Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Collega’s, minister-president, de taxshelter heeft een belangrijk doel: meer private investeringen genereren in een welbepaalde sector door aan de private investeerders een aanzienlijk fiscaal voordeel te geven in de vorm van een belastingvrijstelling. Sinds 2003 hebben we een taxshelter voor de audiovisuele sector, in maart 2017 werd die uitgebreid naar de podiumkunsten. In 2019 heeft de federale Kamer een wetsontwerp goedgekeurd om de taxshelter uit te breiden naar de gamingindustrie. Dit ligt nu – of misschien is het ondertussen gebeurd – te wachten op een uitspraak van de Europese Commissie ter zake.
In de beleidsnota gaf u aan dat het van vitaal belang is dat het Vlaamse beleid rekening houdt met de repercussies van de federale fiscale beleidsmaatregelen die er vorige legislatuur gekomen zijn. Zo heeft de vooropgestelde verlaging van de vennootschapsbelasting, de taxshelter voor ondernemingen misschien een pak minder interessant gemaakt, waardoor ervoor wordt gevreesd dat de podiumkunstensector en de audiovisuele sector minder investeringen zouden kunnen binnenhalen via die fiscale gunstmaatregel.
U verduidelijkte dat om het rendement van reeds ondertekende, maar ook toekomstige raamovereenkomsten te kunnen waarborgen enkele technische correcties werden doorgevoerd, waardoor het taxsheltervrijstellingspercentage retroactief werd opgetrokken van 750.000 euro naar 850.000 euro vanaf het aanslagjaar 2019 en 2020 en dan verder naar 1 miljoen euro vanaf het aanslagjaar 2021. De Vlaamse Gemeenschap moet die aanpassingen goed opvolgen en waar nodig gepast reageren.
Ondertussen werd eind april een evaluatierapport van de taxshelter afgeleverd. Het is een heel interessant document, waarin een aantal conclusies worden getrokken. Er wordt bijvoorbeeld aangegeven dat er voor podiumkunsten een sterk stijgende lijn is. Er werden 353 aanvragen voor de erkenning van podiumwerk ingediend. 326 daarvan werden effectief erkend. Qua investeringsbedrag gaan we naar 31.167.000 euro, wat merkelijk meer is dan in de voorgaande jaren.
In tegenstelling tot voor de podiumkunsten meldt het rapport wel een daling van het aantal aanvragen en dus ook van het aantal erkenningen voor audiovisuele werken. Het totale investeringsbedrag is aanzienlijk gedaald, tot ongeveer 50.500.000 euro. Ter vergelijking: in 2017 kon nog zo’n 62 miljoen euro worden opgehaald.
De totale koek van aangetrokken bijkomende investeringen is het voorbije jaar voor het eerst sinds de uitbreiding van de fiscale stimulans naar de podiumkunsten gekrompen tot iets meer dan 81 miljoen euro. Dat is 12 miljoen euro minder dan in 2018 en 6 miljoen euro minder dan in 2017.
Het evaluatierapport bevat een interessante tabel die per sector een globaal overzicht geeft van de neergelegde raamovereenkomsten in 2019 door producenten uit zowel de Vlaamse en Franse Gemeenschap als uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Uit deze tabel leiden we af dat producenten uit de Franse Gemeenschap het voorbije jaar merkelijk meer investeringen via taxshelter uit de markt hebben gehaald dan wij in Vlaanderen. In Vlaanderen is het aandeel van podiumwerken in het totaal van het aantal investeringen gestegen van 29 procent naar 38 procent.
Tot slot wordt als mogelijke verklaring voor de daling van de investeringen in Vlaamse audiovisuele werken naar voren geschoven dat voor audiovisuele werken meer dan voor podiumkunsten een Belgische markt geldt en dat de Vlaamse cijfers steeds in relatie moeten worden gezien tot de cijfers van de Franse Gemeenschap waar na een forse daling vorig jaar dit jaar opnieuw een stijging merkbaar is van het aantal investeringen in die audiovisuele werken.
Ik heb dan ook een aantal vragen voor u, minister-president.
