Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het naleven van de rabiëswetgeving bij het importeren van dieren
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, mijn vraag gaat onrechtstreeks over het katje Lee, maar eigenlijk over hondsdolheid en het illegaal vervoeren van dieren. Het katje heeft nogal een aparte rol ingenomen in heel dit verhaal. Heel de discussie rond dat katje heeft voor heel wat verontwaardiging gezorgd, enerzijds bij dierenvrienden en anderzijds bij mensen die bezig zijn met de volksgezondheid in het algemeen, zeker nu in deze tijden van de coronacrisis. Voor alle duidelijkheid, ik ben een groot voorstander van dierenwelzijn, maar volksgezondheid gaat voor. Ik denk dat we vooral de taak hebben om te zorgen dat hondsdolheid wordt vermeden in Vlaanderen.
Mijnheer Vandenhove, mag ik u even onderbreken en u vragen om in de micro te spreken want de Dienst Verslaggeving heeft het moeilijk om te horen wat u zegt, wanneer u uw hoofd wegdraait. Dank u wel.
Wereldwijd zijn er feiten genoeg van hondsdolheid. We moeten effectief opletten dat de ziekte Vlaanderen niet binnenkomt. In die zin, minister, vond ik uw houding om voor steun voor het katje te kiezen en niet zozeer voor het thema van de volksgezondheid, op zijn zachtst gezegd heel dubbelzinnig. Daarom stel ik deze vraag.
Minister, wat is op dit moment de stand van zaken vanuit Vlaanderen bekeken? Blijft u bij uw standpunt dat het katje te allen prijze moet worden gered? Ik vind dat geen goed standpunt, want u kiest voor een katje en niet zozeer voor de volksgezondheid. Ik vraag een duidelijke stand van zaken.
U hebt een aantal uitspraken gedaan over het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), ook bij mijn laatste vraag in de commissie. Het is natuurlijk heel simpel om te zeggen dat het een Vlaamse bevoegdheid moet worden; dan is alles opgelost. Maar ik verwacht dat antwoord niet. Welke stappen hebt u in dit dossier concreet gezet naar het FAVV toe? Zijn er met het FAVV ook structurele contacten, hetzij op niveau van de administratie, hetzij op het niveau van de minister, in verband met aangelegenheden die enerzijds met dierenwelzijn te maken hebben, dus Vlaams, en anderzijds met het FAVV? Ik denk dat het veel beter is om naar een samenwerkingsfederalisme te gaan en een overleg te hebben dan te zeggen dat het veel beter zou zijn om het aan ons te geven.
De aanleiding van mijn vraag is dat er blijkbaar geen quarantainecapaciteit voor dit soort gevallen is, tenzij bij Marc van Ranst, die met een idee naar voren kwam. Dat gebrek aan quarantainecapaciteit is toch geen goede zaak voor dit soort aangelegenheden. Voorziet u in quarantainecapaciteit voor gelijkaardige gevallen of voor soortgelijke situaties?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik heb mijn vraag om uitleg ingediend met als insteek dat zowel dierenwelzijn als volksgezondheid heel belangrijke zaken zijn, waar we heel secuur mee moeten omgaan. Het maken van afspraken is heel belangrijk om ten aanzien van elkaar een juiste verhouding te kunnen blijven hebben, zeker in precaire situaties. Wanneer er dan iets mis dreigt te lopen, is het des te belangrijker dat iedereen heel goed weet wat de afspraken zijn en op welke manier we daarmee omgaan. Zo kunnen er ook geen discussies over ontstaan. In die zin hebben de reacties en een aantal uitspraken ook mij verrast. Ik heb daar een aantal vragen bij. Hoe gaan we met elkaar om? Hoe gaan we met wetgeving om? Hoe moeten we ten aanzien van bepaalde zaken die zich voordoen, bepaalde precedenten, handelen?
