Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de reddingsdiensten aan de kust
Vraag om uitleg over de bezorgdheden van de strandreddingsdiensten over de toeristische zomer
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, de vraag is al enige tijd geleden ingediend en er zijn ondertussen ook al een aantal mediaberichten over verschenen, dus ik zal proberen om dat mee te nemen in de vraagstelling.
Het hoeft niet gezegd te worden dat de Intercommunale Kustreddingsdienst West-Vlaanderen (IKWV) voor heel Vlaanderen en België heel belangrijk is, omdat ze instaat voor de veiligheid van alle mensen die van een dagje aan zee genieten. Ook in deze tijden geldt dat veiligheid belangrijk is en dat brengt voor IKWV bijkomende uitdagingen met zich mee. IKWV staat er natuurlijk niet alleen voor: de lokale besturen van de kustgemeenten doen er alles aan om de veiligheid van inwoners en toeristen te verzekeren. Men zet daarvoor ook lokale politie in, met de hulp van de federale politie, gemeenschapswachten en preventiediensten.
De financiering van IKWV is een dossier dat jaar na jaar terugkomt en een constante in dat verhaal is dat alle beleidsniveaus eraan bijdragen. Ik begin bij de lokale besturen, die de lonen van de redders voor zich nemen, evenals een deel van de werkingskosten. Ook Vlaanderen draagt zijn steentje bij: sinds 2013 – het kan ook al iets eerder zijn – draagt Vlaanderen via het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) 120.000 euro bij aan de werking van IKWV, waarvan 72.000 voor de opleiding van de redders.
Ook de provincie draagt bij. Tot 2018 was dat ook 250.000 euro structureel. Daarna waren er wat onduidelijkheden, omdat het decreet op de intercommunales gewijzigd werd en de intercommunales – het woord zegt het zelf – enkel een samenwerkingsverband tussen gemeenten werden. Door die decreetwijziging kan de provincie geen deel meer uitmaken van de raad van bestuur van IKWV. Het gevolg daarvan was dat ze hun financiering zouden stopzetten. Dat is nooit echt aan de orde geweest, omdat elk bestuursniveau altijd kan financieren zonder daarvoor een zitje te hebben in de raad van bestuur. Je kunt perfect een samenwerkingsovereenkomst afsluiten waarbij je aangeeft hoe de middelen die je als bestuursniveau geeft, moeten worden ingezet, of je kunt toch minstens de besteding van die middelen controleren. Dat kan perfect door middel van een samenwerkingsovereenkomst ingebouwd worden. In de nieuwe legislatuur van 2019 heeft de provincie de financiering voortgezet, in elk geval voor 2020.
Toch komt vanuit IKWV al lang de vraag naar bijkomende structurele financiering. En zoals ik al zei in de inleiding brengt de coronacrisis natuurlijk bijkomende uitdagingen maar ook bijkomende kosten met zich mee. Zowel de redders als de slachtoffers moeten optimaal worden beschermd. Daarom zijn zowel de FFP2-maskers als de gewone mondmaskers, schorten, spatbrillen en ander beschermingsmateriaal, zoals we ze ook in ziekenhuizen en woonzorgcentra nodig hebben, van tel om deze zomer in alle veiligheid te kunnen werken. Via de media las ik dat IKWV daarvoor rekent op enkele tienduizenden euro’s.
Ondertussen heeft men in de provincieraad vorige week aangekondigd dat u inderdaad bereid bent 250.000 euro vrij te maken voor IKWV. Dat is natuurlijk een heel mooi gebaar. Maar ik heb toch nog enkele vragen.
Die 250.000 euro, geldt dat bedrag nu voor eenmalige middelen voor dit jaar, in het kader van de extra kosten voor de beheersing van de coronacrisis en het betalen van bijkomend beschermend materiaal, of is dat een structurele subsidie? Is daarrond ook overleg gepleegd met de provincie en het MDK over de besteding van die middelen?
Zijn die middelen dan enkel voor dat beschermingsmateriaal of kan IKWV er ook gebruik van maken voor andere zaken? Ik dacht ook ergens te hebben gelezen dat er eventueel bijkomende redders zouden worden ingezet. Kan dat geld daarvoor worden gebruikt? Dat zou mij vreemd lijken, want tot nog toe waren het altijd de lokale besturen die instaan voor de betaling van de lonen.
Als het over een structurele subsidie gaat, willen wij dan als Vlaamse overheid in een vorm van controle op het gebruik van de middelen voorzien? Hebben wij dan een duidelijk zicht op de structurele noden van IKWV?