Welke beleidsmatige conclusies trekt u uit dit evaluatierapport en uit de hoofdconclusie dat de taxshelter het voorbije jaar voor het eerst sinds de uitbreiding met podiumwerken een beperkter aantal bijkomende investeringen heeft weten aan te trekken? Acht u het nog steeds wenselijk om deze regeling verder uit te breiden?
Welke aanbevelingen voor een eventuele bijsturing van de taxshelterregeling acht u wenselijk om in navolging van dit rapport over te maken aan de Federale Regering? Is er ook een overzicht van eerdere aanbevelingen vanuit Vlaanderen die nog altijd voorliggen bij de Federale Regering?
Hoe verklaart u het aanzienlijke verschil inzake grootteorde van investeringen die door de Franse Gemeenschap ten aanzien van de Vlaamse is binnengehaald via de taxshelter?
Deelt u de visie van de administratie dat voor audiovisuele werken een Belgische markt werkt en dat de opvallende daling van investeringen in deze werken langs Vlaamse zijde in direct verband staat met de stijging langs Franse zijde en vice versa? Welke mogelijke verklaringen zijn er voor de sterke fluctuaties van de investeringen in audiovisuele werken in beide gemeenschappen de voorbije jaren?
Drie jaar na de uitbreiding van deze fiscale maatregelen voor podiumkunsten, is de regeling volgens het rapport het voorbije jaar op kruissnelheid gekomen. Acht u het wenselijk om naast periodieke cijfermatige analyses ook onderzoek te doen naar bepaalde indirecte effecten van de taxshelter, bijvoorbeeld om na te gaan in welke mate de extra middelen die uit de markt konden worden gehaald voor het creatie- en productieproces van podiumwerken ook een positief effect hebben op de werkgelegenheid en op vergoedingen van werknemers en freelancers, of om de impact na te gaan van de taxshelterregeling voor organisaties die niet kunnen taxshelteren?
In de evaluatierapporten van zowel 2019 als 2018 wordt aangegeven dat een aantal productievennootschappen die het voorbije jaar een aanvraag indienden het jaar daarop ervoor kozen om niet opnieuw een beroep te doen op deze methode van aanvullende financiering. Hebt u zicht op welke beweegredenen achter deze keuze schuilgaan? Is er ook daar nood aan een bevraging van alle productievennootschappen met een afgerond erkend taxshelterdossier om te peilen naar hun ervaringen?
Het rapport geeft niet meteen een inzicht in de precieze middellangetermijneffecten van de verlaagde vennootschapsbelasting op de taxshelter. Welke indicaties hebben u en/of uw administratie ter zake het voorbije jaar ontvangen van de sector?
In een krantenartikel in De Tijd van 2 mei haalt de intermediair Flanders Tax Shelter aan dat van de jaarlijks opgehaalde taxshelterfondsen in België het grootste deel gaat naar internationale coproducties en er slechts een klein deel terechtkomt bij de Vlaamse productiehuizen. In dit artikel doen zij dan ook een oproep om de Vlaamse ondernemer te stimuleren om te taxshelteren in Vlaamse producties. Kunt u voor wat Vlaamse taxshelterinvesteringen betreft, aangeven hoe groot het aandeel is dat gaat naar producties van uitsluitend Vlaamse productiehuizen? Hoe staat u ten aanzien van de suggestie om Vlaamse ondernemers aan te moedigen om te kiezen voor een investering in een 100 procent Vlaamse productie?
Dit is een hele reeks vragen maar ik denk dat het wel goed is om, nu het evaluatierapport beschikbaar is, daar nog eens over van gedachten te wisselen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Coudyser, ik dank u voor die schier eindeloze reeks vragen.
Wat de beschikbare investeringen betreft, was 2018 een bijzonder jaar als gevolg van de verlaging van de vennootschapsbelasting, wat implicaties had op de marge om te investeren, die daardoor groter werd. Op dat vlak werden correcties aangebracht na een eerder voorzichtige periode aan het begin van het jaar. Het leek alsof de ondernemers niet konden geloven dat de vennootschapsbelasting effectief was verlaagd.
