Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, u kondigde eind maart aan dat sociale huurders al na één maand hun huurprijs kunnen laten herberekenen als ze tijdelijk werkloos worden, dus in plaats van de gebruikelijke drie maanden. Voor veel sociale huurders die in de problemen zijn geraakt, was dat natuurlijk een grote opluchting. Dat was onder meer het geval voor An uit Nijlen, die me heeft gecontacteerd. Ze vertelde mij dat haar man tijdelijk werkloos was geworden. Die man werkte als technicus voor een bedrijf in de evenementensector. Die sector ligt nu plat. We hebben gisteren nog de cijfers gezien van dat hr-bureau Amplo: min 80 procent activiteit. Dat zijn hallucinante cijfers. Ook voor het gezin van An was dat dus eventjes schrikken. Zij hebben meteen een herberekening gevraagd van hun sociale huurprijs, maar in haar geval bleek dat nu niet mogelijk. Waarom? Je moet een inkomensverlies van 20 procent kunnen aantonen, ten opzichte van het referentie-inkomen, niet ten opzichte van de maand die voorafging aan het inkomensverlies, zoals An eigenlijk dacht. Het inkomensverlies van 20 procent moet bijgevolg gelden voor het totale gezinsinkomen, niet enkel voor het gezinslid dat tijdelijk werkloos wordt.
Minister, daarom heb ik een paar vragen over heel die maatregel. Hebt u een zicht op het aantal sociale huurders die inkomen verliezen, tijdens de duur van de noodsituatie enerzijds en in de maanden die op de noodsituatie kunnen volgen anderzijds? Hebt u daar een raming van? Zo niet, zou het niet interessant zijn om zo’n raming te maken, ook voor de komende maanden? Hoeveel sociale huurders hebben een aanvraag ingediend om de huurprijs te laten herberekenen op basis van de noodmaatregel, en hoeveel van hen hebben ook daadwerkelijk een huurprijsherberekening verkregen? Het is wel interessant om dat op die manier te evalueren. Hebt u dat geëvalueerd, en is op basis daarvan eventueel een bijsturing van die maatregel opportuun of mogelijk?
Ten slotte, die maatregel blijft gelden zolang de civiele noodsituatie van kracht is, maar het valt natuurlijk wel te verwachten dat na afloop van die noodsituatie, zolang er geen vaccin bestaat, de economische gevolgen voelbaar zullen zijn en dat sociale huurders tijdelijk in de problemen zullen blijven komen. Voorziet u in een verlenging of in een uitfasering van deze maatregel?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer De Meester, dank u wel voor uw vraag. Laat mij wel eerst enkele kanttekeningen plaatsen bij de analyse die u maakt, bij een paar factoren die u aanhaalt met betrekking tot die herberekening van sociale huurprijzen tijdens de coronacrisis. U zei dat men 20 procent inkomensverlies dient te kunnen aantonen ten opzichte van het referentie-inkomen, en niet ten opzichte van de maand die voorafging aan het inkomensverlies. Dat klopt en zal ook vaak in het voordeel van de huurder zijn, omdat het referentie-inkomen nog gebaseerd is op het jaarinkomen van het laatst gekende aanslagjaar. Voor de huurprijs in 2020 is dat het inkomen van 2017 of 2018.
Bij normale arbeid en stabiele verloning, zoals vóór de coronacrisis, zal het referentie-inkomen dus meestal lager liggen dan dat van de maand die voorafging aan het inkomensverlies. Is zijn inkomen in de maanden die voorafgaan aan het inkomensverlies door andere omstandigheden ook al gedaald, dan zal hij een beroep kunnen doen op de gewone herziening op basis van drie maanden.
Ten tweede, u stelt in uw vraag: “Het inkomensverlies van 20 procent moet bijgevolg gelden voor het totale gezinsinkomen, niet enkel voor het gezinslid dat tijdelijk werkloos wordt.” Dat klopt. Dat lijkt mij ook logisch. Er wordt voor deze maatregel gekeken naar het effect van corona op de globale inkomsten en op de betaalbaarheid voor het gehele gezin. De huurprijs is gebaseerd op het gezinsinkomen. Een wijziging van die huurprijs kan dan ook alleen maar in functie van datzelfde gezinsinkomen gebeuren. We hebben daar een andere visie op, ook met betrekking tot de herziening van de huurprijzen, waarvan we de evaluatie binnenkort in de commissie zullen bespreken. Wij vinden inderdaad dat het volledige gezinsinkomen moet worden meegenomen, omdat ook iedereen gebruikmaakt van die woning.