Voor 2020 is de situatie absoluut niet eenvoudig en ik denk dat het goed is dat we daar die bijkomende input geven. Maar het is natuurlijk ook belangrijk om op de langere termijn verder te kijken.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik denk dat mijn collega de geschiedenis van onze reddingsdiensten aan de kust en IKWV al redelijk goed geschetst heeft. Het gaat inderdaad niet alleen over een vraag die op dit moment acuut of belangrijk is. Ik denk dat niemand de komende zomer het belang van onze eigen reddingsdiensten aan de kust onderschat, zeker met waarschijnlijk een nog te verwachten extra aantrekkingskracht van het binnenlands toerisme en onze eigen kust. Ik denk dat we daarvoor alles open moeten houden, met ook meer ruimte. Dat betekent meer reddingsdiensten, maar ook een structurele vraag naar financiering. Want als we denken aan redders en de zee, gaat het uiteraard in eerste instantie over die mensen: jonge mannen en vrouwen die vaak als jobstudent langs die kustlijn staan om hun verantwoordelijkheid te nemen en toeristen te redden die soms onvoorzichtig zijn of door onverwachte omstandigheden in de problemen komen. In die zin heeft onze reddingsdienst een schitterend palmares, en is die van levensbelang – letterlijk – in onze toeristische sector aan de kust.
Daarnaast hebben we ook de Vrijwillige Blankenbergse Zeereddingsdienst (VBZR), die regelmatig samenwerkt met IKWV en klaarstaat voor reddingen op zee. Zij rukken uit naar schepen in nood bij ongevallen of gaan op zoek naar overboord geslagen opvarenden. Zij hebben drie reddingsschepen en ze presteerden vorig jaar 142 noodinterventies met een reddingsgraad van 266 personen. Het gaat in zijn totaliteit over 1500 vrijwillige man- en vrouwuren. Dat zijn toch indrukwekkende cijfers.
Beide organisaties hebben eigenlijk een gemeenschappelijk probleem en dat is dat er weinig standvastige financiering is. De afgelopen jaren zijn die organisaties, en zeker IKWV, in woelig water beland, vooral in de provincie, vanwege een aantal keuzes die werden gemaakt rond beter bestuur. De provincies mogen bijvoorbeeld niet langer zetelen in een intercommunale, en dus was er onduidelijkheid of de provincie ook haar financiële engagementen mocht of zou willen verlengen.
Door het redden van mensen niet als iets persoonsgebondens, maar als iets toeristisch te beschouwen, is dat uiteindelijk gelukt. Er is op dit moment inderdaad geen of minder impact, maar daaraan kan tegemoetgekomen worden met een afsprakennota.
De financiering was toch wel een groot vraagteken. We hebben al een eerste positief antwoord gekregen van de provincie West-Vlaanderen, die die keuze als verantwoord bestuur blijft maken. Ik denk ook dat de provincie, samen met ons, het belang van de kustreddingsdiensten inziet, want zij draagt op dit moment meer bij dan Vlaanderen. Nochtans zijn we nu, zeker de afgelopen weken, allemaal helemaal doordrongen van het belang van onze kust als een van onze grote toeristische troeven, zeker wat betreft het binnenlandse toerisme, maar ook met betrekking tot de buitenlandse aantrekkingskracht.
Jaar na jaar weerklinkt de oproep om de redders beter te voorzien. Het blijkt ook dat die uitdaging steeds groter wordt. Er zijn slechts enkele posten bemand buiten de maanden juli en augustus, en dan nog beperkt. Dat heeft niets te maken met onwil, maar vooral met de interne organisatie van de reddingsdiensten, die op goed opgeleide jobstudenten draaien: die hebben in hun levensfase uiteraard slechts een beperkt aantal uren ter beschikking en volgens de regelgeving mogen ze ook maar een bepaald aantal uren kloppen. Voor een meer uitgebreide dienstverlening zou je eigenlijk een bijkomend contingent van redders nodig hebben, maar dat is uiteraard niet evident, met de huidige voorwaarden waaraan die mensen terecht moeten voldoen. Wellicht moeten we dus ook de toeristen nog meer sensibiliseren over het feit dat er alternatieven zijn voor het nemen van onverantwoorde risico’s.
