Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister-president, het is een beetje hetzelfde thema als de vraag van de heer D’Haese, en we krijgen een tweede kans om hier een sereen gesprek over mogelijk te maken. Ik zou de collega’s willen vragen om de geplogenheden van de vraagstelling in commissies te volgen, zoals het hoort. Ik denk dat we de afgelopen maanden altijd respectvol met elkaar zijn omgegaan. Het lijkt mij niet nodig om dat te veranderen, zelfs al gaat het over gevoelige of netelige kwesties.
Collega D’Haese heeft er voor een deel al naar verwezen en we hebben elkaar duidelijk geïnspireerd voor de vraagstelling, maar ik ga toch proberen nog een aantal specifieke insteken te doen.
Na een aanslepende periode van politieke instabiliteit en enkele kort opeenvolgende verkiezingen heeft Israël weer een volwaardige regering. Een eerste brok werk die op de plank ligt is de opvolging van het omstreden Amerikaanse vredesplan rond de verdere inlijving van Palestijnse gebieden. Premier Netanyahu verklaarde al meteen na zijn aantreden dat hij vasthoudt aan dat plan. Vanaf juli zouden de Israëlische nederzettingen, die illegaal zijn onder internationaal recht, in de Palestijnse gebieden onder Israëlische soevereiniteit vallen.
Deze eenzijdige annexatie is het unilateraal opzeggen van de Oslo-akkoorden en een eventuele tweestatenoplossing. Enige hoop op een vreedzame oplossing voor de Israëlisch-Palestijnse kwestie zou zo in het niets verdwijnen. Ik weet dat wij beiden gevoelig zijn voor de rechten van volkeren. Misschien moeten we vanuit dat oogpunt naar deze uitdaging kijken.
Conform het Europese standpunt is ervoor gekozen om geen zaken te doen met Israël als het gaat over deze nederzettingen. Op de website van Flanders Invest&Trade (FIT) wordt gelinkt naar het officiële Europese standpunt. Voor de volledigheid en de duidelijkheid zal ik het voorlezen. “De Europese Unie en haar lidstaten zijn van oordeel dat de Israëlische nederzettingen illegaal zijn naar internationaal recht, vrede in de weg staan en een tweestatenoplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict onmogelijk dreigen te maken. De EU en haar lidstaten zullen geen wijzigingen erkennen ten opzichte van de grenzen van vóór 1967 die niet door de partijen zijn overeengekomen, ook niet ten aanzien van Jeruzalem.
De Westelijke Jordaanoever, met inbegrip van Oost-Jeruzalem, de Gazastrook en de Golanhoogvlakte zijn gebieden die sinds 1967 door Israël worden bezet.
Volgend uit het bovenstaande willen de Europese Unie en haar lidstaten Europese burgers en ondernemingen wijzen op de risico’s die verbonden zijn aan economische en financiële activiteiten in de nederzettingen. (...) Voorts moet rekening worden gehouden met mogelijke schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten.”
Dit citaat staat op de website van FIT, en duidt toch op de uitdaging die er is. Ik heb daarnet al gewezen op de gevoeligheid die er is rond de rechten van volkeren en hoe we hiermee omgaan. We zien dat ook in kwesties zoals Catalonië. Ik heb er ook altijd op gerekend dat de Vlaamse Regering en het Vlaamse beleid daarin een stuk de consequentie aanhouden. Ik hoop ook dat dat inderdaad op die manier naar voren zal komen, en ik weet dat we elkaar in het verleden ook gevonden hebben als het gaat over internationale politieke kwesties. Het is belangrijk om dat Europees aan te kaarten. We hebben meer gewicht als we dat Europees doen, maar dat vraagt natuurlijk ook dat we ons als regio en als land inschakelen in die instructies, die afspraken en die strategie die daar worden bepaald. En dan merk ik toch wat vreemde kwesties.
We zien op de website van FIT inderdaad oproepen om samenwerkingen aan te gaan met Israëlische ondernemingen die net focussen op het versterken van de Israëlische soevereiniteit in de bezette gebieden. Er is daarnet al naar verwezen, maar het gaat bijvoorbeeld om de oproep tot deelname aan een tunneling expert survey van Netivei. Dat is een bedrijf dat treintunnels wil aanleggen om nederzettingen te verbinden met het moederland. Dat lijkt ons toch wel een bijzonder actieve bijdrage aan het hertekenen van de grenzen, daar waar de Europese Unie en de lidstaten er zich expliciet toe hebben verbonden om dat niet te doen.