De situatie naar aanleiding waarvan er vragen zijn gesteld, is bekend. Er werd uit Peru een katje meegebracht. Er was vooraf een uitdrukkelijk verbod om het katje in te voeren, omdat niet voldaan was aan alle voorwaarden. Doordat het dier nu toch in het land is, bestaat er een risico op hondsdolheid. Ik hoop dat het voor iedereen duidelijk is wat de kans op overdracht is en welke de gevolgen hiervan op de volksgezondheid zijn. Ons land heeft veel inspanningen geleverd om hondsdolheidvrij te kunnen zijn en om dat statuut te behouden. Het heeft dan ook een heel strikte regelgeving waaraan men moet voldoen.
De regels voor het importeren van dieren uit een niet-EU-land naar België staan beschreven in een Europese verordening. Om een gezelschapsdier over te brengen vanuit een niet-EU-land naar België moet er aan verschillende voorwaarden voldaan zijn: het dier moet geïdentificeerd zijn met een transponderchip; een vaccinatie tegen rabiës is verplicht en kan vanaf 12 weken; de eerste vaccinatie moet 21 dagen voor de afreis gebeuren; in het geval van Peru moet er ook een bloedstaal op antistoffen tegen hondsdolheid onderzocht worden, wat ten vroegste 30 dagen na de vaccinatie én minimaal 3 maanden voor de reis kan gebeuren en enkel in een laboratorium dat door de EU is erkend; maximaal 10 dagen voor het vertrek moet een dierenarts een gezondheidscertificaat afleveren.
Er is een afwijking mogelijk in geval van noodsituaties waarbij een onmiddellijke repatriëring plaatsvindt. Die moet aangevraagd worden, maar in dit geval zou deze toelating niet afgeleverd zijn.
In artikel 35 van de Europese verordening staat beschreven wat er moet gebeuren wanneer er niet aan de voorschriften wordt voldaan. Als de regels niet worden nageleefd moet het dier worden teruggestuurd. Indien dat niet mogelijk is, moet er overgegaan worden tot quarantaine gedurende de tijd die nodig is om te voldoen aan de vastgestelde voorwaarden. Wanneer voorgaande opties beide niet mogelijk zijn, moet worden overgaan tot euthanasie.
Deze regels werden niet zomaar in het leven geroepen, ze dienen om onze volksgezondheid niet in het gedrang te brengen. Vandaag zijn we nog steeds getroffen door de coronacrisis. Daarom kan niet voldoende benadrukt worden hoe belangrijk het is dat we ons allemaal aan dergelijke weloverwogen regels houden. We moeten hierover zeker ten aanzien van de publieke opinie klaar en duidelijk zijn.
Rabiës of hondsdolheid is een ziekte die makkelijk overgaat van dieren op mensen en die 100 procent dodelijk is. Dat wil zeggen dat wanneer je besmet bent met het virus, je 100 procent zeker zult overlijden.
Die overdracht gebeurt op een gemakkelijke manier met likjes, krabben of beten van een besmet dier. De ziekte komt nog voor in 150 landen, waaronder Peru, dat wordt beschouwd als een hoogrisicoland. Rabiës maakt elk jaar meer dan 55.000 slachtoffers.
Minister, u hebt een aantal stappen met een grote precedentwaarde gezet. U hebt federaal minister Ducarme, bevoegd voor het FAVV, een brief geschreven. In die brief staat dat u de handelwijze van het FAVV onverenigbaar vindt met de Europese regelgeving en roept u op om het dier in België in afzondering te plaatsen. Bovendien hebt u een raadsman aangesteld om namens de Vlaamse overheid een klacht tegen het FAVV in te dienen. Gezien de precedentwaarde hiervan, wil ik u een aantal vragen stellen.
Ten eerste, op basis van welke argumenten oordeelt u als minister dat het FAVV de twee eerste opties in de Europese richtlijnen, waarnaar daarnet is verwezen, niet heeft gevolgd toen bleek dat de kat niet volgens de regels in ons land is geïmporteerd?