Ten derde, schrijft u in uw vraag: “Enkel het maandinkomen wordt in aanmerking wordt genomen. Wie in de loop van de maand tijdelijk werkloos werd en in de loop van de daarop volgende maand terug aan de slag kon, heeft mogelijk gedurende een maand een inkomensverlies van meer dan 20% geleden, maar kan dit niet noodzakelijk aantonen op maandbasis.” Dat lijkt me ook de enige mogelijke manier om dit in de praktijk toe te passen. Het loon en de huur worden immers op maandbasis berekend. Als het inkomensverlies zich spreidt over twee maanden, dan wordt het ook gespreid over twee maandhuurgelden. Dat lijkt mij logisch.
Een laatste punt dat u aanhaalt in uw vraag: “Enkel tijdelijke werkloosheid met als reden ‘coronavirus’ wordt in acht genomen. Voor sociale huurders die freelancer of kleine zelfstandige zijn, bestaat er dus geen regeling.” Dit is de enige van uw bedenkingen die inderdaad op haar plaats staat in uw inleiding, maar ondertussen is die ook achterhaald. De afwijkende regeling voor tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten gevolge van de uitbraak van COVID-19 was gebaseerd op het toepassingsgebied van de premie van de Vlaamse overheid voor tijdelijk werklozen ten gevolge van corona inzake elektriciteit, gas en water. Maar met het derde coronabesluit, van 8 mei 2020, werd die maatregel uitgebreid naar eenieder die aantoont dat zijn inkomen is gedaald als gevolg van de coronamaatregelen of als gevolg van ziekteverlof door het coronavirus, dus ook freelancers en zelfstandigen. In die zin is dat helemaal ondervangen door de aanpassing die we op 8 mei hebben goedgekeurd.
Ik kom tot uw concrete vragen. Hebben wij een raming gemaakt? Bij de opmaak van de maatregel was er geen tijd om eerst een inschatting te maken van hoe groot de impact van de coronacrisis precies zou zijn voor de sociale huurder. Ik zal daar niet flauw over doen. In deze crisis moeten we soms heel snel reageren en lukt het sowieso niet altijd om voor alle maatregelen heel precieze ramingen te maken. We hebben geprobeerd om dat zo goed mogelijk te doen, zeker vanuit mijn ander petje als minister van Begroting en Financiën. We hebben snel moeten reageren op de uitbraak van die crisis en dus is dat niet altijd helemaal tot in de puntjes gelukt.
Er werd voor geopteerd een maandelijkse monitoring op te zetten en de sector op te leggen te rapporteren aan de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) over deze maatregel, namelijk het aantal rechthebbenden per verhuurder, het bedrag van extra sociale korting en de duurtijd. De VMSW heeft hiertoe met de sector een eenvoudige procedure op poten gezet voor de duurtijd van de regeringsmaatregelen. Naarmate de data binnenkomen, zullen we een beter zicht krijgen op de reële impact. Ik heb dit ook reeds vermeld in een van de voorgaande coronacommissies.
Een raming is ook moeilijk te maken omdat de toepassing enkel slaat op huurders met een arbeidsinkomen. Dat is een gegeven waarover de VMSW niet beschikt. Zoals u weet, zitten in sociale huisvesting ook veel gepensioneerden en mensen met een vervangingsinkomen. En die uitkeringen blijven natuurlijk allemaal op peil. Daar verliest niemand iets van. Dat lijkt mij ook logisch. In die zin is er dus een heel grote groep die niet wordt geraakt door corona, althans niet op inkomensgebied.
Hoeveel sociale huurders hebben een aanvraag ingediend? De VMSW heeft een eerste bevraging uitgevoerd bij de sociale huisvestingsmaatschappij (SHM’s). Voor 62 SHM’s waren op 11 mei volledige resultaten binnen voor de maand april. Daaruit blijkt dat voor de betrokken SHM’s slechts 94 huurders, ofwel 0,2 procent een huurprijsherziening hebben gekregen in april.