Een tweede voorbeeld is Shufersal, de grootste warenhuisketen van het land, die ook vestigingen heeft in de bezette gebieden. Bij de oproep om bijvoorbeeld diepvriesgroenten te leveren is er uitdrukkelijk vermeld dat de producten koosjer moeten zijn. Het is heel duidelijk dat hier op een Joods en niet op een Palestijns cliënteel wordt gemikt.
U hebt bij de eerdere schriftelijke vragen van collega D’Haese gesteld dat bedrijven die gevestigd zijn in de bezette gebieden door FIT Tel Aviv niet benaderd worden. Helaas, de bovenstaande voorbeelden zijn een bewijs dat de vestigingsplaats geen voldoend criterium is om te garanderen dat een betrokken bedrijf niet actief bijdraagt tot de nederzettingenpolitiek van de Israëlische regering. Daarvan heb ik begrepen, ook in het antwoord van daarnet, dat u het ermee eens bent dat dit een onwenselijke nederzettingenpolitiek is.
Hoe kijkt u zelf naar de aankondiging van premier Netanyahu over het uitbreiden van de Israëlische soevereiniteit in de bezette gebieden?
Schaart Vlaanderen zich nog steeds achter het Europese standpunt zoals zonet vermeld? Staan de recente ontwikkelingen in frictie met dit Europese standpunt? Vindt u dienaangaande dat er wijzigingen nodig zijn wat betreft de gevolgen voor de Israëlische politiek van onze handelsrelaties met Israël?
In welke mate screent FIT de bedrijven die bij onze ondernemingen in de picture staan op hun actieve bijdrage aan de nederzettingenpolitiek? Volstaat deze manier van werken, of vindt u dat er moet worden bijgestuurd? Ik kan mij voorstellen dat we er tot op heden van uitgingen dat alles voldoende was op deze manier. Maar misschien zou er nu een versterkte inspanning kunnen komen van de Vlaamse Regering, waarbij richting FIT de opdracht zou kunnen worden gegeven om, conform het Vlaams regeerakkoord, de mensenrechten centraal te stellen in onze internationale handelspolitiek. U weet dat dat voor onze fractie geldt voor Isräel, voor Noord-Korea, voor China, en voor eventuele andere mogelijke partners. Die lat moet voor iedereen even hoog liggen. Ik dank u alvast voor uw antwoord.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, ik dank u voor uw interessante vraag over een belangrijke kwestie. Ik ga ze ook uitgebreid beantwoorden. Ik begin met de vraag over de aankondiging van Netanyahu. Na anderhalf jaar politieke crisis heeft op 17 mei de eenheidsregering van Benjamin Netanyahu en Benny Gantz het vertrouwen van het Israëlische parlement gekregen. Netanyahu wordt voor de vijfde keer premier, voor de periode tot november 2021, waarna Gantz, nu minister van Defensie, de post van premier zal overnemen.
Als onderdeel van hun regeerakkoord zijn Benjamin Netanyahu en Benny Gantz het erover eens dat de nieuwe regering op 1 juni kan beginnen met het toepassen van de Israëlische soevereiniteit over de nederzettingen en de Jordaanvallei.
Deze annexatie zou een eerste stap betekenen in de uitvoering van het omstreden vredesplan dat president Trump op 28 januari 2020 voorgesteld heeft. De EU heeft van bij het begin negatief gereageerd op het Amerikaans vredesplan. Hoge vertegenwoordiger Josep Borrell stelde onder meer het volgende: “De Europese Unie erkent de Israëlische soevereiniteit over de gebieden die sinds 1967 bezet zijn niet.”
Gelet op de mogelijke concretisering van de annexatie door de kersverse Israëlische regering werd deze kwestie opnieuw opgenomen op Europees niveau. Na afloop van de Europese Raad Algemene Zaken van 15 mei 2020 liet hoge vertegenwoordiger Borrell het volgende optekenen: “De EU zal elk mogelijk initiatief van Israël om delen van de Westelijke Jordaanoever te annexeren ontmoedigen.”
Waarnemers waren het er van bij het begin over eens dat de uitvoering van het Amerikaanse vredesplan tot een heropflakkering van geweld zou kunnen leiden in het Midden-Oosten. Ik kijk dan ook met bezorgdheid naar deze ontwikkelingen.
