met het antwoord van de minister-president in Wallonië meer duidelijkheid gegaan is naar die lokale besturen. Ik hoop dat men aan Franstalige kant ook die vertaling naar lokale besturen goed doet. Het is echt belangrijk. Ik snap de bekommernissen van zulke kleine gemeenten, maar het zal sowieso al moeilijk worden om voor iedereen een goede kampgrond te vinden. Er worden extra inspanningen gedaan, ook bij ons. Maar we moeten proberen om op die kampplaatsen zo veel mogelijk groepen te laten stationeren.
Misschien nog een paar bijkomende vragen. Ik was er inderdaad van op de hoogte dat je ook bij Defensie op kamp kunt gaan. Maar ik vraag me af of er overleg geweest is met Defensie om te kijken of er dit jaar nog meer kampgronden opengesteld kunnen worden. Dat zijn vaak heel grote domeinen, misschien is daar nog wel iets meer mogelijk. Dat was eigenlijk de vraag.
En financieel: er worden heel wat extra maatregelen verwacht in het kader van de veiligheid, dat is logisch. Dat zal ook wel wat geld kosten.
Er is natuurlijk dat noodfonds. We hebben het daar de vorige weken uitgebreid over gehad. Ik heb u toen ook de vraag gesteld: stel dat blijkt dat dat noodfonds ontoereikend is, is er dan een mogelijkheid om daar toch nog bij te schakelen? Ik heb begrepen dat uw collega Lydia Peeters heeft aangekondigd dat ze op 31 augustus zal bekijken binnen haar sector, Mobiliteit, of er nog extra noden zijn en of er eventueel nog geld bij moet worden gestoken, als het ergens nodig blijkt te zijn. Dus ook daar is die openheid er om eventueel nog iets extra's te voorzien. Ik weet niet of het nodig zal zijn, maar die openheid zou misschien wel handig zijn.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord, minister. Het is goed te horen dat er sinds het moment van de indiening inderdaad heel wat stappen ondernomen zijn. Vooral de informatiedoorstroming naar de lokale burgemeesters is heel belangrijk. Onze jeugdverenigingen hebben al heel wat voorwaarden en drempels opgelegd gekregen om hun kampen veilig te kunnen organiseren. En dan is het overtuigen van een burgemeester aan de andere kant van de taalgrens misschien net dat stapje te veel. U hebt daar correct uw rol gespeeld.
Ik vind de suggestie van collega Anaf om de militaire domeinen verder in te zetten, een nuttige suggestie. Ik merk dat Defensie er werk van maakt, met een wel heel erg toegankelijke website, die met slash en slash en slash te bereiken is, zoals dat dan gaat bij Defensie. Maar bon, die openheid is er toch en die zou inderdaad misschien meer in de kijker kunnen worden gezet.
Maar over het algemeen ben ik heel erg dankbaar voor uw inzet in de voorbije dagen daaromtrent. En ik ben zeer tevreden met uw antwoord.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, collega's, dank u wel voor de vragen en het antwoord. Ik denk dat we in deze commissie allemaal bezorgd zijn over de gevolgen van de beslissingen die genomen zijn, inderdaad de goede en de juiste beslissingen, op een goede manier aangepakt. Uit de hoorzitting met kinderen en jongeren zelf bleek ook dat er toch wel wat bezorgdheid was in de sector.
Ik denk dat het goed aangepakt wordt en ik ben ook blij dat er zo goed geïnvesteerd wordt in overleg met anderen. Ik moet zeggen dat de locatie van collega Anaf me zelf ook wel goesting geeft om op kamp te gaan. Ik heb het hem daarnet ook gestuurd: ik denk dat er in die tuin nog wel wat tenten bij kunnen. Misschien kunnen we deze zomer samen een bubbel van 50 maken, collega's, om elkaar op een andere manier te leren kennen. Het zou misschien verrijkend kunnen zijn voor het volgende werkjaar.
Ik wil nog twee kleine aandachtspunten aanstippen. Wat de lokale besturen betreft, minister, is mijn aanvoelen wel dat er daar echt nog mogelijkheden zijn. Veel lokale besturen hebben ook echt veel publieke gronden in eigendom. Ik heb het dan niet enkel over gebouwen, maar ook over onbebouwde percelen, waar er toch een en ander mogelijk zou moeten zijn. Ik zie geregeld zaken opduiken, maar ik denk dat er misschien nog wat meer mogelijk is. In welke mate kan daar, gecoördineerd met uw collega Somers, nog een extra initiatief komen om die aandacht nog wat aan te scherpen? Ik heb het dan, voor alle duidelijkheid, ook over de Vlaamse lokale besturen.