De verklaring voor het lage cijfer is eenvoudig. De invoering van de maatregel dat het inkomen kan worden herzien op basis van één maand in plaats van drie is er gekomen eind maart, begin april. Op dat moment waren de technisch werklozen wegens corona nog maar een halve maand werkloos. De meesten zijn vanaf 18 maart op technische werkloosheid gezet.
Het is duidelijk nog te vroeg om conclusies te trekken. De VMSW monitort maandelijks de toekenning van de herzieningen. Verwacht wordt dat meer huurders in de maand mei een herziening zullen hebben gekregen, op basis van hun gedaald inkomen in april. Daarbovenop zullen vanaf juni de cijfers komen ten gevolge van de beslissing die ik heb genomen op 8 mei. Iedere huurder die kan aantonen dat het inkomen is gedaald als gevolg van de coronavirusmaatregelen of als gevolg van ziekteverlof door het coronavirus zal namelijk op basis van één maand inkomensverlies zijn huurprijs al kunnen laten herzien. Op dit moment zijn die cijfers dus nog heel laag. Maar wij ontkennen zeker niet dat de mogelijkheid bestaat dat die nog zullen stijgen en dat meer mensen die herziening zullen vragen.
Wij voorzien momenteel niet in een verlenging van de maatregel tot na de civiele noodsituatie. Op dat moment zal men terugvallen op de normale procedure, waarbij de verhuurder zal kijken naar de inkomenssituatie van de drie voorafgaande maanden in plaats van de laatste maand. Aangezien de coronacrisis dan de drie maanden overstijgt, verliest de versnelling tot herziening zijn nut. Er zijn nu mensen die van technische naar volledige werkloosheid gaan. Die mogelijkheid bestaat, we krijgen daarover cijfers, onder andere van de Nationale Bank begin deze week. In dezen is het niet nodig om die maatregel te verlengen, omdat je sowieso tot drie maanden komt waarin je loon gedaald is. In die zin zou dat onzinnig zijn. Dan keren we terug naar de normale situatie, die op dat moment perfect beantwoordt aan de noden die er zijn. Een verlenging op zich is niet onmiddellijk nodig.
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, dat heel erg to the point is.
Ik blijf met één vraag zitten. Ik ben blij dat u de cijfers bij de VMSW monitort en op de voet volgt. Maar een ding is mij niet duidelijk. U zegt dat 94 huurders, in de beperkte periode waarop die maatregel van toepassing kon zijn, een herziening hebben gekregen. Maar hebt u er ook zicht op hoeveel aanvragen er in die periode zijn gebeurd?
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Minister, ik hoor u daarnet zeggen dat het systeem waarbij al na één maand een aanvraag kan worden ingediend tot herziening van de huurprijs, zal worden veralgemeend naar iedereen die werkloos wordt wegens corona. Of begrijp ik dat verkeerd?
Want ik krijg heel veel mails in mijn mailbox, waarbij er niet alleen sprake is van tijdelijke werkloosheid, maar ook van veel naakte ontslagen als gevolg van deze crisis. En initieel vielen deze mensen niet onder de gunstmaatregel. Als ik het goed begrijp, zullen zij nu ook onder die gunstmaatregel vallen en al vanaf één maand een aanvraag tot herziening kunnen doen? Of begrijp ik dat verkeerd?
De heer Veys heeft het woord.
Ik heb een technische vraag. In de coronamaatregel voor de sociale huur wordt het volgende gesteld: “De verhuurder kan de sociale huurder na drie maanden vragen aan te tonen dat zijn huidige inkomen nog steeds met 20% gedaald is. Is dat niet meer het geval, wordt de sociale huurprijs opnieuw aangepast naar de normale huurprijs.” De opmerking van collega De Meester is zeer relevant. We hebben er absoluut geen zicht op wanneer er terug een normalisatie zal zijn van de economie en de tewerkstelling. Minister, u zult dat zeker bevestigen.
Minister, aangezien onder meer personen met interimcontracten, huurders met ziekteverlof door corona en freelancers nu pas werden opgenomen in deze maatregel – dat is wat later gebeurd – neem ik aan dat, wanneer zij vandaag, 14 mei, een huuraanpassing krijgen, zij ook pas ten vroegste over drie maanden kunnen terugkeren naar de normale huurprijs. Dat betekent halfweg augustus, want voorlopig is 17 juli de datum waarop de speciale periode eindigt. Hoe zit dat technisch in elkaar?