Je merkt ook dat een uitbreiding van de dienstverlening volgens het huidige financieringsmodel niet betaalbaar is. De collega verwees al naar de bijdragen die gebeuren door de andere beleidsniveaus. Je hebt de kustgemeenten die al een stevige bijdrage leveren en die, zeker in deze tijden, op hun limieten botsen. Zij moeten zich ook aan die limieten aanpassen. Naast de loonkost zijn er ook nog de materiaal- en werkingskosten, waarvoor de bijdrage van de provincie heel nuttig is. Maar ook daar moeten bepaalde investeringen uitgesteld worden. En we hebben gezien dat Vlaanderen de afgelopen tijd niet snel genoeg duidelijkheid gaf of een wezenlijke bijdrage leverde.
We zijn uiteraard blij met het nieuws dat het dit jaar in deze context wel zal gebeuren. Zeker in deze tijd zal het belang van de kustreddingsdiensten alleen maar toenemen, want vakantie in eigen land zal de norm worden. Dat zal betekenen dat er de komende zomer nog meer volk naar de kust kan en zal afzakken, maar ook dat extra waakzaamheid geboden blijft om alles veilig te houden, niet alleen in het water, maar ook op het strand, met oog voor social distancing en eventuele hittesituaties. Het is van belang dat onze redders de bakens van veiligheid kunnen blijven als het gaat over gedrag op het strand en in zee, zodat mensen hun vakantie veilig en op een verantwoorde manier kunnen beleven.
De kans dat er door de gezondheidscrisis en de drukker bevolkte stranden meer sociale fricties zullen zijn, is ook reëel. Dat mag er niet toe leiden dat de redders op den duur geen oog meer kunnen hebben voor hun hoofdtaak. Daarom moeten er toch voldoende voorzien moeten worden.
En dan is er nog de VBZR. Zij zijn ook ‘helden van hier’, maar kunnen voor hun werking niet rekenen op overheidsfinanciering. Zij rekenen op giften en bijdragen van de leden, namelijk scheepseigenaars die een jaarlijks lidgeld betalen. Je kunt het omschrijven als een soort van privaat verzekeringssysteem. Dat is eigenlijk wel straf, want bij andere vormen van veiligheid, bijvoorbeeld de brandweer, kiezen we er als samenleving voor om dat met overheidsfinanciering op te vangen. Je zou toch wel kunnen verwachten dat we ook hier als Vlaanderen mee onze verantwoordelijkheid zouden nemen.
Minister, ik heb voor u een aantal vragen, die uiteraard een beetje veranderd zijn door de aankondiging dat er dit jaar wel degelijk een bepaalde financiering zal zijn.
Hoe schat u zelf het belang in van de kustreddingsdiensten? We hebben ook gezien dat de kustreddingsdiensten geen echte aandacht kregen in uw beleidsnota. Is dat geen verantwoordelijkheid van Vlaanderen? Hoe kijkt u daarnaar? Wie heeft daar de eindverantwoordelijkheid voor? Wie moet de hoofdfinanciering op zich nemen? Vindt u dat de financiering op dit moment billijk verdeeld is over de diverse overheden? Is de aanvulling die is aangekondigd een structurele financiering vanuit Vlaanderen of is dat een eenmalige tegemoetkoming?
Welke rol ziet u weggelegd voor de redders in deze coronatijden? Moet er daarvoor in extra ondersteuning worden voorzien? Hoe kunnen we de veiligheid van strandgangers verhogen buiten de bewaakte zones en periodes? Moet er een extra preventieplan komen?
En is een meer structurele financiering van de VBZR opportuun? Hoe zult u dat eventueel realiseren?
De heer Slagmulder heeft het woord.
IKWV maakt zich zorgen over de organisatie van het kusttoerisme deze zomer. Het water staat hun nu al tot de lippen, klinkt het. IKWV hoopt dan ook op extra financiële middelen om de zomer door te kunnen komen.
Het is nog steeds koffiedik kijken hoe de organisatie van het strand er deze zomer zal uitzien. Redders zullen mogelijk wel een essentiële rol spelen in het veilig houden van het strandtoerisme. Er zal een grotere druk op hun schouders rusten wanneer ze naast het uitvoeren van hun normale opdracht ook nog eens de socialeafstandsregels moeten waarborgen. Ook de roep om meer strandposten zodat men de mensen beter kan spreiden, betekent een uitdaging voor de redders. Meer strandposten betekent namelijk nood aan meer redders om de kust te bewaken. Dit, samen met de verplichting voor de redders om mondmaskers te dragen, betekent een financiële uitdaging voor IKWV. Omdat het veilige verloop van het kusttoerisme deze zomer een zaak van ieders belang is en de omstandigheden uiterst uitzonderlijk zijn, lijkt het aangeraden dat de Vlaamse Regering op dit vlak stappen onderneemt.
