Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de eerste fase van de corona-exitstrategie bij De Lijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer D’Haese heeft het woord.
We hebben het hier gisteren al even over gehad in de plenaire vergadering, en ik wil vandaag wat verder ingaan op de maatregelen rond de ontsmetting en reiniging in de bussen en trams van De Lijn.
Bij wijze van introductie geef ik u een kleine anekdote over een Antwerpse buschauffeur mee: ze merkte, hoe vreemd dat ook lijkt, op dat haar bus tijdens coronacrisis vuiler was dan vroeger. Ze vroeg zich af hoe dit mogelijk was en kwam tot de conclusie dat de zetels proper werden gehouden net omdat er passagiers gingen op zitten. Zij namen het stof mee. Dat gebeurde niet in coronatijd, waardoor de bus er vuiler bijlag dan anders. Die anekdote is intussen twee weken oud. Er zijn opnieuw meer passagiers.
Ik hoor nu echter op heel wat plaatsen, maar gelukkig niet overal, dat ze niet merken dat de bussen grondig worden gepoetst, laat staan dat ze ontsmet worden. Ik hoor dat dat zo is in stelplaatsen in Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Limburg.
Welke verschillende types van ontsmetting gebeuren er in de bussen en trams van De Lijn en wat is de regelmaat waarmee de ontsmetting per type gebeurt? Volstaat dat volgens u?
Wat is voor u op dit vlak het streefdoel per vervoersregio? Wat is daarbij de timing zodat men aan dat streefdoel kan voldoen? Welke bijkomende middelen en personeel worden daarvoor ingezet? Welke externe firma’s zijn aangeworven en wat is hun opdracht? Vindt u dat er nog ruimte is voor verbetering?
Wat vindt u van de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad voor het openbaar vervoer?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, een deel van de vragen is achterhaald door het debat van gisteren in de plenaire vergadering. Twee weken geleden hebben we het in de commissie ook al redelijk uitgebreid gehad over de exit bij De Lijn. U heb toen gezegd dat De Lijn voorbereid was, dat het nodige beschermingsmateriaal was besteld en dat het allemaal niet zo'n vaart zou lopen. Gisteren zei u in de plenaire vergadering dat op 9 mei, na het schrijven van de vakbonden, is overgegaan tot de bestelling van het plexiglas voor de bescherming van de chauffeurs. Op 30 april hebben we het daar ook al over gehad in de commissie. Het is mij niet helemaal duidelijk waarom het tot 9 mei heeft geduurd, zelfs niet na het debat van gisteren.
Minister, waar ik het vooral over wil hebben en waar we twee weken geleden ook al over hebben gepraat, is het respecteren van de ‘social distancing’. Mijn partij en ik zijn van mening dat we alles in het werk moeten stellen om de naleving van die veiligheidsafstand, in de mate van het mogelijke, zo goed mogelijk te laten respecteren. Dat staat ook in de generieke gids van de sociale partners. U hebt gisteren herhaald dat de Nationale Veiligheidsraad beslist heeft dat social distancing overal geldt en, als dat niet kan, er extra maatregelen – mondmaskers, mond- en neusbedekking – verplicht worden ingevoerd op het openbaar vervoer.
Minister, er zijn ook bedrijven waar die social distancing niet kan worden gerespecteerd maar waar men wel meerdere maatregelen neemt boven op de mondmaskers. Ik wil even verwijzen naar de scholen. Ook daar is social distancing in normale omstandigheden niet mogelijk. Wat doet men daar? Men breidt de capaciteit uit en zet minder leerlingen per klas. Dat zou ook een keuze van De Lijn kunnen zijn, maar daar is dan een duidelijk plan voor nodig.
U hebt gisteren op een aantal vragen geantwoord, onder meer over de plexiwanden. Toch zijn er nog altijd redelijk wat onduidelijkheden wat de social distancing betreft, wat de normering is, wanneer een bus volzet is om op een veilige manier te kunnen rondrijden en wat de handhaving van de maatregelen betreft. Zowel de chauffeurs als de reizigers hebben recht op duidelijkheid welke de regels zijn en op welke manier het openbaar vervoer te gebruiken. Mocht u dat nog niet gedaan hebben, zou ik u vragen om daarover zo snel mogelijk samen te zitten met de directie van De Lijn.
Voorzitter, ik ga me houden aan de vragen zoals ik ze op papier heb ingediend, maar een aantal zijn intussen dus al beantwoord.
Minister, wat zijn de reizigersaantallen bij De Lijn sinds het ingaan van exit-fase 1a? Wat was de bezettingsgraad? Worden de reizigersaantallen op een of andere manier in deze periode specifiek gemonitord?