Het is inderdaad opvallend dat in 2019 minder investeringen naar de audiovisuele sector gingen in Vlaanderen. Ter informatie wil ik hierbij vermelden dat in 2018 een opmerkelijke daling waar te nemen was aan Waalse zijde, waar in 2019 geen sprake meer van is.
Uiteraard zijn er nog andere sectoren vragende partij om toe te treden tot het taxshelterstelsel. Ik denk in de eerste plaats aan de gamingsector, waarvoor reeds een wet werd goedgekeurd en de procedure nu loopt voor de Europese Commissie. Of dat wenselijk is, is een vraag die niet eenduidig kan worden beantwoord. Een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van dit systeem en het behalen van het gewenste resultaat hangt samen met een gezond investeringsklimaat. Dit staat ongetwijfeld meer onder druk vanwege de COVID-19-crisis. Ik ben in deze uitzonderlijke periode dan ook bezorgd om de sectoren die nu al werken binnen dit stelsel, en voor wie deze aanvullende financiering een belangrijke bron van inkomsten is. Het spreekt voor zich dat het alleen voor bedrijven die winst maken en voldoende grote winst maken, interessant is om in het taxsheltersysteem te stappen. U weet dat dat wel eens onder druk zou kunnen staan met de economische problemen waarmee we te kampen hebben.
Wat zijn de aanbevelingen die ik wenselijk acht voor een eventuele bijsturing? Het evaluatierapport ’19 werd aan de FOD en de andere gemeenschappen bezorgd. Intussen is het samenwerkingsakkoord definitief goedgekeurd, wat de uitwisseling van informatie en samenwerking tussen de verschillende betrokken gemeenschappen bestendigt. Een duidelijke omschrijving van de bevoegdheden en een permanente overlegstructuur kunnen eventuele knelpunten of opportuniteiten aan de oppervlakte brengen. Dat rapport zal tijdens een volgend overleg geagendeerd worden.
Wat eerdere aanbevelingen betreft die vanuit Vlaanderen zijn gebeurd: in deze periode dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de gevolgen van de COVID-19-crisis voor de podiumkunstensector en de audiovisuele sector, meer bepaald wat betreft de termijnen waarbinnen de uitgaven kunnen worden gedaan en de tijdspanne waarbinnen het werk dient te worden gerealiseerd. Daarover heb ik mijn federale collega gecontacteerd. Hier werden zeer recent aanpassingen gedaan bij de wet van 20 mei 2020, houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie. Daarnaast wordt dit nog vertaald in een circulaire die wellicht binnenkort zal worden gepubliceerd. Die periode, die tijdspanne is dus ingrijpend verruimd, zodat de bedrijven meer tijd hebben om te kijken of ze al dan niet instappen.
Hoe verklaar ik het aanzienlijke verschil in grootteorde met de Franse Gemeenschap? Op basis van de totale bedragen van de raamovereenkomsten kan inderdaad worden gesteld dat er aan Franstalige zijde een groter aandeel is voor de audiovisuele sector en in Vlaanderen dan weer voor de podiumkunstensector.
Sinds de invoering van het systeem voor podiumkunsten waren de investeringen ieder jaar groter aan Vlaamse zijde. In Vlaanderen kennen wij een paar zeer grote productiehuizen die financieel gezien grote producties realiseren. Ik denk hier bijvoorbeeld aan Studio 100 met de musicals Daens en ’40-’45. Maar ook Music Hall en Deep Bridge brengen werken waaraan een hoog kostenplaatje gelinkt is. Ook Opera Ballet Vlaanderen zorgt jaarlijks voor een aantal zeer grote producties, waar grote investeringen voor worden opgehaald.
Voor een goed begrip moet worden meegedeeld dat er geen een-op-eenrelatie kan worden vastgesteld tussen de geraamde investeringen op jaarbasis en de effectieve investeringen. Wanneer een certificaat wordt toegekend, hoeft de productievennootschap niet meteen raamovereenkomsten af te sluiten. De raamovereenkomsten neergelegd in 2018 kunnen dus betrekking hebben op werken die werden erkend in 2017 of zelfs nog eerder. Voor werken erkend in 2019 zijn mogelijk nog geen raamovereenkomsten neergelegd.