U kaartte in de plenaire vergadering van 13 mei al aan dat Vlaanderen zal tussenkomen om extra redders te bekostigen, maar de vraag blijft of dit voldoende zal zijn.
Hebt u over de bovenstaande bekommernissen reeds overleg gepleegd met IKWV? Wat werd er besproken en wat was de uitkomst hiervan?
Wat zult u precies doen om de strandreddingsdiensten tegemoet te komen in de financiële en organisatorische uitdagingen waar ze voor staan?
Minister Demir heeft het woord.
De kustreddingsdienst is een essentiële dienst die verzekerd moet worden. Hij zorgt voor de veiligheid van toeristen, baders, zwemmers en watersportbeoefenaars op het strand en in het water. Zij doen dit niet enkel door de organisatie van de kustreddingsdiensten, maar ook door het uitwerken van sensibiliseringsprojecten.
Wat betreft de vraag naar een uitbreiding van deze dienstverlening: het vaststellen van het aantal reddersposten gebeurt door overleg tussen IKWV en de aangesloten gemeenten. Er dient hierbij rekening gehouden te worden met verschillende factoren, zoals de toegankelijkheid van het strand, de natuurgebieden en de gekende stroming, maar ook met de financiële consequenties om uiteindelijk te besluiten om een post te creëren. Daarnaast werkt IKWV ook aan de sensibilisering. Een uitbreiding van de werking van IKWV is dus mogelijk, indien er eensgezindheid is bij alle partners om ook hier de nodige middelen voor te voorzien. Dat geldt uiteraard ook voor ons.
Het klopt dat mijn beleidsnota de kustreddingsdienst niet vermeldt. Een beleidsnota geeft vooral de grote lijnen weer voor het beleid van de volgende vijf jaar. De kust heeft hierin haar plaats en heeft die ook gekregen. Voor de kust zijn er twee belangrijke beleidslijnen: enerzijds is er de bescherming van de kust als natuurelement en anderzijds is er het kusttoerisme. Beide zijn ook zeer nauw met elkaar verbonden. Om deze beleidslijnen te realiseren, moeten diverse partners samenwerken.
Ik herinner eraan dat de Vlaamse overheid op dit moment via het agentschap MDK jaarlijks een budget van 120.000 euro aan de kustreddingsdienst geeft. Ik kan bevestigen dat ik in 2020 een bijkomende financiering zal voorzien voor de kustreddingsdienst. Dit jaar zal Vlaanderen, via Toerisme Vlaanderen, een bijdrage leveren van 250.000 euro, zodat onder meer de nodige materialen aangekocht kunnen worden, en zowel de redders als de bezoekers een aangename en veilige vakantie kunnen beleven.
Zoals velen onder jullie ook weten, zal ik de vraag voor een structurele ondersteuning bekijken. Ik heb dat ook zo gezegd tegen verschillende collega’s van de provincie. Ik sta daar open voor. Als u dat goed vindt, zal ik de structurele ondersteuning verder bekijken in de loop van de komende maanden, maar voor 2020 zal alvast in die 250.000 euro worden voorzien.
Wat betreft de vraag van collega Vaneeckhout over de VBZR, heb ik geen zicht op de financiering of op de nood aan financiering van de VBZR. Dat zal ik zeker meenemen, mijnheer Vaneeckhout.
Maar om te besluiten: op dit moment ligt de focus dus eerst en vooral op het heropstarten van het toerisme en het zorgen dat de bezoekers en kustredders in veilige omstandigheden kunnen genieten van een zomervakantie aan de kust. Daarvoor hebben we die 250.000 euro vrijgemaakt. Ik sta daarvoor open. Ik zal het gesprek daarover met de mensen van de provincie – zij weten dat – de komende maanden voeren, om dat de komende jaren op een structurele manier te doen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Mijnheer Vaneeckhout, een uitbreiding van de reddingsposten dit jaar of in de toekomst is niet zo eenvoudig als men denkt. Zeker dit jaar, want we hebben heel veel spelers op het strand die nu in deze coronatijden allemaal meer ruimte vragen. Ik denk aan de stranduitbaters die door de anderhalvemeterafstandsregel meer ruimte willen innemen, wat je hun ook niet kwalijk kunt nemen. De individuele strandcabines vragen meer plaats. De terrassen van de horeca vragen meer ruimte. Er is meer ruimte nodig om een bewaakte strandzone af te bakenen. Daarnaast – dat heeft de minister aangehaald – moeten we rekening houden met de stromingen van de zee, met het bemannen/bevrouwen van de reddingsposten, met de natuurgebieden. Voor dit jaar, als we al op de normale snelheid komen, zoals we andere jaren doen, zal dat al een hele prestatie zijn, rekening houdend met de bijkomende maatregelen die IKWV zelf neemt.