Beschikte elke personeelslid op 4 mei daadwerkelijk over ten minste vijf wasbare mondmaskers, zoals afgesproken?
Deze vraag is intussen wel beantwoord: waren alle chauffeurscabines op maandag 4 mei beschermd met plexiglas?
Hoeveel inbreuken op het niet dragen van neus-mondbescherming werden vastgesteld? Door wie werden deze vaststellingen gedaan? Werden er boetes uitgeschreven?
Werd er ook gecontroleerd op het naleven van de regels in verband met social distancing? Waren er standaardbussen met een hogere bezettingsgraad dan negen personen zoals in het advies van de sociale partners stond?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega's, ik dank u voor uw vragen. We hebben het er gisteren in de plenaire vergadering, maar ook de voorbije weken in de commissie, al een paar keer over gehad. Er zijn nog een aantal punctuele vragen waar ik uiteraard graag op wil antwoorden.
De heer D’Haese vroeg naar de verschillende types van ontsmetting die in de bussen en trams van De Lijn gebeuren. Ik heb het eigenlijk gisteren ook al gezegd, maar de stuurposten en de gevoelige onderdelen of die onderdelen die veel worden aangeraakt door de reizigers of door de chauffeurs, worden elke dag, zeven dagen op zeven, ontsmet door een professionele firma. Op de vergadering van de raad van bestuur van eind april van De Lijn werden die firma's geselecteerd, nadat men voldeed aan de selectievoorwaarden. Ze zijn er zeven dagen op zeven mee bezig.
Die externe firma's ontsmetten dus niet alleen die delen die door chauffeurs worden aangeraakt, maar ook de delen die de reizigers aanraken. Het gaat dan specifiek om het stuur, de knoppen, de stangen waar men zich aan vasthoudt en dergelijke meer. Daarvoor worden zowel reinigende als ontsmettende middelen gebruikt. Daarnaast poetsen de professionele ploegen – want er zijn ook interne ploegen – om de zes à acht weken het volledige voertuig. Dat is de normale regeling die altijd geldt, los van corona.
Als De Lijn melding krijgt van een medewerker die vermoedelijk besmet is met COVID-19, dan voert een professionele firma een extra dieptereiniging uit van de werkplek van deze medewerker, los van de dieptereiniging die zes- of achtwekelijks gebeurt. Tot slot laat elke chauffeur de stuurpost uit respect voor zijn/haar collega's die na hem/haar het stuur overnemen, netjes achter. Dat is de opdracht die iedere chauffeur heeft meegekregen. Telkens als er een wissel gebeurt buiten de stelplaatsen, heeft de chauffeur poetsmateriaal bij om de meest elementaire ontsmetting zelf te doen. Elke chauffeur heeft een vernevelaar bij met 5 procent Dettol Medicaloplossing in en de nodige poetsdoeken. Zo kan elke chauffeur ervoor zorgen dat de chauffeur na hem/haar een gedesinfecteerde stuurcabine heeft.
Het blijft natuurlijk nog altijd de regel dat als men zich ziek voelt of als men ziek is, men ook thuis blijft. Dat geldt voor de chauffeur, maar zeker ook voor de reiziger.
U zegt dat sommige mensen beweren dat hun bus op dit moment vuiler zou zijn dan gewoonlijk. Als dat zo is, dan geven die mensen dat het beste door aan De Lijn, ofwel via het klachtenmanagementsysteem, ofwel via mail. Als er dergelijke klachten zijn, dan kan ik alleen maar oproepen om die door te geven. Iedereen wil natuurlijk in een propere bus reizen. Bij deze dus een uitnodiging om dat zeker te melden.
In uw tweede vraag vraagt u naar een streefdoel per vervoerregio, mijnheer D’Haese. Er wordt geen onderscheid gemaakt per vervoerregio over de wijze en manier van ontsmetten. Er is ook geen specifiek streefdoel, aangezien de reiniging overal geldt, voor alle rijdende bussen en trams. Het moet overal toegepast worden, in overeenstemming met de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad. Dit betekent dat chauffeurs, belbusmedewerkers en Lijnwinkelmedewerkers voor 4 mei ingezet werden om extra te poetsen. Zo werd ook heel wat economische werkloosheid vermeden. Sinds 4 mei – eind april is dat binnen de raad van bestuur beslist – doet De Lijn een beroep op professionele poetsfirma’s om dagelijks de stuurposten en de onderdelen die vaak worden aangeraakt, zoveel mogelijk te ontsmetten. De focus ligt daarbij op onderdelen die de chauffeurs en de reizigers frequent aanraken, zoals drukknoppen, stangen, stuur en dergelijke meer. Het gaat om verschillende firma’s per regio, zodat het ingestelde poetsritme aangehouden kan worden.