Het is ook geweten dat wij op de piekmomenten sowieso een tekort hebben aan kampplaatsen en bivakplaatsen. Dat is een structurele uitdaging. Ik ga niet van de gelegenheid gebruikmaken om hier nu te vragen wat het plan van aanpak op lange termijn is om dat op te lossen, maar het kan wel een momentum zijn om mensen die experimenteren en hun grond eenmalig ter beschikking stellen, er warm voor te maken om dat in de toekomst te blijven doen. Misschien kunt u dat meenemen in het traject, in de ondersteuning en de contacten met onder andere de Boerenbond en de KLJ en zo verder, die daar mooie initiatieven in nemen. Het kan misschien een momentum zijn om die openheid, die er door de crisis is richting het opvangen en het met open armen onthalen van onze Vlaamse jeugd, structureel te verankeren, zodat we een deel van de capaciteitstekorten ook in de toekomst kunnen opvangen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de antwoorden. We hebben allemaal al een resem vreugdedansjes gedaan omdat de kampen kunnen doorgaan. Alhoewel het onder aanpassingen moet, denk ik dat iedereen toch heel gelukkig is dat we voort kunnen. Zeker wat het overleg betreft, kan de aanpak voor jeugd- en zomerkampen dienen als een voorbeeld van aanpak voor meer domeinen. Ik denk dat ik niet alleen voor mezelf spreek als ik dit zeg.
Er zijn in Vlaanderen toch nog gemeenten die hun kampplaatsen niet langer aanbieden. U zei dat onder andere Bataljong in overleg is gegaan en al uitvoerig heeft gecommuniceerd naar de lokale Vlaamse besturen. U zei dat u ook al overleg hebt gehad met de schepenen van Jeugd. Zijn er toch kampplaatsen die dit jaar niet ingericht kunnen worden als kampplaats? Wordt er, met respect voor de lokale autonomie, met deze lokale besturen nog in overleg gegaan om te trachten de beslissing te keren of om te kijken wat mogelijk is? Misschien kan een kleine push helpen.
Vanuit een confederale logica juichen wij natuurlijk overleg tussen de gemeenschappen toe. Zijn er voorbeelden van Waalse jeugdorganisaties die normaal terecht hadden gekund in Vlaanderen maar dat nu niet kunnen? Dat zou natuurlijk ook jammer zijn. Wordt dit ook opgepikt indien dit probleem zich voordoet?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik wil me graag aansluiten bij deze vraag. We kunnen enkel aanmoedigen dat er gekeken wordt op welke manier we zoveel mogelijk jeugdverenigingen op een goede plek een kampplaats kunnen aanbieden. De website die we zoveel mogelijk proberen bekend te maken, wordt goed gebruikt, merk ik. Als je op de kaart kijkt, dan zie je dat er heel wat kampplaatsen aangeduid staan en dat er ook extra aanbiedingen zijn, die heel divers zijn, van kleinere tot grotere. Ik weet niet hoeveel personen er in de tuin van de heer Anaf kunnen. (Gelach)
Elke nieuwe unieke plek waar er gekampeerd kan worden, is interessant om te onderzoeken.
Ik weet dat u een oproep hebt gedaan naar de lokale besturen. Ik hoop dat binnen elke partij die oproep mee ondersteund wordt naar de eigen lokale besturen. Het kan zeker een impuls zijn als elk van ons in deze commissie dat signaal heel duidelijk doorgeeft.
Dan is er ook nog de vraag welke overheidsgronden er eventueel zijn. Ook Vlaanderen heeft immers overheidsgronden. Is er door de verschillende ministers al een grondige oefening gebeurd om te kijken welke gronden er vanuit Vlaanderen aangeboden kunnen worden via SOS Zomerkamp? Daar zijn misschien ook nog mogelijkheden. Ik zie alleszins al zeer diverse private initiatieven.