Ik denk ook wel dat er kannibalisme is. Het mogelijke budget dat ter beschikking staat om in een taxshelter te steken, is niet eindeloos. Als mensen kiezen om in de podiumkunsten iets te doen, zou dat wel eens kunnen kannibaliseren op de audiovisuele sector. Globaal gezien zie je die som dus wel omhoog gaan, maar iets in mij zegt dat als je alleen nog het audiovisuele zou hebben, daar waarschijnlijk meer geld zou worden opgehaald dan wanneer de podiumkunsten erbij komen. Als morgen ook de gamingsector erbij komt, zal dat op zijn beurt weer een effect hebben op de twee andere sectoren. Ik denk wel dat het totaalbedrag van de taxshelter zal stijgen, maar bij de verdeling over de verschillende sectoren gaat er voor een stuk sprake zijn van kannibalisme.
U vraagt of ik de visie van mijn administratie op een aantal punten deel. Wat de administratie bedoelt, is dat voor podiumwerken het culturele aspect van de gemeenschap meer meespeelt dan bij de audiovisuele sector. Maar er kan niet worden gesteld dat de daling van investeringen in de audiovisuele sector aan Vlaamse zijde rechtstreeks in verband staat met de stijging aan Franse zijde. Dat zijn dus niet echt communicerende vaten. Maar soms heeft het ook te maken met het aanbod en vanwaar het komt.
De verlaging van de vennootschapsbelasting heeft allicht een impact gehad op de investeringen in het algemeen. Verder hangt de omvang van de investering ook samen met de aard of het genre van het werk. Sommige audiovisuele werken zijn erg kostenintensief en hebben een langere doorlooptijd. Aan Vlaamse zijde zien we een stijging van het aantal aanvragen en erkende werken in het genre documentaire, waarvoor het kostenplaatje algemeen lager ligt dan voor een fictiereeks, fictiefilm of animatie.
Het aantal investeringen via taxshelter hangt van verschillende factoren af – onder andere het productiebudget, de beschikbare middelen in de markt, doorlooptijd van producties, enzovoort – waardoor een verschuiving van investeringen aan Vlaamse of Franstalige zijde niet louter verklaard kan worden door verschuivingen binnen de Belgische markt. Je zou dat eigenlijk op een time frame van een paar jaar moeten uitzetten, om daar echt conclusies uit te kunnen trekken. Soms worden dingen toegekend voor een productie die wat langer op zich laat wachten. Het tijdvenster van een jaar toont niet alle nuances.
U vroeg of er naast de periodieke cijfermatige analyses ook onderzoek moet worden gevoerd naar bepaalde indirecte effecten. Effecten op de werkgelegenheid en de vergoedingen van werknemers en freelancers kunnen niet worden gemeten aan de hand van de informatie die beschikbaar is uit de ingediende aanvragen en erkenningen. Om hier meer duidelijkheid over te krijgen, is een ander soort van onderzoek nodig en dient navraag gedaan te worden bij de productievennootschappen zelf die werken met de taxshelter.
Wat zijn de gevolgen voor organisaties die niet kunnen taxshelteren? In principe kan iedere productievennootschap, na de eenmalige erkenning door de FOD Financiën, middelen ophalen voor de werken die erkend zijn door de bevoegde gemeenschap, uiteraard binnen de bij wet opgesomde disciplines. Ook daar hebben we dus niet echt zicht op de impact. We nodigen iedereen uit om gebruik te maken van de taxshelter.
Wat is nu de reden waarom sommigen het ene jaar wel en het andere jaar niet indienen? Plan ik een bevraging van de productievennootschappen? Een dergelijke bevraging, ook met betrekking tot de punten die zijn aangehaald in uw vorige vraag, lijkt mij zeker interessant om eens te doen.