De extra dagelijkse ontsmetting kost De Lijn 844.000 euro per maand, zoals ik gisteren ook al in de plenaire vermeld heb. Dat bedrag komt boven op de kost voor de reguliere poetsbeurten. Op een voertuigenpark van 2292 voertuigen betekent dit op een weekdag een extra kost per poetsbeurt van 12,11 euro, de helft daarvan op een weekenddag. Dat is dus niet 1 euro, zoals u gisteren in de plenaire liet uitschijnen, mijnheer D’Haese.
De Lijn kan zich vinden in de directieven van de Veiligheidsraad. We hebben het al eerder gehad over het dragen van een mondmasker. Moest dat louter een aanbeveling blijven of liever een verplichting zijn? Wegens de duidelijkheid heeft men aangedrongen op een verplichting. Dat is ook voor iedereen heel duidelijk: neemt men het openbaar vervoer, dan zal men een mondmasker dragen.
Mevrouw Robeyns, u had een vraag over het aantal reizigers sinds het ingaan van exitfase 1A. Ik heb destijds gezegd dat het waarschijnlijk allemaal niet zo'n vaart zou lopen. We hebben geen glazen bol en kunnen niet voorspellen hoe het in de toekomst zal verlopen, maar de richtlijnen van de Veiligheidsraad geven aan om het openbaar vervoer en zeker op de piekmomenten zoveel mogelijk te mijden. Op die manier kunnen de veiligheidsmaatregelen optimaal gerespecteerd worden.
Op een normale dag vóór de coronaperiode waren er tussen 820.000 en 970.000 reizigers. In de periode vóór 4 mei zat men gemiddeld aan 90.000 tot 100.000 reizigers per dag. Sinds 4 mei is dat licht aan het stijgen. Op 4 mei waren er 111.104 reizigers per dag of een bezettingsgraad van ongeveer 14 procent. Op dinsdag 5 mei was dat ongeveer hetzelfde. Op zaterdag 9 en zondag 10 mei lag dat aantal weer een stuk lager met op zondag 36.691 reizigers. Op maandag 11 en dinsdag 12 mei waren er ongeveer 155.000 en 159.000 reizigers. Dat komt ongeveer neer op een bezettingsgraad van 18 procent. We zitten dus nog niet over de 20 procent die op een standaardbus de 1,5 social distancing garandeert.
Elk personeelslid heeft eind april vijf wasbare mondmaskers ter beschikking gekregen, meer bepaald de chauffeurs, lijncontroleurs en halteploegen. De lijnwinkelmedewerkers die vanaf 11 mei terug aan de slag zijn gegaan, hebben intussen ook mondmaskers gekregen.
Waren alle chauffeurscabines op maandag 4 mei beschermd met plexiglas? Ik heb daar gisteren ook op geantwoord. Initieel was er sprake van een plexiwand, maar er is uiteindelijk gekozen voor een soort pvc-folie, zodat bij een aanrijding de chauffeur alsnog vlot weg kan geraken. Plexiglas zou ook kunnen versplinteren en mensen verwonden. Die folie zal uiterlijk tegen vrijdag op alle bussen aangebracht zijn. Ik heb het dan niet alleen over de bussen en trams van De Lijn, want er zijn ook duidelijke richtlijnen voor de partners die uitrijden en flexibele wanden voor de afsluiting van het chauffeursslot hebben ingepland.
Bij inbreuken op het dragen van neusmondbescherming is het niet aan de chauffeur om met de reiziger in conflict te gaan. Ze moeten dan via de reguliere procedure zorgen dat de dispatching op de hoogte is en dat de politie bij de interventie mee opgeroepen wordt.
Wat dat betreft, heb ik gisteren al aangegeven dat men ervan uitgaat dat die procedure verder kan worden gevoerd en dat de politie stand-by is om de nodige vaststellingen te doen wanneer mensen zich onheus gedragen tegenover buschauffeurs.
Er werd ook gecontroleerd op het naleven van de regels in verband met social distancing in geval van een hogere bezettingsgraad. Wanneer volgens de chauffeur die regels niet worden gerespecteerd, dan kan hij of zij opnieuw de dispatching verwittigen die dan, indien nodig, contact opneemt met de politie. De dispatching noteert alleszins de overbezetting en wanneer de Lijn vaststelt dat er regelmatig een overbezetting is of een te grote drukte op een welbepaalde rit, dan wordt er een versterkingsrit ingelegd.
Een chauffeur kan ook te allen tijde doorrijden aan een halte als hij of zij merkt dat er al te veel volk op de bus zit en social distancing niet kan worden gegarandeerd.