Ten tweede, we hebben in de media gelezen dat u als minister het compromis hebt voorgesteld om de kat in ons land haar quarantaine te laten uitzitten. Hoe rijmt u dit met de bewering van het FAVV dat geen enkele Vlaamse inrichting voldoet aan de internationaal vastgelegde voorwaarden om de kat met alle nodige beschermings- en veiligsheidsmaatregelen voor een lange periode in quarantaine te houden? Welke infrastructuur in België voldoet volgens u wel aan deze voorwaarden om katten en eventueel ook andere dieren voldoende lang in quarantaine te houden? Bovendien is het dier al met een aantal personen in contact gekomen. Moeten zij ook worden geobserveerd? Hoe wilt u dat organiseren?
Ten derde, u was ook minister in de vorige Vlaamse Regering. Ik verwijs graag naar de bespreking van de beleidsnota Dierenwelzijn, want u hebt toen ook uitspraken over deze regelgeving gedaan. Ik citeer: “Dit probleem kan vakkundig aangepakt worden met de nieuwe Europese reglementering rond hondsdolheid, die op 29 december 2014 in werking treedt. Daardoor wordt het mogelijk dat honden en katten pas vanaf de leeftijd van 15 weken hun geboorteland kunnen verlaten, na inenting en een wachtperiode. De federale regering kan op deze regel afwijkingen toestaan. Ik dring er bij de federale bevoegde minister op aan dat België dat zeker niet zou doen.” Ik weet dat het hier natuurlijk ook om de leeftijd van de dieren gaat, maar u hebt duidelijk aangegeven dat u de regelgeving rond hondsdolheid goed kende en dat u daar eigenlijk niet van wilde afwijken. U wilde dat de afspraken op een juiste manier werden toegepast. Waarom drong u er in 2014 bij de bevoegde federale minister op aan absoluut geen uitzonderingen toe te staan en waarom lijkt het alsof u in 2020 net het omgekeerde doet? Welke beweegredenen zijn voor u van belang om uw mening zo te veranderen?
Ten vierde, hebt u voor uw actie of reactie aan het adres van het FAVV en minister Ducarme met hen over deze regelgeving overlegd? We zien de persactie en de briefwisseling. We zien dat rechtszaken worden gestart. Is er vooraf overleg geweest, zoals ik zou verwachten van overheden en overheidsinstanties? Wanneer heeft dit contact plaatsgevonden en wat is toen besproken? Waarom heeft dit overleg desgevallend niet plaatsgevonden?
Ten vijfde, als minister hebt u er de afgelopen weken voor gekozen uw pleidooi in de media kracht bij te zetten. Dit leidt bij een deel van de bevolking tot groot onbegrip om de strenge rabiësregelgeving en het strikte handhavingsbeleid. Het relativeert in de ogen van velen ook de illegale import van dieren. We hebben veel reacties gezien waar ik me persoonlijk vragen bij stel. Ik ben heel bezorgd om het respect voor de regelgeving en om onze volksgezondheid. Dit is een boodschap die we met betrekking tot de volksgezondheid en het dierenwelzijn kunnen missen als kiespijn. Welke acties zult u ondernemen om de bevolking te sensibiliseren met betrekking tot het respect voor de rabiësregelgeving en de veilige import van dieren?
Minister Weyts heeft het woord.
Over dit debat dat de afgelopen weken in de media werd gevoerd, heb ik een of twee keer een verklaring afgelegd. Mijn verklaringen waren alleszins heel beperkt. Ik stel vast dat dit debat gereduceerd is tot enerzijds emotionele mensen en anderzijds rationele mensen. De emotionelen zouden dan de leeghoofden zijn, die achter het katje staan en de overtreedster van de regelgeving op een schild hijsen. Anderzijds is er bij de rationelen een soort wetenschappelijk machismo ontstaan. Ze zouden met elkaar op de vuist gaan om als eerste de euthanasiespuit te mogen vasthouden. Ik denk dat de waarheid in het midden ligt.
Ten eerste is het invoeren van dieren in strijd met de rabiësregelgeving. Dat is dom en onverantwoord en levensgevaarlijk, niet alleen voor het welzijn van mensen, maar ook voor het welzijn van dieren. Een kat of welk dier dan ook in strijd met de rabiësregelgeving invoeren, is ook voor het dierenwelzijn een absoluut slechte zaak.
