Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, ik wens u een gelukkige verjaardag.
Op 4 maart gaf u in de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn een toelichting bij het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid in Brussel en de brede Vlaamse rand. Daar gaf u een stand van zaken met betrekking tot de invoering van de verplichte inburgering in Brussel, een dossier dat reeds maandenlange vertraging heeft opgelopen.
Wij hebben tijdens deze vergadering van u vernomen dat u nog steeds wacht op de publicatie van een nieuwe tijdslijn voor de invoering van de verplichte inburgering, die Brussels minister Maron u heeft beloofd. U vertelde ons ook dat de stuurgroep, die volgens de samenwerkingsovereenkomst moet worden opgericht, voor het eerst zou samenkomen op 30 maart.
Tijdens de eerste bijeenkomst van de stuurgroep hoopte u meer concrete informatie te kunnen krijgen. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag heb ik van u vernomen dat deze vergadering vanwege de coronacrisis is uitgesteld naar half mei. Op 4 maart kwam u ook kort terug op de bijeenkomst die er was op 7 februari tussen uw diensten en die van de Commission communautaire française (COCOF) en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), om toelichting te geven bij de Vlaamse KBI-databank (Kruispuntbank Inburgering). U zei toen dat er belangstelling was om de Vlaamse technologische expertise te gebruiken om de Franstalige inburgeringstrajecten in Brussel te organiseren.
Tot slot herhaalde u op 4 maart dat er tijdens uw overleg met minister Maron op 6 januari niet gesproken is geweest over een eigen Brussels traject en dat minister Maron zich engageert voor een correcte uitvoering van het samenwerkingsakkoord. Dit is opmerkelijk, want minister Maron neemt een geheel andere toon aan tijdens commissievergaderingen in de Verenigde Vergadering van de GGC. Ik verwijs hiervoor naar de commissievergaderingen van 17 oktober 2019, 16 januari 2020 en 13 februari 2020.
Tijdens de laatstgenoemde commissievergadering gaf minister Maron aan het Brusselse regeerakkoord te willen uitvoeren en na de invoering van de verplichte inburgering, in een tweede fase, de Franstalige onthaalbureaus te willen integreren in de GGC. Hij voegde daaraan toe dat dit op termijn in feite moet leiden tot een aanpassing van het samenwerkingsakkoord, aangezien Vlaanderen niet voorziet in de inschakeling van de Vlaamse onthaalbureaus in de GGC.
Minister, in navolging van die gedachtewisseling van 4 maart heb ik de volgende vragen:
Op welke precieze datum deze maand zal de stuurgroep voor een eerste maal samenkomen? Zijn er indicaties dat deze vergadering al dan niet opnieuw zal worden uitgesteld?
Heeft Brussels minister Maron u ondertussen een nieuwe tijdslijn voor de invoering van de verplichte inburgering of enige update hieromtrent bezorgd?
Vindt er een volgend overleg plaats tussen de Vlaamse, de COCOF- en de GGC-diensten om verdere knowhow inzake het Vlaams informaticasysteem over te dragen aan de Franstalige partners? Kunt u mij vertellen op welke manier de bijeenkomst van 7 februari over dit thema navolging krijgt?
Hoe evalueert u de uitspraken van minister Maron inzake een eigen Brussels traject en de uitvoering van het samenwerkingsakkoord? Hoe rijmt u deze uitspraken met jullie contacten en samenwerking tot dusver?
Zult u Brusselminister Dalle vragen om als waarnemend lid de ongerustheid van de Vlaamse Regering ter sprake te brengen op de eerstvolgende vergadering van het Verenigd College?
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Tavernier, voor uw vriendelijke verjaardagswensen.
Er werd inderdaad gemikt op een bijeenkomst vanaf half mei. Dat hadden we gezegd. Maar vanwege de concrete agenda’s van alle betrokkenen zal dit plaatsvinden op 2 juni. Die datum ligt vast, dus de stuurgroep zal dan plaatsvinden. Die nieuwe tijdslijn zal ook besproken worden op die stuurgroep, dit wordt als agendapunt besproken. Uiteraard zullen mijn medewerkers daar wijzen op het belang van een zo snel mogelijke uitrol.
U vraagt ook of er nog overleg is met betrekking tot het Vlaamse informaticasysteem, de kruispuntbank voor inburgeraars. Er werd verdere informatie uitgewisseld met de GGC na 7 februari. Overmorgen, op 14 mei, staat er een volgend overleg gepland tussen de GGC en mijn diensten. Daarbij zullen ook IT’ers van de GGC en Real Dolmen, dat voor de Vlaamse overheid de KBI heeft ontwikkeld, aanwezig zijn. Het bedrijf dat dat voor ons heeft ontwikkeld, zal aanwezig zijn, samen met IT’ers van de GGC zelf. Zo kan men ook op het technische niveau, in de diepte, zien hoe ons systeem werkt. Zo kunnen we hen daarbij maximaal faciliteren en helpen.
U vraagt mij naar een nieuwe evaluatie van de uitspraken van minister Maron. Minister Maron stelt dat hij in de eerste plaats uitvoering wil geven aan de ordonnantie en het samenwerkingsakkoord, en dat mogelijke evoluties voor een eigen Brussels traject voor later zijn. Het is belangrijk dat hij duidelijk blijft over zijn engagement om de afspraak die is gemaakt, het samenwerkingsovereenkomst uit te voeren. Wat de Vlaamse Gemeenschap betreft, zal ik ook het Vlaamse engagement steeds herhalen, namelijk dat we een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten voor vierduizend trajecten per jaar, en dat we daar ook de middelen voor hebben gepland van bijna 4 miljoen euro.