De eenmalige financiering voor dit jaar is natuurlijk heel erg welkom. Dat is een belangrijk signaal vanuit Vlaanderen: we laten IKWV niet in de kou staan. Belangrijker nog is om naar de toekomst te kijken en mogelijk zullen we structureel moeten reageren. Daarbij lijkt het voor mij heel erg belangrijk dat we in de komende maanden een heel duidelijk zicht krijgen op de noden van IKWV, ook op langere termijn, zodat ze niet jaar na jaar te kampen krijgen met problemen en hier en daar moeten vragen en smeken om geld. We moeten hun een langetermijnperspectief kunnen bieden. We moeten een duidelijk zicht hebben op hun financiering nu en op hun noden. We moeten structurele middelen voorzien.
We moeten naar een duidelijk samenwerkingsakkoord gaan met alle niveaus en spelers, waarbij duidelijk afgestemd is met de provincie, met het Agentschap MDK en met de lokale besturen wie wat betaalt. We moeten duidelijk weten waarvoor de middelen die elk bestuursniveau uitgeeft, dienen.
Daarbij is nog belangrijk dat IKWV gaat zoeken naar private middelen uit de markt. Iedereen beseft dat IKWV een belangrijke functie vervult. Er zijn private bedrijven die onder andere met sponsoring geld willen geven aan IKWV. Ik zeg niet dat dergelijke sponsoring dit jaar en volgend jaar even gemakkelijk zal zijn, want door de coronacrisis hebben de bedrijven het moeilijker. Hoe dan ook mogen en moeten we vragen dat er hiervoor, naast de subsidiëring door de overheid, private middelen worden ingezet.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord. Het is goed dat er dit jaar al een inspanning gebeurt. Dat is een eerste invulling van de grote bezorgdheid die er bij de betrokkenen is. Daarover bereiken ons regelmatig signalen. De blijvende onzekerheid weegt nogal op deze organisatie. Daarom dringen wij aan op spoed.
Wij stelden deze vraag drie maanden geleden, in onverdachte tijden. Op vraag van de diensten werd hij ingetrokken, omdat we toen beslisten om onze commissiewerking opnieuw van nul te starten. Het is wel goed om nu, na de coronatijd, hier de focus op te plaatsen. Ik dring er dan ook op aan om, zeker wat betreft de zeediensten, rechtstreeks in overleg te gaan met die organisatie om te bekijken wat de noden daar zijn en hoe de situatie is. We kunnen het ons niet permitteren om deze organisaties te laat naar waarde te schatten. Ik zeg niet dat dit nu gebeurt. Er wordt duidelijk een inspanning geleverd. Maar als het uit elkaar zou vallen door structurele financiële tekorten, zou ik niet graag hebben dat we moeten zeggen dat we het probleem niet goed hebben ingeschat. Wij hebben de afgelopen maanden gezien hoe helden op het terrein vaak het verschil kunnen maken. Laat ons onze kust- en zeereddingsdiensten niet op deze manier behandelen.
Minister, ik vraag u dus om dit snel op te nemen. Bent u ook bereid om met de organisatie zelf in overleg te gaan? Ik merk met betrekking tot de financiële onzekerheid een grote vermoeidheid bij hen. Een gesprek met u zou misschien wat energie kunnen geven.
Mevrouw Coudyser heeft gelijk: het moet niet de ambitie zijn om dit jaar meer posten te openen. Maar als we stranden vergroten omdat er meer fysieke oppervlakte nodig is om de mensen te herbergen, zijn er meer redders nodig. Ik ben zelf geen redder, maar wel een relatief goede zwemmer. Ik heb het nooit tot redder geschopt, maar ik kan mij wel voorstellen dat een redderspost maar een beperkte fysieke afstand kan bewaken. Daarom moet sowieso de financiële draagkracht van deze organisaties worden versterkt. Dat zal niet alleen dit jaar het geval zijn. Ik vermoed dat dit ook de komende jaren het geval zal zijn. Ik kan mij voorstellen dat de betrokken burgemeesters, van wie ik er een aantal in deze commissie zie zitten, daar een interessante insteek over zullen hebben.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, de reddingsdiensten zijn er voor iedereen die aan de kust verblijft en voor iedereen die in nood is. De provincie West-Vlaanderen maakt geen deel meer uit van de intercommunale. Dat is logisch, want de provincie heeft weinig met civiele veiligheid te maken. Wij vinden dat de Vlaamse overheid de rol van de provincie moet overnemen en dat is misschien aan het gebeuren met het ter beschikking stellen van die 250.000 euro. Ik hoop dan ook dat er een structurele oplossing zal komen gedurende de rest van deze legislatuur.