Maar ten tweede is er ook zoiets als een Europese regelgeving, een verordening. Het woord verordening is in dezen wel belangrijk, dit in tegenstelling tot een richtlijn. Een richtlijn moet worden omgezet in een nationale regelgeving, maar een Europese verordening heeft een directe werking en is automatisch van toepassing in ons nationaal recht. Die Europese verordening met nr. 576/2013 van 12 juni 2013 beschrijft in artikel 35, zoals mevrouw Rombouts dat ook al letterlijk heeft vermeld, de procedure die gevolgd moet worden wanneer de rabiësregelgeving en rabiësvoorschriften niet gerespecteerd werden. In eerste instantie moet het dier worden teruggestuurd. Als dat niet lukt, moet het dier in quarantaine worden geplaatst. Als geen van beide lukt, dan kun je overgaan tot euthanasie. Ik stel vast dat het FAVV, in dezen bevoegd voor de uitvoering van de Europese verordening, zegt dat quarantaine geen optie is, omdat we in België geen quarantainefaciliteiten hebben. Dat is wel makkelijk. Ik denk dat het FAVV ertoe gehouden is om die Europese verordening uit te voeren en dus ook voor de aanduiding van een quarantaine-inrichting moet zorgen. Het moet die gewoon aanduiden, maar blijkbaar gebeurt dat al zes jaar niet voor honden en katten. Er bestaan wel quarantaine-inrichtingen voor andere diersoorten. Het is dus geen kwestie van ingewikkelde procedures. Het volstaat gewoon dat het FAVV een quarantaine-inrichting aanduidt. Andere landen zoals Nederland hebben dat gedaan en het FAVV heeft dat ook al gedaan, maar dan voor andere diersoorten.
Waarom ben ik in dezen tussengekomen? Volgens mijn informatie wordt er in ons land bij ongeveer honderd gevallen per jaar vastgesteld dat de rabiësregelgeving niet gerespecteerd is geworden. Dus als het FAVV blijft zeggen dat het geen quarantaine-inrichting heeft en euthanasie dus als de enige mogelijkheid naar voren schuift, dan spreek je over honderd gevallen van euthanasie per jaar, omdat het FAVV de Europese verordening niet naleeft. Dan vind ik dat ik als minister van Dierenwelzijn op dat vlak moet tussenkomen. Om dit probleem tijdelijk te verhelpen, heb ik minstens drie quarantainemogelijkheden aangeduid. Dat zijn top-notchinstellingen die absoluut kunnen fungeren als quarantaine-inrichtingen en die er zelf ook van overtuigd zijn dat ze dat perfect kunnen en dat ze aan alle wetenschappelijke inzichten voldoen. Alleen moet het FAVV ter zake de beslissing nemen.
Er wordt verwezen naar uitspraken die ik heb gedaan over die Europese verordening. Ik ben heel blij met die Europese verordening. Ik wil dat ze wordt uitgevoerd en ik hoop dat we dat met z'n allen willen. Ik wil geen uitzondering op die Europese verordening; ik wil net dat er geen uitzondering op wordt toegepast, zoals het FAVV die zichzelf vandaag wel toestaat.
Ik heb vooraf, nog voor er sprake was van een juridische procedure, de leidend ambtenaar van het FAVV gecontacteerd met een vraag tot enige soepelheid. Ik heb toen natuurlijk ook onmiddellijk gewezen op die Europese verordening, maar ik heb daar geen antwoord op gekregen, tenzij dat het besluit was genomen in hoofde van het FAVV. Ik betreur dat, gelet op de grootte van het probleem.