De maximale bezetting op de voertuigen varieert van bus tot bus. In een kleine gelede bus kunnen maximum twintig mensen zitten wanneer men de afstand van anderhalve meter respecteert. Tijdens een vergadering van het interministerieel overleg en de GEES lag de vraag op tafel om die afstand te beperken tot een meter zodat meer mensen op de bus kunnen. Momenteel behoudt men de afstand van anderhalve meter. Dit zal in de toekomst geëvalueerd moeten worden wanneer meer mensen met de bus meerijden.
Maar opnieuw, wat dat betreft, gelden ook de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad waarbij duidelijk is aangegeven dat alleen essentiële verplaatsingen en gebruik van het openbaar vervoer toegestaan zijn wanneer men geen alternatief heeft. De Vlaamse overheid roept op om zoveel mogelijk andere duurzame vervoersmodi in het kader van de modal shift te gebruiken, met name verplaatsingen te voet, met de fiets, met een speedpedelec, met een elektrische fiets en/of met een deelfiets. Er zijn dus alternatieven maar bij overbezetting zal uiteraard ingegrepen worden.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de toelichting. Ik geef ruiterlijk toe dat ik gisteren een nul vergeten was bij de berekening van de kostprijs per bus. Jawel, ook ik maak fouten en ik geef dat zelfs toe.
Ik heb nog een aantal bijkomende vragen, onder andere over de reiniging. U zegt dat de bussen vanaf 4 mei elke dag, zeven op zeven, worden ontsmet door professionele firma’s. Vandaag hoorde ik iemand zeggen dat dit de afgelopen twee dagen is gebeurd door chauffeurs in hun terbeschikkingstijd en dus niet door firma’s. Wanneer u dat echter formeel bevestigt, zullen we op het terrein nagaan of dat effectief klopt.
Professionele ploegen zouden om de zes tot acht weken het volledige voertuig komen poetsen zoals normaal. Ik ben heel benieuwd wie hier in de commissie tevreden zou zijn als zijn huis om de zes tot acht weken gepoetst zou worden en daar continu mensen doorlopen, zeker in deze coronatijden.
U hebt gisteren gezegd en vandaag herhaald dat de afscheidingen er tegen vrijdag zullen zijn. Maar het is me niet helemaal duidelijk of het dan gaat over een professionele afscheiding waar een rits in zit zodat mensen eruit kunnen wanneer er een probleem is. Of bedoelt u daarmee de oplossingen die worden gevonden door de technische dienst zelf die bestaan uit de eerdere variant die ik gisteren heb getoond met bouwfolie en ducttape, of latere varianten met dikkere folie? Tegen vrijdagmorgen zal er overal een afsluiting zijn met rits. Of zal het in een aantal gevallen met rits zijn en in andere gevallen met het knip- en plakwerk van de helden van de technische dienst van De Lijn?
Het oorspronkelijke contract om de wanden te plaatsen, is afgesprongen. Ik vroeg me af u daarvan de reden kent. Werden er andere leveranciers gevonden om hetzelfde materiaal te leveren?
Welke aanduidingen over de mondmaskers worden er op de bussen voorzien? Hangen die op de deuren of zijn er stickers voorzien? Ik heb gemerkt dat men vooraan op de bussen van de TEC het busnummer afwisselt met de boodschap dat men verplicht een mondmasker moet dragen. Wil De Lijn hetzelfde doen om iedereen op het hart te drukken dat men dat masker zeker moet dragen?
Ik hoor van werknemers bij de pachtmaatschappijen van De Lijn dat daar nog steeds een aantal essentiële veiligheidsmaatregelen niet in orde zijn. Het gaat dan over basale dingen zoals handgels en papieren doekjes om de handen af te drogen na het wassen. Ik vroeg me af of De Lijn een soort controle uitvoert bij die pachters of vindt u dat die mensen maar naar de sociale inspectie moeten stappen?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Op basis van de reizigersaantallen stel ik vast dat de bezettingsgraad in een week van 14 naar 18 procent is gestegen. Als ik u goed heb begrepen, zou met een bezettingsgraad tot 20 procent de social distancing gerespecteerd kunnen worden. Als we weten dat volgende week de scholen heropenen, dan acht ik de kans groot dat we aan die 20 procent of meer zullen raken. Dan kan de social distancing niet meer gerespecteerd worden. Houdt u vast aan de noodzakelijkheid van die social distancing? De chauffeur moet volgens u oordelen of de bus te vol is of dat er sprake is van overbezetting. Dan is het wel wenselijk dat daar duidelijke normeringen voor bestaan. Wanneer is een bus te vol? Bij een kleine bus spreekt u over twintig mensen, maar bestaan er voor alle bussen duidelijke aantallen zodat het niet van de individuele beoordeling van de chauffeur afhangt of er twintig of dertig mensen op een bus worden toegelaten? Het moet voor alle bussen hetzelfde aantal zijn.