De heer Tommelein heeft het woord.
Groeten van aan de kust, collega’s!
Mijnheer Slagmulder, de civiele veiligheid is niet alleen een zaak van Vlaanderen, maar is volgens mij zelfs federale materie. We zouden misschien ook daar eens kunnen aankloppen. We hebben het over de veiligheid van iedereen: niet alleen Vlamingen, maar ook mensen uit Brussel en zelfs het buitenland hebben recht op veiligheid.
Minister, de Vlaamse overheid levert al heel wat inspanningen voor de redders aan de kust. Ik ben daar heel tevreden over. U zorgde al voor persoonlijk beschermingsmateriaal voor de redders. Ik ben ook tevreden dat u hebt aangekondigd dat er in een extra budget van 250.000 euro wordt voorzien. Ik sluit mij aan bij mijn collega van de kust, mevrouw Coudyser.
Ik merk op het terrein dat extra structurele ondersteuning zeker en vast welkom is. De steden en gemeenten aan de kust staan inderdaad samen met IKWV in voor de veiligheid van de badgasten. In feite moet dat eens grondig structureel worden bekeken, want steden en gemeenten aan de kust staan samen met de intercommunale in voor de veiligheid van de badgasten, terwijl ik vind dat dat een gedeelde verantwoordelijkheid moet zijn: dat moet niet enkel en alleen op de schouders van de kustgemeenten liggen, want wij pompen hier al heel wat middelen in. Wij betalen de personeelsinzet – en dat gaat over honderden mensen die worden ingezet – en wij betalen ook voor het onderhoud van materiaal, de opbouw van het strand en alle nodige materiaal dat nodig is om ervoor te zorgen dat redders hun job kunnen uitvoeren.
Ik kijk even naar Anzegem, collega Vaneeckhout. Uitbreiding van de reddingsposten, van de redders en de periodes, dat klinkt allemaal vrij simpel, maar dat is het helemaal niet. Eerst en vooral is het water ook nog te koud om vroeg in het jaar of zelfs later in het najaar in extra redders te voorzien. En wij hebben sowieso al heel wat problemen om aan voldoende redders te geraken. Bovendien moeten we er rekening mee houden dat, als men nu begint te pleiten voor het houden van grotere badzones, het niet zo evident is om massaal veel toeristen te sturen naar de rustigere zandstroken, waar heel wat natuur aanwezig is – zoals u weet, bestuur ik met Groen in mijn stad. Ik denk dat we moeten opletten. We hebben nu eenmaal die badzones die er vandaag voor zijn ingericht om mensen te ontvangen, maar op de rustige stranden heeft de natuur veel meer kansen om zich te ontwikkelen. Als we daar gaan uitbreiden en daar nog meer mensen naartoe sturen, dreigt dat toch een probleem te worden voor de natuur.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ik dank de collega’s die deze vraag hebben gesteld. Ik ga even tussenkomen als oud-redder aan zee. Ik ben tien seizoenen lang redder geweest op het strand van De Panne. Dat was de leukste tijd van mijn leven, maar het was natuurlijk ook een heel verantwoordelijke tijd. Wat ik daar heb gemerkt is dat onze Belgische of Vlaamse kust een van de veiligste kusten ter wereld is. En dat komt net door de manier waarop onze redders te werk gaan. Zij werken op een heel preventieve manier. Als we kijken naar onze buurlanden aan de Noordzee – Nederland en Frankrijk – is dat helemaal anders. Die redders grijpen in wanneer er een probleem is, terwijl de job van de Belgische redders er voornamelijk in bestaat om die problemen net te voorkomen.
Preventief werken kan natuurlijk alleen maar dankzij de hele goede uitrusting en de manschappen, die ook een goede opleiding krijgen en waar de lokale besturen ook heel veel in investeren. En er staan ook een groot aantal redders in die verschillende bewaakte zones op het strand. Anderzijds investeren ze ook in heel goede uitrusting van al het materiaal, waarvoor voornamelijk IKWV en sommige lokale besturen de verantwoordelijkheid nemen.
Als er te weinig structurele middelen zijn voor IKWV en de lokale besturen, gaat dat ook een effect hebben op de veiligheid. Naast de preventieve taak die de redders hebben voor zwemmers en baders, spelen ze ook een belangrijke rol op zee per boot, wanneer er bijvoorbeeld kiters, windsurfers of catamarans in de problemen komen.