Het is mij niet te doen om dit individuele geval. Wat mij betreft gaat het om een honderdtal gevallen per jaar. Ik wil dat dit verhinderd wordt. Het is mijn verdomde plicht als minister van Dierenwelzijn om in deze materie tussen te komen. Ik heb niet de behoefte om mij te mengen in bevoegdheden die niet de mijne zijn, maar als minister van Dierenwelzijn is het mijn taak om erover te waken dat in alle omstandigheden voldoende aandacht aan dierenwelzijn wordt geschonken, zeker als we aan de kant staan van de Europese regelgeving.
Ik vrees alleen dat dit verworden is tot een soort showcase, waarbij men in een loopgraaf is gekropen en men in alle talen zwijgt over de niet-naleving van de Europese verordening en over de selectiviteit van een en ander. Ik stel vast dat er met zaken soms anders wordt omgesprongen, daar heb ik recente voorbeelden van. Ik hoop vooral dat er een structurele oplossing komt. Vandaar mijn aanbod, mijn blijvend pleidooi voor de erkenning van de quarantaine-instellingen.
Ik ben altijd bereid om welke medewerking dan ook te verlenen. We hebben een nieuwe faciliteit in de luchthaven van Zaventem die perfect geschikt is voor quarantainemogelijkheden en die daarvoor ook door de verantwoordelijke inspecteur van het FAVV is aangeduid. Ik stel voor om die erkenning zo snel mogelijk te regelen en dan kunnen we al die kwesties oplossen.
Het spreekt voor zich dat zulke quarantaines op kosten zijn van de overtreder. Ik herhaal: het is dom, onverantwoord en levensgevaarlijk om zulke dieren binnen te brengen in strijd met de rabiësregelgeving. Dan moet men daarvoor ook boeten, letterlijk en figuurlijk.
Dank u wel, minister, u was zeer duidelijk, ik zag mevrouw Rombouts wel het hoofd schudden.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, u was zeer duidelijk. Ik heb wel nog een aanvullende vraag. U zegt dat u contact hebt gehad met de betrokken ambtenaar van het FAVV, maar is er ook structureel overleg met het FAVV in hoofde van de bevoegde minister? Dat gaat dan niet over dit dossier voor alle duidelijkheid, want dat is maar één dossier, maar er komen meer van die gevallen voor per jaar. Ik neem dus aan dat er een structureel contact is met de bevoegde minister of is dat niet zo?
Minister, u bent zeer duidelijk geweest, alleen was het beter geweest als u ook bij uw twee mediaoptredens, wat in uw geval zeer weinig is, onmiddellijk had gezegd dat dat effectief ook voor dierenwelzijn was en alles wat daarrond gebeurt. Ik ben het met u eens dat dit nogal wat emotionaliteit losmaakt.
Dus enerzijds heb ik de vraag naar dat structureel overleg en anderzijds: het was beter geweest, als u dat had gecommuniceerd.
Mevrouw Rombouts, ik zag dat u ook nog heel graag iets wilde zeggen. U hebt het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Voorzitter, ik schudde van nee tijdens het antwoord van de minister, maar dat had niets te maken met deze vergadering. Mijn kinderen vroegen mij iets en ik schudde van nee op hun vraag.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt: mensen reageren inderdaad heel verschillend, van heel emotioneel tot heel rationeel.
Ik heb daarnet aangegeven dat het gaat om dierenwelzijn en volksgezondheid, twee zeer delicate bevoegdheden waarmee we zeer secuur moeten omgaan. De overheid moet zeer alert zijn om geen tweespalt, eenzijdige interpretaties of reacties uit te lokken. De overheid, u als minister van Dierenwelzijn en anderzijds de minister van Volksgezondheid, speelt daarin een heel belangrijke rol.
U gebruikt bewoordingen als: zeer emotioneel, rationeel en andere. Ik voel me niet aangesproken.
Ik heb inderdaad zelf verwezen naar de Europese regelgeving. Die is inderdaad zeer duidelijk.
U wilt er vooral op aandringen dat er quarantainemogelijkheden zijn in Vlaanderen of in België. Indien mensen de stap zouden willen zetten en de regelgeving niet correct wordt toegepast in het land van herkomst, moet er een vangnet zijn in Vlaanderen of België.