Begrijp ik het goed dat als er echt overbezetting is er wel degelijk extra capaciteit voorzien wordt? Ik dacht dat van u gehoord te hebben. Kunt u dit nog verduidelijken of bevestigen?
De heer Ceyssens heeft het woord.
We zitten natuurlijk in een ongekende tijd die, laten we eerlijk zijn, niemand had zien aankomen. Je kunt je daar moeilijk op voorbereiden. Ik weet wel dat ik in deze commissie een tijdje geleden, toen we over de coronacrisis in haar totaliteit van gedachten hebben gewisseld, heb opgemerkt dat De Lijn een te passieve houding over de exitstrategie aannam. De Lijn zei letterlijk dat de beslissing over de exit niet bij haar lag en dat ze naar de Nationale Veiligheidsraad keek. Ik antwoordde dat ik van een firma als De Lijn verwacht dat ze zich daar actief op voorbereidde. Ik wil natuurlijk niet zeggen dat men alles al had moeten voorzien en ik weet ook dat in tijden als deze kritiek heel snel geformuleerd is, maar ik vond toch dat De Lijn een iets actievere houding had mogen aannemen. Vandaag proef ik dat opnieuw een beetje als het over de social distancing gaat. Eerst was daar wat onduidelijkheid over. Social distancing was op het openbaar vervoer niet nodig, wel moesten er mondmaskers worden gedragen. Die woorden heb ik eerst van u en daarna van de heer Kesteloot gehoord. Die wijken af van het advies van de Nationale Veiligheidsraad, want dat zegt dat de bedekking van mond en neus niet voldoende bescherming biedt en dat social distancing toch belangrijk is. Daarna heeft De Lijn dan toch beslist dat ze die social distancing zal toepassen.
Als men die social distancing moet garanderen, tenzij u zegt dat het niet moet, dan valt men terug op 20 procent van de bezetting – de heer Kesteloot heeft die uitspraak in het verleden ook al eens gedaan. Vandaag is dat 18 procent. Het zijn iets andere cijfers dan ik hoorde in uw antwoord aan collega Van de Wauwer want ik dacht dat u zei dat het maandag 12 procent was. Nu is het blijkbaar 18 procent, maar als de scholen erbij komen, moet men geen statisticus zijn om te zien dat het 20 procent wordt.
Ik vind dan persoonlijk dat we niet tegen de chauffeur kunnen zeggen dat hij maar moet doorrijden als er te veel volk aan de halte staat, of dat hij zelf moet oordelen. In een bus wordt vaak niet doorgeschoven en dan lijkt het vooraan redelijk druk, maar achteraan is het leeg. En dan zou de buschauffeur moeten oordelen dat zijn bus vol zit. We slagen er vandaag in om in wachtkamers en in ziekenhuizen te zeggen dat men op die stoel mag zitten en op die niet. Het lijkt mij toch perfect haalbaar om op die manier een plan te maken waar men in de bus kan zitten en waar niet, waar men kan staan en waar niet. Het zou goed zijn als men bepaalt hoeveel reizigers er in de bus kunnen. Als er twintig reizigers in een bus van honderd personen mogen en die zitten allemaal achteraan, dan wordt de social distancing nog niet gerespecteerd.
Ik zou dus durven pleiten voor een iets pro-actievere aanpak van De Lijn. We zitten inderdaad nog op 2 procent van de 20 procent maar volgende week komen we er wel aan en dus moeten we vandaag nadenken hoe we dat oplossen, en niet volgende week.
De heer Verheyden heeft het woord.
Ik ga niet terugkomen op de opmerkingen van de collega's want die hebben we al uitvoerig en ook al in vorige commissiezittingen gehoord. Ik sluit me er wel volmondig bij aan.
Ik wou gewoon even verwijzen naar mijn actuele vraag van twee weken geleden. Ik kwam toen tot de conclusie dat De Lijn eigenlijk veel te laat in gang is geschoten om een exitstrategie uit te kienen. Met de vragen die nu worden gesteld, stel ik vast dat de collega's eigenlijk op dezelfde golflengte zitten. Men is bij De Lijn veel te laat in gang geschoten, men heeft veel te passief afgewacht terwijl men wist dat er op een bepaald moment een exit zou komen en men een exitstrategie zou moeten uitwerken. Het wordt tijd dat men bij De Lijn wakker wordt en dat men inderdaad, zoals de collega's zeggen, tegen maandag toch wel met een duidelijk plan van aanpak komt, ook voor de social distancing.
De heer Maertens heeft het woord.