De frequentie van de creatie van werken is bovendien verschillend per productievennootschap. Vooruitdenkend naar het volgende jaarverslag, zal dat allicht niet in lijn liggen met de voorbije drie jaar omwille van de uitzonderlijke omstandigheden waar we nu in zitten. In die zin moet ook worden nagedacht wanneer de timing opportuun is om een breder onderzoek op te starten. Het jaar 2020 zal zo atypisch zijn dat je het niet mag meenemen in je tijdreeks.
Zijn er indicaties voor de middellange termijn? Puur mathematisch en fiscaal gezien klopt het dat de verlaging van de vennootschapsbelasting de investeringscapaciteit van kleine ondernemingen heeft verminderd. Desondanks werd eind 2019 globaal gezien geen significante invloed op de ophaling van de fondsen vastgesteld wanneer naar het totaal van de investeringen werd gekeken.
Dan had u naar aanleiding van een artikel in De Tijd vragen over het investeren van Vlaamse ondernemers in Vlaamse producties. Taxshelterinvesteringen komen steeds terecht bij Belgische producenten, ook als zij coproducent zijn van een internationale productie. De steun die vanuit de taxshelter wordt verleend aan een productie dient steeds gebruikt te worden voor de financiering van kosten in België.
Binnen de podiumkunstensector zijn er minder internationale coproducties dan binnen de audiovisuele sector. Binnen de audiovisuele sector zijn ongeveer twee op de drie ondersteunde producties een internationale coproductie. De administratie bezorgde mij de concrete cijfers ter zake voor wat betreft de volledig Belgische producties. In 2019 waren 114 van de 170 erkende werken coproducties, goed voor een geraamde investering van 25,3 miljoen euro, op een totaal van bijna 79 miljoen euro. In 2020 zijn tot op heden 37 van de 56 erkende werken coproducties, goed voor een geraamde investering van om en bij de 9,4 miljoen euro, op een totaal van bijna 19 miljoen euro. De volledig Vlaamse producties situeren zich vooral in het genre documentaire en deels in het genre fictie voor televisie en bioscoop. Voor deze producties is veelal een kleiner productiebudget nodig, waardoor het minder noodzakelijk is om aanvullende financiering te zoeken bij buitenlandse partners.
De taxshelter is een aanvullende financiering voor Europese werken en binnen de Vlaamse Gemeenschap merken wij geregeld coproducties met Nederland en soms ook met andere Europese landen. Voor onze producenten zijn deze coproducties ook van belang. De taxshelter is een belangrijke aanvullende financiering voor onze Vlaamse productiehuizen, voor eigen producties en voor de inbreng in Europese producties.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, voor het uitgebreide antwoord. Voor alle duidelijkheid: we zijn natuurlijk blij met de algemene vennootschapsbelasting, maar het fiscale gunstregime wordt misschien minder aantrekkelijk.
We moeten ook onze bezorgdheid uiten over wat de impact van COVID-19 zal zijn. Bedrijven die minder winst maken, zullen uiteraard ook minder kapitaal ter beschikking kunnen stellen aan onze spelers in alle sectoren, wat op zijn beurt weer effecten zal hebben op onze producties in het algemeen.
De verdere bevraging en een breder onderzoek: dat moeten we inderdaad nu niet doen, of ook volgend jaar niet, want de impact van dit jaar is zo uitzonderlijk. Maar misschien hebben we naar het einde van de legislatuur toe een breder zicht. Het is ook goed dat het federale niveau ondertussen de nodige bijsturingen gedaan heeft om dat een stuk op te vangen in deze crisisperiode.
Ik deel ook uw mening dat we zowel onze eigen Vlaamse producties via taxsheltermiddelen kunnen steunen, maar dat coproducties zeker ook interessant zijn, omdat de Vlaamse markt nu eenmaal te klein is en we het best ook internationaal gaan samenwerken. Coproducties met Nederland of andere Europese landen zijn dus even belangrijk.
Ik ga het antwoord ook nog verder bekijken en dat verder meenemen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, collega Coudyser, voor de vraag, en dank u, minister-president, voor het antwoord. U gaf in het begin van uw antwoord heel terecht aan dat de impact van COVID-19 natuurlijk gigantisch is. Als de winsten als sneeuw voor de zon verdwijnen, valt te verwachten dat ook de investeringen in de taxshelter een pak minder zullen zijn.