U hebt het over een honderdtal gevallen. Minister, is die informatie nieuw voor u? Hebt u die gekregen naar aanleiding van katje Lee? U geeft zelf aan dat er een hele showcase is, maar door het optreden en de gerechtelijke procedure naar aanleiding van een specifiek geval, hebben we in dezen misschien zelf ook wat boter op het hoofd. We maken er een symbooldossier van, terwijl dat misschien helemaal niet wenselijk is.
Wanneer was u op de hoogte van het feit dat er inderdaad meerdere zulke gevallen zijn? U zegt dat u, voorafgaand aan de gerechtelijke procedure, het FAVV daarop hebt gewezen. Ik herhaal mijn oorspronkelijke vraag: zijn er daarover vooraf besprekingen gevoerd met de bevoegde minister? Is dat debat al jaren aan de gang? Geraakt u er niet uit en is dat de reden voor de gerechtelijke procedure? Krijgt u totaal geen gehoor of zijn die besprekingen van recente aard?
U zegt dat u drie quarantainelocaties hebt doorgegeven die zouden voldoen aan alle regelgeving. U sprak over Zaventem. Dat is het voorbeeld dat ook in de pers werd aangehaald. Welke twee andere locaties hebt u mee naar voren geschoven?
U keurt heel duidelijk af dat mensen de regelgeving overtreden. In dit geval heeft het FAVV vooraf heel duidelijk aangegeven dat het geen uitzondering zal maken en wat de verder te zetten stappen zijn. Op het moment dat wij in Vlaanderen en België quarantainelocaties zouden voorzien, hoe zullen we dan vermijden dat mensen zullen zeggen dat de regelgeving in het land van herkomst niet zo belangrijk is, omdat ze voldoende budget hebben om de quarantaine in het eigen land te laten uitzitten? Hoe kunnen we daarin sturen? De toepassing van de wetgeving in het land van herkomst is cruciaal om te vermijden dat er extra verspreidingsrisico’s zijn. Want het feit van het importeren betekent al een eerste verspreidingsrisico.
Minister, op welke manier gaat u een sensibiliseringscampagne op touw zetten na heel deze heisa om meer respect te vragen ten aanzien van regelgeving voor volksgezondheid en dierenwelzijn en de eventuele risico's die gepaard gaan met het overtreden van dergelijke wetgeving? Hoe gaan we dit weer rechttrekken en meer aandacht vragen voor respect ten aanzien van de geldende regelgeving?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de verduidelijking. Deze zaak beroert heel wat Vlamingen. Ze heeft ons de afgelopen weken allemaal beziggehouden. We hebben heel veel emotionele reacties gezien en ook heel veel rationele reacties. De pers heeft daar heel veel aandacht aan besteed. Spijtig genoeg zien we ook dat de oplossing niet op een-twee-drie klaar is. Ik ben alvast blij te horen dat u zelf een initiatief hebt genomen om mee te denken aan een oplossing en te wijzen op de regelgeving die moet worden uitgevoerd. Het is ook de taak van een minister om constructief mee te denken en mee te zoeken. Dat hebt u de afgelopen weken duidelijk gedaan.
Gisteren heeft GAIA nog gecommuniceerd dat het katje nu toch welkom is in Peru. Ondertussen rijzen er nog meer vragen over dit verhaal. Deze morgen heb ik in de pers gelezen dat Brussels Airport heeft bekendgemaakt dat er een nieuw dierenverblijf is, zoals u zonet even hebt aangekaart, namelijk een nieuwe grensinspectiepost waar het FAVV gaat controleren. Was de piste al onderzocht om daar in een quarantainemogelijkheid te voorzien of zijn daar plannen voor?
U hebt zonet aangekaart dat er jaarlijks honderd dieren binnenkomen in dergelijke situaties. Dit is dus geen eenmalige situatie: het komt meermaals voor. Daarom moeten we nadenken over dit verhaal. Ik ben blij dat we deze vragen kunnen stellen in de commissie, erover kunnen nadenken en verduidelijking kunnen brengen. Wat zorgt juist voor die verwarring? Welke opties zijn mogelijk? Wat zijn de lacunes in dit verhaal en in meerdere situaties?