Nogmaals, ik heb er gisteren ook al op gewezen. Ik denk dat we verstandig moeten omgaan met het openbaar vervoer opnieuw in te schakelen. Het is zeer goed voor wie van thuis naar het werk gaat en wie van thuis naar school gaat. We moeten het openbaar vervoer stimuleren in deze tijden, maar we moeten er ook verstandig mee omgaan. Veiligheid en gezondheid blijft een prioriteit, het betekent bescherming.
We moeten ook controleren. Ik heb dat gisteren gezegd en ik zal er dus niet meer op doorgaan. We moeten echt wel in de gaten houden of er situaties zijn die zorgen voor bijkomende problemen of gevaar. We moeten goed monitoren en bijsturen waar nodig. Er is niets verkeerd met op tijd en stond eens naar het bord te kijken en bij te sturen indien mogelijk. We moeten niet mordicus vasthouden aan een bepaald plan. We kunnen bijsturen en De Lijn kan dat ook. We moeten volgende week evalueren hoe de situatie is en bijsturen indien mogelijk, met een maximum aantal reizigers op de bus en met een aanduiding van welke zitplaatsen bezet mogen zijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank u voor de bijkomende vragen.
Mijnheer D’Haese, nog eens even heel duidelijk: men heeft de reguliere poetsuren die er precorona ook al waren, met 30 minuten verlengd. Er is dus een continue reiniging en om de 6 tot 8 weken is er een dieptereiniging.
U zegt wel: ‘Ik weet niet of alle collega’s hun woning maar om de zes of acht weken poetsen’, maar er wordt elke dag gepoetst. Er zijn de normale poetsregelingen en om de zes à acht weken is er een dieptereiniging. Dus nogmaals: er wordt heel wat extra gepoetst.
Wat de afsluitingen betreft, vraagt u of die afsluiting overal met een rits gebeurt of met – om uw woorden te gebruiken – knip- en plakwerk. Bij een Duitse firma had De Lijn afsluitingen met rits besteld en er zijn er ook een heel aantal geleverd, maar die firma is plots gestopt met leveren, waarschijnlijk door materiaaltekorten of door een grotere bestelling van een andere koper – de details ken ik niet – en dan is men naar alternatieven gaan zoeken. Die alternatieven heeft men gevonden door de folie zelf aan te kopen en die dan ook overal zelf vast te hechten. Die folie is op de stelplaatsen geleverd en men kan die folie zelf in de bus hangen, zodat alles goed kan verlopen.
Ik heb van een aantal anderen vernomen dat tentenbedrijven ook flexibel zeil of flexibele folies leveren om voor afsluitingen te zorgen. Nu eens zal die afsluiting met een rits worden vastgehecht, dan weer met een of andere tape, daarover ga ik niet in detail, maar er wordt in elk geval voor gezorgd dat er tegen eind deze week overal een volledige afsluiting is.
U vraagt ook of De Lijn alle bussen van de pachters gaat inspecteren of controleren, maar ik denk niet dat dat de taak is van De Lijn. Elke werkgever moet ervoor zorgen dat zijn werknemer in goede, veilige en gezonde omstandigheden kan werken en dus is het in de eerste plaats de werkgever, de pachter, die ervoor moet zorgen dat ook zijn personeel veilig kan rondrijden. Ik kan u wel meegeven dat De Lijn regelmatig samenzit met de Federatie van de Belgische Autobus- en Autocarondernemers (FBAA) en dat er heel veel onderlinge communicatie is, zodat iedereen op dezelfde golflengte zit.
U stelde ook nog een vraag over de handgels. U blijft erop hameren dat die niet ter beschikking gesteld zouden zijn aan het personeel, terwijl De Lijn mij net bevestigt dat dat wel het geval is. Ik kan nu natuurlijk niet alle personeelsleden individueel gaan bevragen, maar als ze geen handgel hebben, dan stel ik voor dat die mensen hun klachten melden op hun stelplaats of bij het management, maar op dit ogenblik hebben wij daar geen klachten over. Ik zeg opnieuw dat mensen ook mij mogen contacteren, als daar heel veel klachten over zijn, maar tot nu toe heb ik nog geen klachten ontvangen.
Mevrouw Robeyns, u en mijnheer Ceyssens hadden vragen rond de bezettingsgraad. Voor alle duidelijkheid: bij de ingang van de eerste versoepeling van de maatregelen, op maandag 4 mei, zaten we inderdaad rond 12 procent; vorige maandag zaten we op 18 procent. U vraagt of een bezettingsgraad van 20 procent de standaard is. Neen, maar zoals ik daarstraks ook al heb aangegeven, had men voor een standaardbus van vijftig zitplaatsen initieel de regel dat er een tiental reizigers zouden mogen meereizen om zo de anderhalvemeterregel te respecteren. Vandaag zit men daar nog niet, maar onthoud ook dat – en dat geldt ook voor taxi’s – mensen die met familieleden of een partner op de bus stappen, die regel onderling niet hoeven te volgen. Daarom heeft men op de bussen of trams, in tegenstelling tot in wachtzalen, geen kruisen aangebracht op de stoelen om aan te duiden dat men daar niet mag gaan zitten. Men heeft wel affiches opgehangen waarop staat dat men het beste geschrankt zit om zo voldoende afstand te kunnen houden en de reizigers zo goed mogelijk te informeren.