Schaart Vlaanderen zich nog steeds volop achter het Europese standpunt? Alle pogingen om vrede te bewerkstelligen, en ook de positie van de EU in deze kwestie, gaan uit van onderhandeling tussen beide partijen, een terugkeer naar de grenzen van voor 1967, een stopzetting van de nederzettingenpolitiek en een gedeeld statuut voor Jeruzalem. De Vlaamse Regering wijst op het belang van het respect voor het internationaal recht, zoals meermaals geëxpliciteerd in de resoluties van de VN-Veiligheidsraad.
Indien een daadwerkelijk annexatie geconcretiseerd dreigt te worden, dan zal de Vlaamse Regering binnen de Belgische interfederale overlegcomités het belang van het respect voor het internationaal recht verdedigen in functie van het uitwerken van een Europese standpunt.
Mocht de Israëlische regering doorgaan met deze plannen, dan gaat dit lijnrecht in tegen het huidige Europese standpunt.
Dan vraagt u mij naar de mogelijke gevolgen. Het lijkt me wijs om een eventuele reactie op een daadwerkelijke annexatie van delen van de Westelijke Jordaanoever op Europees niveau uit te klaren. De EU-handelsrelaties met Israël passen immers sinds 2000 in een associatieovereenkomst. In artikel 83 van die overeenkomst wordt expliciet verwezen naar het huidige territorium van de staat Israël, wat in het geval van een annexatie zou wijzigen en dus ook potentieel een herziening van deze overeenkomst noodzakelijk zou maken. Ik zal de evolutie van dit dossier dan ook met grote aandacht volgen.
U had nog een aantal vragen over FIT, die een beetje vergelijkbaar zijn met die van de heer D’Haese. FIT Tel Aviv screent de locatie van elk Israëlisch bedrijf voordat FIT Tel Aviv ermee aan de slag gaat. Het controleren van het adres van het bedrijf is het enige criterium dat FIT Tel Aviv gebruikt om te bepalen of een bedrijf uit de nederzettingen komt of niet. Het adres van het Israëlisch bedrijf in kwestie wordt gecontroleerd, hetzij op de website van het bedrijf, hetzij op Google Maps.
Het achterhalen van de precieze interne bedrijfsprocessen en commerciële activiteiten van een bedrijf met activiteiten in de nederzettingen is informatie waar FIT, behalve via de algemene mediakanalen, moeilijk zicht op krijgt.
In de twee gevallen die u aanhaalt, gaat het steeds om aanvragen tot samenwerking met relatief grote bedrijven die activiteiten ontwikkelen over het volledige Israëlische grondgebied en waarvan de activiteiten in de nederzettingen slechts een beperkt deel van hun activiteiten inhouden. Zo beheert Netivei Yisra'el, uit uw eerste voorbeeld, een wegennet van 7700 kilometer wegen, 1200 bruggen en een reeks tunnels. De specifieke vraag had betrekking op het inhuren van knowhow in verband met het bouwen van longrocktunnels, wastewatertunnels en longrailwaytunnels voor het hele grondgebied van Israël.
Shufra-Sal of Shufersal is inderdaad de grootste warenhuisketen van het land met 360 vestigingen over heel Israël. De hoofdzetel doet hier een oproep naar verschillende soorten voedsel zonder specifieke geografische aanduiding en valabel voor heel het land. De vraag naar het koosjer karakter van de goederen is dan ook vrij logisch. Als men vraagt om koosjere goederen naar Israël te brengen, dan vind ik het een beetje raar om daaruit af te leiden dat het bedrijf zich alleen op Joden richt. Dat zou hetzelfde zijn als stellen dat scholen bij ons, waarin halalvoedsel wordt aangeboden, zich alleen op moslims zouden richten. Ik geloof niet dat dat altijd het geval is.
In het algemeen en opnieuw: FIT Tel Aviv vermijdt resoluut contacten met bedrijven in de bezette gebieden. Als een bedrijf uit de nederzettingen door een Vlaams bedrijf – om welke reden dan ook – wordt genoemd, vestigt FIT Tel Aviv de aandacht van dat bedrijf op het feit dat het Israëlische bedrijf in kwestie afkomstig is uit de bezette gebieden en waarschuwt FIT Tel Aviv het voor de gevolgen van het zakendoen met dit bedrijf. Het gaat hier dus over twee bedrijven die niet gevestigd zijn in de bezette gebieden. Dat een warenhuisketen over het hele land vestigingen heeft, zal wel zijn zeker. Of die daarmee de kolonisatiepolitiek hand-en-spandiensten levert, denk ik eerlijk gezegd niet.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik merk ook dat er een ernst uit spreekt over de manier waarop er naar deze thematiek wordt gekeken. Het moet met argusogen gevolgd worden in de komende maanden en jaren wat de evoluties hiervan zullen zijn, want het is heel duidelijk dat het een slecht signaal is wat er allemaal aan het gebeuren is. We staan verder dan ooit af van mogelijke oplossingen in dit dramatische en tragische conflict.