Het gaat erom welke lessen we kunnen trekken voor de toekomst, want dit verhaal heeft duidelijk gewezen op een lacune: er is geen quarantaine. U hebt zelf gezegd dat die mogelijkheid al zes jaar lang niet wordt toegepast. Dat is redelijk lang. Daarom mijn oproep aan u, minister, om dit dossier goed te blijven opvolgen, zodat dit verhaal zich niet zal herhalen in de toekomst en de Europese verordening wordt gevolgd.
De heer Laeremans heeft het woord.
– Wegens technische problemen is Jan Laeremans niet hoorbaar en kan hij het woord niet nemen.
Minister Weyts heeft het woord.
Zolang wij mijnheer Laeremans niet kunnen horen, zal ik mij beperken tot de antwoorden op de vragen van de andere collega’s.
Er is structureel overleg met het FAVV. Dat gaat bijvoorbeeld over onze samenwerking met betrekking tot de slachthuizen. Er is ook het protocol met het FAVV. Rabiës valt onder Volksgezondheid. Dat is de bevoegdheid van het federale niveau, en bijgevolg van het FAVV.
Ik heb via mail en telefonisch rechtstreeks contact opgenomen met de leidend ambtenaar van het FAVV. Ik wilde dat niet onmiddellijk naar het politieke niveau tillen. Vervolgens heeft de leidend ambtenaar gezegd dat hij in dezen de instructies had gekregen van zijn minister, dat hij dus geen verdere stappen kon zetten en ik mij diende te richten tot minister Ducarme. Dat heb ik gedaan: ik heb hem zowel telefonisch als per mail het formele aanbod gedaan. Hij heeft mij daarop geantwoord met een schrijven, dat onmiddellijk zijn weg heeft gevonden naar de media.
Mevrouw Rombouts, dit is wat mij betreft nieuwe informatie. Het gaat om een Europese verordening van 2013, in werking getreden in 2014. Dat is een volledig federale bevoegdheid. Ik had geen weet van de niet-naleving daarvan. Er bestaan door het FAVV erkende quarantaine-inrichtingen. Er zijn er voor vogelsoorten en voor reptielen. Ik had geen enkele aanleiding om te bevroeden dat die er niet zouden zijn voor honden en katten. Op grond van die informatie en van de berichten die ik kreeg dat het zou gaan om vijftig tot honderd gevallen per jaar – dat zou nogal fluctueren – heb ik die demarches ondernomen.
Mevrouw Claes vermeldde de mogelijkheid dat in deze discussie Peru al dan niet bereid zou zijn om de kat, zoals de Europese verordening voorschrijft, te ontvangen. Het FAVV heeft deze week gecommuniceerd dat er een weigering zou zijn in hoofde van Peru. Alleen bleek dat op grond van verouderde documenten te zijn. Goed, dat moet men maar juridisch uitvogelen.
Het belangrijkste is dat we een oplossing moeten kunnen bieden die structureel van aard is en dan kom je automatisch uit bij een quarantaine-inrichting en de aanduiding daarvan. Ik heb er drie voorgesteld en ik heb daar niet ver voor hoeven te zoeken. Er is de nieuwe inrichting in Zaventem, die echt van topniveau is. Het FAVV werkt samen met die inrichting; zo slecht zal ze dus wel niet zijn. We hebben dan contact opgenomen met de Nederlandse overheid. Die heeft wel degelijk een quarantaine-inrichting erkend. Men was bereid om in een quarantaine te voorzien voor dit specifieke geval en ook voor later, zolang er maar een goedkeuring zou zijn van het FAVV. Dat is het enige wat daarvoor nodig is. Als dat goed genoeg is voor de Nederlanders, zie ik niet in waarom die betrokken quarantaine-inrichting niet goed genoeg zou zijn voor ons land. Tot slot werd aan de KU Leuven het aanbod gedaan door een bekend viroloog. Ik weet niet of dat aanbod nog steeds geldt. Ook daar denk ik dat de nodige expertise toch voorhanden is. Het aanbod kwam namelijk van het Departement Immunologie van de KU Leuven.