Mevrouw Robeyns, u vraagt wat de kwalificatie is van een te volle bus. Als er een bus aankomt waar al heel veel volk op zit, dan zal de reiziger al niet erg geneigd zijn om op te stappen en het liefst wachten op de volgende bus. Het zal natuurlijk ook afhangen van waar men zich bevindt: in een stadskern waar de frequentie veel hoger ligt of in meer perifeer gebied waar de frequentie lager ligt. We weten allemaal dat er in de perifere gebieden een veel lagere bezettingsgraad is op dit ogenblik dan in de stadskernen, maar in de stadskernen ligt de frequentie dan ook hoger. Ik denk dat de chauffeurs die kwalificatie perfect zelf aanvoelen, maar tot nu toe hebben we nauwelijks klachten dat een bus niet komt opdagen. Ik hoor het graag als er klachten zijn. Dat mag zeker gemeld worden.
Er is gezegd dat men te passief is, dat men het best een meer actieve rol had mogen aannemen en dat men de exitstrategie veel beter had moeten voorbereiden. Ik wil op dat vlak herhalen wat ik gisteren in de plenaire vergadering ook al heb gezegd. De Lijn is vanaf dag één – dus vanaf het weekend half maart toen de lockdown is ingevoerd – blijven rijden. In het verleden waren er vaak heel veel klachten over de dienstverlening, over de stiptheid en de netheid. We hebben van heel wat chauffeurs gehoord dat ze heel veel positieve reacties hebben gekregen sinds de lockdown omdat De Lijn is blijven rijden. Heel wat reizigers waren dus veel positiever. Heel wat chauffeurs hebben terecht heel wat schouderklopjes gekregen. Dat stemt mij alleen maar blij.
Dan kom ik terug op dat men te passief is geweest en dat men een proactievere aanpak had moeten uitwerken. De Nationale Veiligheidsraad heeft half april gezegd dat alle openbare vervoersmaatschappijen zich moesten voorbereiden op een hogere bezettingsgraad omdat het verplicht thuisblijven langzaamaan gelost zou worden. De bedrijven zijn stilaan opgestart, maar er wordt nog heel veel aan telewerk gedaan. Dat zien we ook aan de files op de gewestwegen. Er is geen overrompeling geweest op het openbaar vervoer. We zijn daar tevreden over. Dat betekent dat heel wat mensen de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad om zoveel mogelijk zelf te voorzien in vervoer, gerespecteerd hebben.
Er was een proactieve houding door in te zetten op de mondmaskers die tijdig ter beschikking zijn gesteld en door het aankopen van folies die ervoor zorgen dat chauffeurs apart zitten. Mocht men van oordeel zijn dat er heel veel negativiteit en onrust is, dan vertaalt zich dat niet in een hoger ziektecijfer. In de tweede helft van maart lagen de ziektecijfers bij de chauffeurs op een percentage van 26 procent, of een op vier had zich ziek gemeld. Vandaag zit dat ziektepercentage terug op 10 procent, maar we hebben daar heel wat oudere chauffeurs bij. U weet dat de vergrijzingsgolf een probleem is. Desalniettemin is het ziektepercentage lang niet meer het ziektepercentage dat we hadden in de tweede helft van maart. Integendeel, de chauffeurs dagen goed op en we vernemen niets over die onrust.
Tijdens de interministeriële vergadering van 20 april waarbij de experten aanwezig waren, was men opnieuw heel duidelijk over de social distancing. Er werd gevraagd of het niet aan De Lijn of aan de respectievelijke ministers is om te bepalen of die social distancing een of anderhalve meter moet bedragen. Wij hebben toen gezegd dat het aan de experten is, aan de virologen, om te bepalen of er te allen tijde social distancing moet worden gerespecteerd, of dat er ook andere veiligheidsmaatregelen mogelijk zijn. Zolang er geen overbezetting is op de bus houdt men vast aan de regel van social distancing en aan het verplicht dragen van een mondmasker naast de andere maatregelen zoals het achteraan opstappen, het cashless betalen, het wassen van de handen enzovoort.