De directeur van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) heeft samen met zijn Franstalige collega’s eind april al – 20 april, als ik mij niet vergis – een opiniestuk geschreven in De Tijd, waar ze drie heel concrete aanpassingen vragen om de sector te redden. Waarschijnlijk zult u dat ook wel gezien hebben. Ik hoor immers uit uw antwoord dat er alvast aan hun derde voorstel – de maatregel om de ondertekende raamovereenkomsten veilig te stellen – al aanpassingen gebeurd zijn.
Minister-president, ik zou graag willen horen wat uw mening is over de twee andere voorstellen die zij doen. Ten eerste vragen zij een verhoogd relatief vrijstellingsplafond – dat is momenteel vastgelegd op 50 procent van de winst van de investeerders – en een verhoogd absoluut vrijstellingsplafond, dat momenteel op 1 miljoen euro ligt. Ten tweede vragen zij om de prioritaire maatregelen voor uitgaven van producenten die in aanmerking komen voor subsidies ook met twaalf maanden te verlengen. Het derde was dus maatregelen nemen om de ondertekende raamovereenkomsten veilig te stellen, maar dat heb ik u horen zeggen. Dus graag uw antwoord over hoe u ertegenover staat om ook die zaken nog mee te nemen.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Het is onnodig te zeggen dat Groen altijd al een koele minnaar is geweest van de taxshelter. Koel omdat we kritisch zijn over de bewaking tussen enerzijds de inhoud die dan geboden wordt en anderzijds de mogelijke invloed op de inhoud als gevolg van commercialisering. Dat is iets dat we voortdurend meenemen. Minnaars omdat we er ook wel voor een stuk in geloven en zeker voor bepaalde sectoren, waarvan u zelf voorbeelden hebt gegeven. In de musicalsector is dit een zeer welgekomen systeem. Er zijn nog genres waar het in principe wel zou moeten kunnen. We zijn dus koele minnaars en kijken kritisch toe.
Ik stel toch een merkwaardige contradictie vast. In deze commissie wordt gepleit om voor de VRT private middelen eerder af te blokken, terwijl we in de kunstensector absoluut wensen dat de private middelen zouden stijgen. Dat is een contradictie.
We merken door corona het instabiele karakter van die taxshelter. Ik ben het trouwens volledig eens met het principe van het kannibaliseren. Dat blijkt ook heel duidelijk uit de cijfers. Bij dit alles lees ik in uw visienota: “De mogelijkheid van taxshelter zal ik ook vanuit Vlaanderen met bijzondere aandacht opvolgen. (…) Ik bekijk op welke manier dit systeem toegankelijk kan gemaakt worden voor startende kunstenaars en kunstenaars die op projectbasis werken binnen de krijtlijnen van het systeem.” Ik ben erg benieuwd hoe u met de kennis van vandaag, 28 mei 2020, naar dat onderdeel kijkt.
Voor alle duidelijkheid: als koele minnaar willen wij zeker meegaan in de bevraging. Die is zeer nuttig, maar we zien ze toch eerder vanuit een bijgestelde visie op de taxshelter door alles wat we de voorbije weken hebben meegemaakt. Het lijkt ons een zeer nuttig instrument om er dan later beleidsopties uit te kunnen trekken.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
De taxshelter staat onder druk. Het is goed dat er federaal daaromtrent al een en ander is goedgekeurd. Er zit ook een tijdelijke verhoging in van het absolute plafond van 850.000 euro naar 1,7 miljoen euro en van 1 miljoen euro naar 2 miljoen euro. Zijn daar impactanalyses op gebeurd? Er wordt een federale beslissing genomen, maar de impact zit vooral bij de regio's.
Wat betreft gaming is het afwachten hoe het verder in Europa loopt. Er zijn nog een aantal zaken niet uitgeklaard. Ook daar is het moeilijk om zoiets in lopende zaken te beslissen. Er zal een initiatief van het parlement moeten komen of van een volgende regering. Dat is koffiedik kijken.