Door het gebrek aan middelen is er te weinig materiaal, wat een heel negatieve impact heeft op de veiligheid. Er zijn gemeenten waar niet eens elke reddingspost nog een motorboot ter beschikking heeft, waardoor de motorboot elke dag bij een andere reddingspost staat, met als gevolg dat die redders heel weinig vaaruren hebben. Dat is een heel concreet probleem dat ik hier even wil benadrukken: het belang van die structurele financiering voor onze reddingsdiensten. Ik wil de oproep van de collega's dus heel graag bijtreden, in het belang van die goede preventieve taken die onze reddingsdiensten hebben om onze kust de veiligste van de wereld te houden.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Collega’s, ik groet jullie van aan de kust, zo’n vijf kilometer van Oostende. We zitten dus allemaal wel dicht bij elkaar.
Ik vind dit een bijzonder interessant debat. Ik ben zelf zes jaar kustredder geweest, dus ik heb wel wat ervaring. Ik ben ook al vele jaren bevoegd voor de reddingsdiensten aan de kust. Het belang van de kustreddingsdiensten mag door niemand worden onderschat, en dat wordt ook niet gedaan.
Wereldwijd zijn wij met ruime voorsprong de veiligste kustzone ter wereld. Dat is nu eenmaal zo. En dat is vooral, zoals collega Van de Wauwer zei, door heel preventief te werken en problemen te voorkomen. Sinds de kustreddingsdienst er is, zijn er in de bewaakte zones amper nog verdrinkingen geweest. Het belang daarvan kan dus niet worden onderschat.
Het is daarnet ook al over de opleiding van het West-Vlaams Opleidingscentrum voor Brandweer-, Reddings- en Ambulancediensten (WOBRA) gegaan, die heel professioneel is. De mensen die op het strand komen, zijn ook op alle vlakken klaar. Ik denk dat wij die verantwoordelijkheid met zijn allen moeten blijven nemen. Lokale besturen doen dat, zoals collega Tommelein al zei. Zij betalen alles inzake het personeelsbestand. IKWV doet ook al een grote inspanning, evenals de hogere overheden. We moeten er wel voor zorgen dat we dat op lange termijn structureel kunnen blijven waarborgen. Dat is mijn grootste bezorgdheid. Er mag ook niets extra's meer worden gevraagd van de lokale besturen. Als je ziet welke inspanningen lokale besturen door de coronacrisis en -maatregelen moeten leveren, denk ik dat niet alleen bij lokale handelaren, middenstanders en andere winkels het water tot de lippen staat – en die mensen moeten we ook zeker en vast helpen –, maar dat ook heel wat lokale besturen heel hun meerjarenplan zullen moeten herbekijken. Ze zullen over enkele maanden met een ander verhaal komen dan wat ze een jaar geleden voorop hadden gesteld. Dat is toch een item dat we zeker ook moeten meenemen.
Ik wil daarom ook een oproep doen, en ik volg collega Tommelein daarin. We moeten niet alleen naar de Vlaamse Regering kijken. Ik weet dat de minister absoluut bezorgd is over de kustreddingsdienst. Ze heeft dat al verschillende keren geuit. Ook in overleg met de kustburgemeesters heeft ze dat al verschillende keren geuit. Ik ben er dan ook gerust in dat minister Demir dat absoluut zal blijven behartigen. Maar we moeten inderdaad ook kijken naar andere overheden, hoe zij ook nog structureel kunnen bijpassen of helpen. Het gaat immers over de veiligheid. Externe partners mogen er komen, collega Coudyser, Ik ben daar absoluut geen tegenstander van, maar het mag daar niet mee staan of vallen. Dat vind ik wel een belangrijk punt. De hogere overheden moeten er met de gemeenschapsgelden voor zorgen dat er de volgende jaren structureel kan worden gewerkt op hetzelfde niveau, op dezelfde manier en met dezelfde kwaliteit. Als daar dan nog externe impulsen bij komen, ben ik daar zeker en vast geen tegenstander van.
Tot slot wil ik het ook nog hebben over de uitbreiding van de reddingsposten. Ik ben daar ook geen voorstander van. Ten eerste omdat dat gewoon logistiek zo'n meerkost zou zijn voor IKWV dat dat bijna niet organiseerbaar is: waar wel, waar niet? Bovendien zijn er onvoldoende redders om de posten voortdurend te bemannen. Ik denk dat de regeling die we nu hebben uitgewerkt met alle kustburgemeesters werkt. Gooi dus niet weg wat vandaag goed is, maar probeer wat goed is, te borgen en vooral te versterken in de mate van het mogelijke.