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de verduidelijking en voor uw duidelijk antwoord op de vraag van de heer De Meester.
Mijnheer De Meester, ik vind dat u soms spijkers op laag water zoekt en koste wat het kost hiaten of tekortkomingen probeert te zoeken in een maatregel die volgens mij een van de betere maatregelen is die al werden genomen naar aanleiding van deze coronacrisis. Ik verklaar mij nader. De maatregel werd zeer snel genomen en is gebaseerd op een bestaand systeem. Het is een versnelde toepassing, een uitbreiding van een bestaand systeem. Dat maakt het voor onze doelgroep, waaraan je in eerste instantie moet denken, zeer duidelijk. Het is niet zo dat het iets nieuws is dat ze nog niet kennen en dat dat nog overal moet worden gecommuniceerd opdat de mensen zouden weten dat het bestaat. De maatregel bestond al. Bijgevolg is de maatregel ook gemakkelijk toepasbaar voor onze sociale huisvestingsmaatschappijen. Ik weet dus eigenlijk niet waarom u koste wat het kost deze maatregel wilt bekritiseren. U vraagt naar verlenging. De minister heeft verduidelijkt dat dat niet nodig en zelfs zinloos zou zijn.
Minister, de vraag van de heer De Meester naar de resultaten houdt uiteraard wel steek. U zegt dat het evident nog te vroeg is. Maar misschien is het goed om, zodra alles voorbij is, met een rapportering daarover naar het parlement te komen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Wat uw laatste vraag betreft, denk ik dat die het best wordt ingediend als schriftelijke vraag. We hebben er uiteraard geen problemen mee dat die cijfers worden opgevraagd.
Collega De Meester, ik heb zonet nagevraagd of er al zicht is op het aantal vragen, maar op dit moment is dat blijkbaar niet het geval. Misschien kunt u daarover een schriftelijke vraag stellen, dat is het gemakkelijkste. Dan kunnen we dat in detail bekijken, als we over die informatie beschikken. Het zijn in de eerste plaats de sociale huisvestingsmaatschappijen die daar zicht op hebben.
Mijnheer D’haeseleer, het normale systeem, dat sowieso bestaat en altijd wordt gebruikt, los van corona, is dat, als je inkomen daalt, je na drie maanden kunt vragen om een herziening van die sociale huurprijs. Dan wordt er bekeken of je inkomen de voorbije drie maanden inderdaad is gedaald en krijg je de herziening van je sociale huurprijs toegekend. Daarop vallen we dan terug. Door corona kun je nu al na één maand daling een herziening van de huurprijs aanvragen. Blijft die daling duren, dan kun je daar uiteraard blijvend van gebruikmaken.
Mijnheer Veys, als iemand gedurende één of anderhalve maand technisch werkloos was, dan heeft hij die daling kunnen aanvragen. Die daling zal drie maanden geldig zijn. Na drie maanden zal er echter worden gevraagd of die daling nog van toepassing is. Als dan blijkt dat die persoon opnieuw normaal aan het werk is, zal die normale huurprijs opnieuw worden berekend. Dat lijkt mij het eerlijkst voor iedereen.
Als ik uw vraag goed heb begrepen, dan is dit daarop een antwoord.
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, collega Smeyers vindt dat ik spijkers op laag water zoek, maar ik heb vooral de indruk dat collega Smeyers nodeloze polemieken probeert te creëren. De verkiezingen, mevrouw Smeyers, zijn ten vroegste voor september of oktober.
Waarom stel ik deze vraag? Omdat ik daarover verhalen krijg van echte mensen en ik die graag wil voorleggen aan de minister. Ik beschouw dat als mijn job. Ik wilde graag weten of dit een eenmalig probleem was dan wel een breder probleem. Ik heb gezegd dat ik het antwoord van de minister to the point vond en ik blijf daarbij. Ik ben blij met de rapportering. We zullen dat uiteraard opvolgen. Minister, die kwestie van de verhouding tussen het aantal aanvragen en het aantal ingewilligde aanvragen zal ik inderdaad gewoon via een schriftelijke vraag stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.