Ik wil me aansluiten bij wat de heer Vaneeckhout zei en wat ik in het verleden ook al meermaals aanstipte: het is belangrijk om te kijken welke ervaringen we hebben met de nieuwe kampplaatsen die zich aandienen. We hebben contactgegevens van die mensen. Het is belangrijk om na te gaan hoe zij dat hebben ervaren en of die kunnen evolueren naar meer duurzame kamplocaties. Minister, ik vraag u om daar aandacht voor te hebben.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik dank de leden voor de extra vragen.
We hebben inderdaad contact gehad met het kabinet van de minister van Defensie, ook over de tenten trouwens. We zullen zeker kijken of daar nog verdere mogelijkheden zijn. In elk geval is het platform er en zijn de plaatsen er. De jeugdorganisaties die dat wensen, kunnen zeker in dialoog gaan. De bubbels zorgen ervoor dat je wat meer ruimte nodig hebt voor dezelfde groepen. We kunnen daar zeker op verder werken.
De discussie over het noodfonds hebben we al gehad. Het noodfonds dekt natuurlijk schade die is geleden, en in de zomer spreken we iets minder over schade, behalve misschien voor de buitenlandse kampen op meer dan 150 kilometer afstand. Het gaat meer om bijkomende kosten, zoals hygiënisch materiaal. Er is in mindere of meerdere mate altijd hygiënisch materiaal aanwezig, maar in dit geval moeten ook handgel, meer zeep, ontsmettingsmiddelen en poetsmiddelen worden meegenomen.
Op mijn vraag heeft de Vlaamse Regering op 5 juni 2020 de beslissing genomen in nog meer ondersteuning te voorzien. We zullen daar de komende dagen en weken mee aan de slag gaan. Er is voorzien in bijkomende ondersteuningsmiddelen die boven op het noodfonds komen. Het noodfonds dekt schade, maar hiermee kijken we vooruit naar de kampzomer. Samen met onder meer De Ambrassade en de koepels van de jeugdbewegingen geven we verder ondersteuning.
De betrokkenheid van de lokale besturen is belangrijk. Het gaat dan natuurlijk om verschillende elementen. Het eerste element is dat iedereen goed moet begrijpen wat de regels zijn. Dat geldt niet het minst voor de speelpleinwerkingen die de lokale besturen vaak zelf organiseren. Ik heb de indruk dat het vrij duidelijk is. Samen met minister Somers en het crisiscentrum heb ik ervoor gezorgd dat we duidelijkheid hebben gecreëerd. Het tweede element is effectief dat lokale besturen zelf gronden en lokalen ter beschikking kunnen stellen. Dat kan door middel van SOS Zomerkamp gebeuren, maar er zijn heel wat denksporen.
Mevrouw Rombouts, wat de Vlaamse overheid betreft, zie ik niet onmiddellijk veel opportuniteiten. Het klopt dat er een mogelijkheid is om iets in SOS Zomerkamp in te voeren, maar ik heb daar op dit moment geen zicht op. Ik denk dat uw eerdere suggestie met betrekking tot de lokale besturen fijner vertakt is en meer mogelijkheden biedt. We kunnen vanuit de Vlaamse overheid zeker verder bekijken of er nog mogelijkheden zijn.
Een belangrijk punt dat wel het noodfonds betreft, is dat we de lokale besturen 87 miljoen euro geven. Ik heb de schepenen van Jeugd al eerder opgeroepen om zeker na te gaan of er voldoende ondersteuning van lokale organisaties is, welke schade ze hebben geleden en welke eventuele ondersteuning ze nodig hebben.
Ik geef een heel concreet voorbeeld. Vroeger kon een jeugdbeweging misschien met een gehuurde bus ter plaatse geraken. Door de bubbeltheorie zal die jeugdbeweging nu misschien twee bussen nodig hebben. Dat kan een extra kost met zich meebrengen. Dat is niet altijd het geval, maar dat kan het best op het niveau worden ingeschat. Sommigen zullen misschien een extra tent of meer spelmateriaal willen aankopen. We kunnen als Vlaamse overheid niet bepalen hoeveel dat per organisatie zal kosten. Voor de ene organisatie zal dat zeer weinig zijn, maar voor de andere organisatie zal dat misschien veel zijn. De lokale besturen zijn goed geplaatst om dat te kunnen inschatten en ze hebben daar ook middelen voor. Dat is een belangrijk element.