Ik heb begrepen dat er nog wel wat discussie is en dat hier en daar wat druk wordt uitgeoefend. Zelfs als het aanbod er niet meer zou zijn, zijn er nog altijd de andere faciliteiten op dat vlak. Er zijn geen excuses op korte of lange termijn om niet tot de aanduiding van een quarantaine-inrichting over te gaan. Elk nadeel heeft zijn voordeel en door de grote ruchtbaarheid die aan deze zaak is gegeven, zijn de rabiësregelgeving en de voorschriften nadrukkelijk onder de aandacht gekomen. Dit is een goede zaak.
Ik hoop dat ten aanzien van de overtreder een strenge straf wordt uitgesproken, maar niet voor het dier in kwestie, laat staan dat dit dier dit met de dood zou moeten bekopen. Ik ben bereid om op welke manier dan ook, financieel of anders, steun te geven aan de bekendheid van de rabiësregelgeving en vooral aan de aanduiding van een quarantaine-inrichting. Op 8 juni 2020 zullen we over een juridische uitspraak beschikken. We zullen zien wat dat oplevert, maar ik denk alleszins dat de rechter in een moeilijk parket zit.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de bijkomende antwoorden. Zoals u zelf hebt aangegeven, is het een heel moeilijke kwestie. Voor mij was de informatie nieuw dat de basisregelgeving inzake rabiës in – fluctuerend – vijftig tot honderd gevallen niet wordt gerespecteerd.
Ik begrijp dat de tijd voor dit geval beperkt was. Er zijn acties ondernomen. Er is briefwisseling geweest en er is de rechtszaak. Er zijn antwoorden gekomen en er is beperkt overleg geweest. Tijdens die contacten is niet dadelijk volledig gehoor of overeenstemming gevonden. Ik zou dan ook willen suggereren om hierover zeker verder overleg te plegen met de federale overheid. Ik denk echt dat overleg over dergelijke delicate zaken veel belangrijker en efficiënter is dan dit openbaar schouwspel. Ik vrees dat wat we al hebben gezien, onafhankelijk van de uitspraak, tot een triest schouwspel leidt. Dit is niet goed. U hebt over een showcase gesproken. Dit moeten we te allen tijde vermijden. Als overheid en als politici hebben we daar een belangrijke rol in te spelen. Ik kan enkel aandringen op overleg tussen de overheden om tot gezamenlijke oplossingen te komen, met respect voor de bevoegdheden en voor dierenwelzijn en volksgezondheid.
Met betrekking tot het feit dat er jaarlijks vijftig tot honderd gevallen zijn waarin de basisregelgeving wordt overtreden, hebt u aangehaald dat er nu nog meer aandacht voor de rabiësregelgeving is. Dat klopt, maar door heel de heisa zijn er ook mensen die nu nog minder respect voor die strenge regelgeving en handhaving kunnen opbrengen. Ik ben daar bezorgd om. Ik denk dat het heel belangrijk is dat er door middel van overleg duidelijke afspraken komen en dat er een duidelijke boodschap komt ten aanzien van de burgers en iedereen die dieren wil invoeren. De overheden moeten hierover gezamenlijk communiceren.
Ik kan me zeker in een strenge straf vinden, maar we moeten ook vermijden dat mensen dergelijke zaken kunnen afkopen en dat alles met een budget kan worden opgelost, want dat is niet zo. De volksgezondheid staat hier ook op het spel. Iemand kan betalen en een straf krijgen, maar daarmee is het knelpunt op zich nog niet opgelost. Het is dan ook echt belangrijk dat er een duidelijke boodschap komt in verband met het dierenwelzijn, maar ook in verband met onze volksgezondheid en iedereen die daaraan meewerkt. Ik hoop dat het een doelstelling is om ons statuut van rabiësvrij land te behouden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.