Het idee om daar nog sectoren onder te steken, zal bij dromen blijven. Jammer maar helaas heeft de coronacrisis ook hier serieuze deuken in het systeem gegeven. Dat zullen we ongetwijfeld merken. We zijn wel voorstander van het systeem voor de podiumkunsten. Het is te hopen dat ze kunnen blijven ophalen uit de markt wat mogelijk is. Maar hoe zal het inderdaad staan met de winsten voor dit jaar? Dat is een groot vraagteken.
Dit was een zeer interessante vraag van mevrouw Coudyser en we zullen het goed moeten opvolgen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Segers, ik denk dat we in uitzonderlijke tijden uitzonderlijke maatregelen moeten kunnen nemen en dat we de sectoren die onder druk staan, maximaal moeten helpen, maar langs de andere kant is het voor mij gemakkelijk te zeggen dat ik die maatregelen ondersteun, terwijl ik geen verantwoordelijkheid of bevoegdheid heb. Ik ondersteun die maatregelen, maar ik besef ook dat de Federale Regering het geheel van de genomen steunmaatregelen in beschouwing moet nemen en moet nagaan of het allemaal nog budgettair verantwoord is. Als ik de bril van de audiovisuele sector opzet en naar het belang van die sector kijk, ondersteun ik die vragen, maar ik begrijp dat de federale overheid het hele plaatje moet bekijken. De bomen groeien niet helemaal tot in de lucht, maar vanuit de audiovisuele sector zijn dit logische vragen in uitzonderlijke omstandigheden.
Mijnheer Pelckmans, ik heb dat over de startende kunstenaars in mijn beleidsnota geschreven, maar toen die beleidsnota werd geschreven, wisten we nog niet dat we de crisis zouden moeten beheren waar we nu in zitten. We zijn daar, eerlijk gezegd, nog niet mee gestart. We onderhandelen met de Federale Regering over de aanpassing van de periodes en dergelijke in verband met de taxshelter, maar nog niet over dat onderdeel. Ik denk dat we dat in de relancefase moeten opnemen. Nu zitten we nog in crisisbeheer en ik wil daar niet nog nieuwe vensters opleggen, maar het blijft zeker een prioriteit om dat aan te kaarten zodra we in de relancefase zitten.
Mevrouw Brouwers, we hebben op 28 mei 2020 nog geen impactanalyse gemaakt van een wet die op 20 mei 2020 is goedgekeurd. Die impactanalyse zou overigens zeer beperkt zijn en weinig zinvolle resultaten opleveren. Ik denk dat uw vraag ernstiger was, namelijk of we op voorhand een impactanalyse van die wet hebben gemaakt. Bij mijn weten is dat niet gebeurd.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
De taxshelter is sowieso een interessante manier om geld op te halen bij de bedrijven in de markt. De bedragen die in 2017, 2018 en 2019 zijn opgehaald, gaan in stijgende lijn. Dat kan de overheid niet doen, want dan zouden er heel wat minder producties of andere zaken in verband met de podiumkunsten worden aangeboden. Ik denk dat we voor ogen moeten houden dat het draagvlak voor de kunstensector vergroot indien we de bedrijven daar op een andere manier dan de particulieren bij kunnen betrekken.
Het laatste aandachtspunt dat ik nog wil aanhalen, is het goede overleg tussen de gemeenschappen en de Federale Regering, wat noodzakelijk is. Wat de podiumkunsten betreft, is dat overleg tussen de gemeenschappen eigenlijk in 2017 onmiddellijk gestart, ook omdat samen naar de uitvoering hiervan werd gekeken. Voor de audiovisuele sector is dat tot nu toe niet op die manier gebeurd. Ik heb uit het antwoord begrepen dat het de bedoeling is structureler te overleggen. Als de coronacrisis misschien één voordeel heeft, is het wel dat er veel wordt overlegd tussen de gemeenschappen en de Federale Regering en dat dit punt in dat kader in elk geval meer aandacht zal krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.