Ik vind het goed dat Vlaanderen zich aligneert op een Europese strategie. Ik ben het ermee eens dat we op ons eentje dergelijke diplomatieke en veiligheidsuitdagingen, dergelijke bloederige conflicten met een gigantische menselijke impact, niet helemaal zullen oplossen. Daarom is er noodzaak aan een gecoördineerde Europese strategie die uiteraard uitgedragen wordt door alle partners binnen Europa. Ik ben blij om te horen dat Vlaanderen die lijn mee zal verdedigen en dat u expliciet zegt dat, als dit voornemen waargemaakt wordt, dit lijnrecht ingaat tegen het Europese standpunt.
Op welke manier hebt u hierover contact met de Europese partners? Zijn er hierover al intra-Belgische contacten geweest? Op welke manier wil Vlaanderen, samen met de federale overheid, het voortouw nemen om deze problematiek op Europees niveau aan te kaarten om veroordelingen op een snelle manier te doen? Omtrent een aantal andere conflicten of uitdagingen, ook binnen Europa, zijn we vaak trekker geweest. Het zou onze Vlaamse overheid in dezen ook sieren mochten we mee de rug rechten en een duidelijke veroordeling uitspreken en er misschien verdere gevolgen aan verbinden.
U verwijst ernaar dat op dit moment de vestigingsplaats het enige criterium is. Dat lijkt op zich een logisch criterium, maar er zijn zeer sterke signalen dat bedrijven, waaronder de twee genoemde, toch een bepaalde bijdrage leveren aan het versterken van die nederzettingen. Ik snap dat een supermarkt uiteraard niet rechtstreeks bijdraagt aan de nederzettingenpolitiek, maar hoe meer voorzieningen er in die nederzettingen zijn en hoe meer ze uitgerust worden voor mensen die daar leven, hoe definitiever en structureler de aanwezigheid in die gebieden wordt. We zijn het er allemaal over eens dat dit een onwenselijke evolutie is als het gaat over internationale veiligheid en vooral over mensenrechten van de bevolking ter plaatse.
Als er sterke signalen zijn dat dit het geval is – ik begrijp dat FIT niet altijd alle informatie heeft –, vindt u het dan toch noodzakelijk dat er stappen worden gezet, dat er meer proactief wordt geïnformeerd en dat er aan de betrokken bedrijven signalen worden gegeven dat we onze eigen kanalen niet meer ter beschikking stellen om hen economisch te versterken? Ik geloof voor dit conflict zeer sterk in een gestructureerd antwoord op Europees niveau dat gebruikmaakt van meer harde power, zoals economische handelsrelaties. Dat zal noodzakelijk zijn om deze totaal onwenselijke evolutie tegen te gaan. Ik hoop dat we de versnellingsknop durven opendraaien en dat we stappen vooruit kunnen zetten in onze ambitie voor een waarden-, mensenrechtengedreven en consequente gecoördineerde Europese aanpak. Gezien de huidige signalen is ‘business as usual’ geen wenselijke evolutie.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank uw wel, voorzitter, ik denk dat ik altijd de spreektijd heel erg in het oog houd. Ook hier zal ik heel kort zijn en niet de hele tijd zeggen wat ik al gezegd heb.
De thematiek is zo belangrijk dat ik blij ben dat ze aan bod komt. Maar we zijn ook blij dat we bezorgdheid zien bij de minister-president, want het mag duidelijk zijn dat voor sp.a enige annexatie van de Palestijnse gebieden helemaal niet kan, dat dat een definitieve streep zou trekken door de rekening van vrede, een ernstige schending zou zijn van het internationaal recht, de verhoudingen in het Midden-Oosten zeer fel op scherp zou zetten en een door de VN en internationale genootschappen gesteunde tweestatenoplossing eigenlijk onmogelijk maakt. Ik meen goed begrepen te hebben dat Vlaanderen hier de lijn van de EU volgt en ik denk dat dat ook is wat we moeten doen, wat niet wegneemt dat we daar – zoals collega Vaneeckhout vroeg – zelfs de lead in zouden kunnen nemen als de opportuniteit zich voordoet.