Ik heb mijn ongerustheid en die van minister Dalle overgemaakt aan minister Maron. Hij heeft daar tot op heden steeds welwillend op gereageerd. Wij investeren al vijftien jaar in inburgering in Brussel en willen uiteraard dat de verplichting er zo snel mogelijk komt, het liefst onder de beste condities. Mijn strategie is dus simpel. Een verplichte inburgering in Brussel moet zo snel als mogelijk worden ingevoerd. Daarom zitten we samen om de Brusselaars zoveel mogelijk mee te geven van onze ervaringen en onze instrumenten, en dat zo goed mogelijk te ondersteunen, ook met het oog op een zo goed mogelijke inbedding van ons Vlaamse inburgeringstraject. Minister Dalle mag te allen tijde polsen, vragen naar en opmerkingen maken over de stand van zaken op het Verenigd College. Hij is trouwens zeer goed op de hoogte van de situatie en van de stappen die ik ter zake heb gezet.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, als ik het goed begrijp hebt u nog altijd geen tijdlijn ontvangen.
Wat ik zei, was dat de vergadering op 2 juni bijeenkomt, en daar staat een tijdlijn geagendeerd.
Goed, dat was me even niet duidelijk. Ik ben blij u met een tijdlijn komt. We zijn nu al bijna vijf maanden na de beloofde datum dat de verplichte inburgering initieel van start gaat. Het is dus echt wel hoog tijd dat we zicht krijgen op hoe en wanneer die verplichte inburgering effectief in voege zal treden.
De GGC heeft op dit ogenblik andere katten te geselen. De coronacrisis stelt ons allemaal voor grote uitdagingen. Dat is zo voor alle beleidsdomeinen, maar daar mag men zich niet achter verschuilen.
Als alles volgens afspraak was gelopen, dan hadden we al een verplichte inburgering voor de aanvang van de gezondheidscrisis en konden de diensten zich nu op andere zaken focussen.
Ik ben toch blij te horen dat er nu effectief een datum is voor de eerste bijeenkomst van die stuurgroep. Dat mag echt niet op de lange baan worden geschoven, want het is een veel te belangrijk dossier. Op 2 juni komt die stuurgroep dus bijeen en dan krijgen we een tijdlijn. Ik juich dit toe.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, ik ben het volkomen met u eens. We zitten op dezelfde lijn. De coronacrisis is voor mij geen reden om de zaken uit te stellen. Daarom hebben we die vergadering gepland op 2 juni. Op die vergadering staat de kalender geagendeerd.
Wat het technische aspect betreft, daarover hebben wij overmorgen een afspraak met techniekers om ons het systeem goed uit te leggen. Dat zijn de zaken die in mijn macht liggen. Toen ik minister werd, werd ik geconfronteerd met de situatie dat er langs Franstalige kant geen vooruitgang was geboekt. Ik heb daar onmiddellijk over gepraat met minister Maron. Ik kan alleen nogmaals herhalen dat hij naar mij en ook in de communicatie elders duidelijk herhaalt: afspraken zijn afspraken, we hebben een samenwerkingsakkoord, we moeten de ordonnantie die we daarover hebben gemaakt, uitvoeren.
U en ik zitten ter zake volledig op dezelfde lijn: hoe rapper hoe liever. In het belang van de inburgeraars zelf, in het belang van de samenleving moeten die mensen zo snel mogelijk in een verplicht inburgeringstraject kunnen worden gezet.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik hoop dat op de vergadering van de stuurgroep op 2 juni het GGC-College toch ook wel eens duidelijker de redenen aangeeft waarom men die datum van 1 januari 2020 niet heeft gehaald, dat men ons eens duidelijk zegt waar het schoentje knelt. U hebt al diverse keren aangegeven dat de GGC een duidelijk engagement en goede intenties heeft, maar met goede intenties koop je natuurlijk weinig. Na bijna vijf maanden mag het wel eens meer zijn dan mooie praatjes. Engagementen moeten worden vertaald in doelstellingen en probleemstellingen. Ik hoop dat u daarop toeziet, dat u dat benadrukt. Vlaanderen is er klaar voor, zegt u. Ons engagement is duidelijk. Het samenwerkingsakkoord is er. Wij zijn bereid om minstens vierduizend trajecten per jaar aan te bieden. Wij staan dus te springen om de daad bij het woord te voegen.
Minister, ik denk dat het heel belangrijk is, in afwachting van de inwerkingtreding van de inburgeringsplicht, dat wij het Vlaamse inburgerings- en NT2-aanbod actief blijven promoten bij Brusselse nieuwkomers en anderstaligen. Men associeert het Nederlandstalig onderwijs met kwaliteit, met toekomstkansen. Ik denk dat we hetzelfde moeten doen met betrekking tot het inburgerings- en NT2-aanbod, dat we dat echt wel in de markt moeten zetten.
Tot slot was er nog uw samenwerking met minister Dalle. Ik ben blij dat jullie daarover van gedachten wisselen. Ik wil nogmaals wijzen op zijn raadgevende stem in de vergadering van de GGC. Het engagement is ook opgenomen in het Vlaams regeerakkoord, en ik hoop dat hij in de eerstvolgende vergadering zijn ongerustheid uit met betrekking tot het uitblijven van die verplichte inburgering in Brussel. Brussel is na Dubai de meest diverse stad van de wereld. Een doortastend inburgeringsbeleid is dus meer dan welkom.
De vraag om uitleg is afgehandeld.