Ik ben het dan ook niet eens met een aantal collega’s die beweren dat men veel te laat in actie is geschoten. We zitten samen met alle andere openbaarvervoermaatschappijen op dezelfde golflengte, en dit telkens na overleg met de GEES en de expertengroepen die de adviezen van de virologen meegeven.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik sluit af met een van de meest verbijsterende zaken die u hebt gezegd. U trekt namelijk een parallel tussen de ziektecijfers en de mate van onrust bij De Lijn. Ik vind dat een heel originele benadering. Moest die er zijn, dan was er tussen september en december 2019 ongeveer 50 procent ziekteverzuim geweest bij De Lijn. Zo erg was de onrust toen.
Minister, ik weet niet of u het beseft maar er is een stakingsaanzegging ingediend door het gemeenschappelijk vakbondsfront. Als dat voor u geen indicatie is voor onrust bij een bedrijf, dan weet ik niet wat het wel is. Dus ja, er is veel onrust bij dat bedrijf.
De Lijn is blijven rijden en er zijn positieve reacties van de reizigers maar die positieve reacties zijn bestemd voor de chauffeurs, en heel terecht. Ik heb onwaarschijnlijk veel respect voor al die chauffeurs die zijn blijven rijden. Maar zeggen dat de mensen de chauffeurs een schouderklopje geven omdat het management van De Lijn proactief werkt, is natuurlijk een stapje verder.
Er zijn duizend voorbeelden maar ik wil er nog eentje uithalen. De afscheiding van de stuurposten is mondeling gevraagd sinds begin april. Op 15 april was er een schriftelijke vraag van het personeel aan de directie om die beschermingshoezen te plaatsen. Dat was allemaal niet mogelijk. U zegt net dat men vanaf half april sprak over een exitstrategie maar dat was allemaal niet mogelijk. Men was toen nog bezig met mondmaskers die kapotgingen in de was. Het is pas wanneer er een stakingsaanzegging is gebeurd op 9 mei, dus wanneer men dreigt niet uit te rijden, dat men in actie is geschoten. Ontkent u dat nu? U hebt gisteren nochtans zelf gezegd dat men pas in actie is geschoten nadat men een brief heeft gekregen. Maar jawel, u hebt gisteren gezegd dat men in actie is geschoten onmiddellijk nadat men een schrijven heeft ontvangen over een stakingsaanzegging. U hebt gedaan alsof dat het eerste schrijven was maar dat is natuurlijk niet zo. Daar ging bijna een maand aan discussies aan vooraf. En als u dat proactief noemt, dan vraag ik me af wat voor u ‘te laat reageren,’ betekent.
Dus chapeau voor alle reizigers die de bus zijn blijven nemen, chapeau voor alle chauffeurs die zijn blijven rijden. Maar bij de directie en het management van De Lijn mogen we ons heel serieuze vragen stellen. Minister, ik vraag me af waarom u hen de hand boven het hoofd blijft houden terwijl het zo overduidelijk is dat hier enorme flaters zijn geslagen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik blijf ook een beetje op mijn honger en ik ben ook wel wat ontgoocheld dat u zegt dat men vasthoudt aan social distancing zolang er geen overbezetting is. Maar de vraag is natuurlijk wat er gebeurt wanneer volgende week die overbezetting er hoogstwaarschijnlijk wel komt?
De generieke gids, die werd opgesteld door de sociale partners, zegt heel duidelijk dat het aan te raden is om wel die social distancing te respecteren. Die komt er op advies en ook in overleg met de experten. Ik hoor u zeggen dat als er heel veel volk op de bus zit, de reiziger zelf wel zal oordelen wat hij dan doet of dat de chauffeur zelf ook wel zal aanvoelen dat de bus overbezet is. We hebben het hier echter over een nooit geziene gezondheidscrisis en we mogen toch niet de veiligheid van de chauffeur en reizigers overlaten aan de persoonlijke appreciatie van de chauffeur op dat moment? Persoonlijk vind ik dat echt geen goede manier om een duidelijk plan voor het openbaar vervoer op te stellen, en ook niet om de reizigers en chauffeurs gerust te stellen dat ze op een veilige manier het openbaar vervoer kunnen gebruiken. Als overheid leggen wij – terecht – de winkels, bedrijven en scholen zware maatregelen op. Ik begrijp echter niet waarom wij op een bus of tram niet duidelijk kunnen zeggen wat de norm is. Dan weten de reizigers en chauffeurs dat ze op een veilige manier op het openbaar vervoer kunnen plaatsnemen. Ik wil toch nog eens aandringen dat u daarover overleg pleegt met de directie van De Lijn en dat er een duidelijk plan wordt gecreëerd zodat we hierover volgende week niet opnieuw dezelfde vragen moeten stellen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.