Daarom is mijn concrete vraag, minister, om samen te zitten met uw collega's, als dat kan, om te bekijken waar zij nog een inspanning kunnen doen om IKWV, de kustreddingsdienst in zijn totaliteit, te helpen. Want naast al het andere dat we doen in Toerisme, is dat een van onze absolute uitstralingen en paradepaardjes aan de kust.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat mijn collega’s in de commissie het eens zijn. Uiteraard is de veiligheid van de toeristen en badgasten een gedeelde verantwoordelijkheid. Ik vind dat we vanuit Vlaanderen de nodige ondersteuning moeten voorzien. Ik heb een eerste stap gezet door die 250.000 euro onmiddellijk vrij te maken. Ik zal ook in overleg gaan met IKWV en met minister Peeters, die vanuit haar departement 120.000 euro voorziet. We moeten structurele afspraken maken zodat die ondersteuning vanuit Vlaanderen kan worden voorzien. Ik zal daar niet mee wachten. Het is belangrijk dat er voor de sector duidelijkheid en zekerheid is.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik neem aan dat we voor de eenmalige financiering van 250.000 euro voor dit jaar nog een amendement op de begrotingsaanpassing moeten doorvoeren. Dat zullen we, denk ik, met alle partijen met veel plezier steunen.
Verder blijf ik erbij dat elk bestuursniveau inspanningen moet blijven leveren voor IKWV. We moeten met alle partners toch eens op ons gemak bekijken hoe we die structurele financiering op poten kunnen zetten. Als ik het over private financiering heb, bedoel ik uiteraard dat die aanvullend is. Het is absoluut niet de bedoeling dat we IKWV aan private spelers overlaten en dat men elk jaar moet bekijken of men daarmee verder kan of niet. Er moet een structurele overheidsfinanciering zijn. Anno 2020 mogen we er echter niet vies van zijn om de woorden ‘aanvullende financiering’ in de mond te nemen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ben blij om te horen dat er bij alle collega’s eensgezindheid is en dat men het gevoel deelt dat dit urgent is. Want vergis u niet: men heeft me blijkbaar wat fout begrepen als men denkt dat wij ervoor zouden pleiten dat men de volgende maanden snel-snel nieuwe strandzones moet openen. Ik zie dat dat bij u niet het geval is, minister, maar als collega’s dit denken dan is dat voor alle duidelijkheid niet zo.
Ik stel deze week aan minister Peeters nog een vraag over de embryonale duinvorming door het minder recreatieve gebruik van onze stranden. Het zal u niet verbazen dat onze fractie heel erg gevoelig is voor de natuurzones op de stranden.
Het is natuurlijk zo dat de uitdagingen op structureel gebied zeer groot zijn, als je de redders oplegt dat ze zelf de social distancing moeten respecteren, als de redders ervoor moeten zorgen dat social distancing wordt nageleefd op het strand en als er daarnaast signalen zijn dat er niet overal reddingsboten ter beschikking zijn. Ik hoop dat dat voor iedereen intussen wel duidelijk is. We hebben er alle belang bij om daarover zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen en een soort investeringspad te maken dat er niet alleen voor zorgt dat onze reddingsdiensten goed geëquipeerd zijn, maar dat ze ook aan alle vrijwilligers een aantrekkelijk vakantiejobperspectief kunnen bieden. Het gaat er niet alleen om dat men geen studenten vindt. Misschien is de vraag, mijnheer Tommelein, hoe men hiervoor meer jonge mensen warm kan maken. Ik ben ervan overtuigd dat er in Oostende heel veel geëngageerde jongeren rondlopen, die misschien ook die stap willen zetten. We moeten onze reddingsdienst klaarmaken om hier nog meer een antwoord op te kunnen bieden.
De heer Slagmulder heeft het woord.
We zullen dit jaar meer dan ooit op vakantie gaan in eigen land. Dat zal ook het geval zijn in de zomermaanden. Hopelijk zijn er deze zomer voldoende opgeleide redders met degelijk materiaal aanwezig, zodat de veiligheid op onze stranden maximaal gegarandeerd kan worden. Elk jaar zijn er heel wat interventies door onze reddingsdiensten. De vraag naar een structurele oplossing voor de financiële en organisatorische uitdagingen is heel terecht. Ik hoop dan ook dat deze Vlaamse Regering er alles aan zal doen om ervoor te zorgen dat mensen zo veilig mogelijk naar het strand kunnen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.