De heer D’Haese heeft het woord. Mag ik ook vragen om kort te zijn?
Goed, en ik doe mijn best om het ook krachtig te houden.
Minister-president, u hebt eindelijk iets interessants gezegd. U hebt gezegd dat een supermarkt wel over heel het land actief kan zijn, maar dat dat niet wil zeggen dat die daarom de kolonisatie versterkt. Dat is heel interessant, want dat is nu net de absolute kern van de zaak – u vindt dat blijkbaar niet leuk om over te babbelen, maar bon. Dat is de kern van de zaak, want het is niet in heel het land dat die supermarkt actief is. De bezette gebieden, minister-president, maken geen onderdeel uit van Israël, die zijn geen onderdeel van dat land. Bedrijven die dus in die bezette gebieden, in die illegale kolonies in bezet gebied – verboden volgens het internationaal recht – actief zijn, schenden het internationaal recht en daar zouden wij niet mee mogen samenwerken. Als u zegt dat de activiteiten van de bedrijven waar het over gaat slechts beperkt zijn in de bezette gebieden, is dat niet eens het punt. De vraag is niet of het 1 procent of 100 procent is in de bezetten gebieden, het punt is dat ze aanwezig zijn in de bezette gebieden. En dat gaat in tegen het internationaal recht en daar zouden wij niet mee mogen samenwerken.
Ik heb dus een heel duidelijke vraag – misschien kunt u er deze keer wel op antwoorden. Bent u bereid om ervoor te zorgen dat FIT effectief de zaken die u net beloofd hebt, echt naleeft, en dus niet enkel met een formaliteit van het controleren van het vestigingsadres, maar dat FIT effectief niet meer zal samenwerken met bedrijven die actief zijn in de bezette gebieden? Bent u bereid om dat te garanderen, om daarvoor stappen te zetten, of blijft u liever mee schuldig aan de inbreuken op het internationaal recht?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Om op de vragen van de heer Vaneeckhout te antwoorden: dikwijls worden in verkiezingstijd en daarna bij regeringsvormingen zaken afgesproken of verklaard die dan daarna toch niet helemaal in de praktijk gebracht worden. In die zin hebben wij op dit moment nog geen contact op Europees vlak, ook niet intra-federaal, om hiertegen al ten strijde te trekken. We willen eens kijken of de soep zo heet gegeten wordt als ze opgediend wordt. Maar dat enige alertheid op zijn plaats is, dat is wel duidelijk. We zullen die zaken dus opvolgen.
Verder zie ik op dit moment geen noodzaak om de politiek die FIT tot nu toe voert, te wijzigen. Ik ga geen wijzigingen aan die politiek doorvoeren en we zullen kijken wat er zich verder afspeelt in Israël en ook op Europees niveau kijken welke zaken mogelijk zijn. Daarmee denk ik dat ik ook de vraag van de heer D’Haese beantwoord heb.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister-president. Het is goed dat we in alle ernst op deze thematiek ingegaan zijn vandaag, en ze zal ook de komende maanden en jaren nog wel aan bod komen. Ik hoop alvast met u – en ik doe dat niet veel als er regeerakkoorden aangekondigd worden – dat de soep inderdaad minder heet gedronken wordt dan ze opgediend wordt.
Ik maak me hierover wel grote zorgen en ik denk dat ik hiermee niet alleen ben. Als we de signalen op het terrein volgen, is er toch wel degelijk iets aan de hand.
Ik zou mijn oproep nog eens willen herhalen om het FIT de opdracht te geven om zijn ruime expertise in de regio te gebruiken om handelsvoorstellen en initiatieven beter te screenen op banden met illegale nederzettingen, ook met de infrastructuur ter plaatse. Ik denk dat een dergelijke dienstverlening en economische ontwikkeling wel degelijk bijdraagt tot een structurele verankering van deze illegale kolonies.
Ik ben alvast zeer blij dat er het voornemen is om op Europees niveau mee aan de kar te trekken. Het zou een goede zaak zijn om dat ook op te nemen met de collega's in de andere deelstaten en eventueel ook op federaal niveau. We moeten vooral de komende maanden nagaan hoe we een Europees gecoördineerde strategie kunnen uitbouwen die we dan zeer consequent en met de nodige aandacht kunnen uitrollen in Vlaanderen om op die manier de mazen in het net, die er duidelijk nog zijn, te dichten. De mensen in de regio over wie het gaat, verdienen dit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.