Mevrouw Perdaens, ik heb nu geen zicht op Waalse jeugdbewegingen die in Vlaanderen problemen zouden ondervinden. Het omgekeerde is wel het geval en dat heeft vaak met de bubbels te maken. Ik denk dat de meeste gemeenten in Vlaanderen de boodschap eigenlijk zeer goed hebben begrepen. Ik heb geen weet van problemen met Waalse jeugdbewegingen. Het klopt natuurlijk dat het in beide richtingen gaat. Er zijn meer Vlaamse groepen die naar Wallonië gaan dan omgekeerd.
Wat uw confederale logica betreft, stel ik vast dat de samenwerking met de drie gemeenschappen op dit vlak bijzonder goed is. Dat staat los van het ideologische. Op 22 mei 2020 hebben het Overlegcomité en de Nationale Veiligheidsraad de beslissing die het jeugdwerk samen met de drie gemeenschappen heeft genomen op het federaal niveau helemaal gehonoreerd. Deze manier om het binnen het huidig federaal bestel aan te pakken, heeft zeker goed gewerkt.
Mijnheer Vaneeckhout, u hebt verwezen naar de opportuniteit die wordt geboden door private aanbieders die nu worden getriggerd om mee te werken. We moeten nagaan hoe ze structureel kunnen meewerken. Daar moeten we zeker rekening mee houden. Ik verwijs ter zake naar het masterplan jeugdkampen, de opvolger van het masterplan bivakplaatsen, waarin we werken aan versterking van die structurele aanpak.
Tot slot heb ik nog een punt inzake feedback. Ik heb net de laatste update over SOS Zomerkampen gekregen. Het is misschien interessant deze cijfers met de commissie te delen.
Er zijn dus sinds 13 maart 284 nieuwe kampplaatsen aangeboden, waarvan 208 in juli. Dat is niet slecht, wat het aanbod betreft. Het toont wel dat de oproep, onder meer ook via de KLJ en de Boerenbond, heeft gerendeerd. Ik ben dan ook zeer dankbaar voor de uitstekende samenwerking.
Ik verneem van De Ambrassade dat slechts 38 nieuwe groepen om hulp hebben gevraagd voor het vinden van een kampplaats. Wat de website betreft, is het aanbod voldoende. Dit is natuurlijk wel met een korrel zout te nemen omdat heel veel lokale organisaties zoekende zijn, aan het uitkijken zijn, beslissingen aan het nemen zijn. Die cijfers geven dus zeker een onvolledig beeld van de realiteit. Er zijn nog meer groepen die vandaag worden geconfronteerd met een beslissing in Wallonië, waar ze nog niet zeker zijn wat de situatie zal zijn. Maar het geeft toch al de indicatie dat er heel wat eigenaars, onder meer landbouwers, over de brug zijn gekomen. Ik vind dat een heel mooi teken van solidariteit met onze jeugdorganisaties.
De heer Anaf heeft het woord.
Als collega Vaneeckhout, en gelijk wie eigenlijk, de Kempen wil komen ontdekken, altijd welkom. Het is hier fantastisch. Collega Rombouts kan dat ook getuigen. Het is hier geweldig om op kamp te gaan. Misschien niet allemaal in mijn tuin.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben ook blij met de cijfers die u op het einde nog meedeelde. Het is goed dat u ze wat genuanceerd brengt. Laten we ons met z’n allen blijven inzetten, zowel u op Vlaams niveau alsook onze lokale besturen, opdat zoveel mogelijk, en hopelijk alle jeugdverenigingen en groepen hun kamp op een goede manier kunnen laten doorgaan. U hebt daar goede stappen voor gezet. Ik denk dat het voor iedereen een mooie zomer kan worden.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de bijkomende antwoorden en cijfers. Het is fijn om te zien dat boer en tuinder impact hebben. Maar het heeft inderdaad geholpen. Het heeft ervoor gezorgd dat we over een aanbod beschikken
U hebt gelijk wanneer u zegt dat niet alle jeugdverenigingen zich al kenbaar hebben gemaakt. Het is goed te weten dat er een aanbod is voor diegenen die het nodig hebben. Op dit moment is er iets te veel, maar beter te veel dan te weinig.
Ik ben blij dat we met die solidariteit over heel Vlaanderen er toch voor kunnen zorgen dat alle jongeren deze zomer op kamp kunnen en een fijne ervaring en zomer zullen kunnen beleven.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.