Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Anaf heeft het woord.
Op vrijdag 24 april, intussen een aantal weken gelden, heeft de Vlaamse Regering definitief haar goedkeuring gegeven aan enkele optimalisaties betreffende de ondersteuning van personen met een handicap, het zogenaamde Mozaïek 4, waarbij nieuwe budgetcategorieën werden toegevoegd en er een beperkt aantal bijstellingen zijn gebeurd aan correctiefase 2.
Dit besluit ging gepaard met een kritisch advies van de Raad van State op het ontwerpbesluit, specifiek over het zogenaamde standstillprincipe of artikel 23 van de Grondwet. Volgens dit principe mag niet geraakt worden aan het recht op sociale bijstand, tenzij in het algemeen belang. De raad was hier van oordeel dat enkele maatregelen in dit besluit onderhevig waren aan dit principe en er een proportionaliteitstoetsing gemaakt moest worden Door zijn beperkt zicht op de consequenties van de regelgeving voor personen met een handicap kon de raad dat echter niet doen. Samengevat, de legaliteit van dit besluit berust op de vraag of de ingreep in de hoogte van de persoonsvolgende budgetten (PVB's) en in de bijstellingen van correctiefase 2 evenredig is en het algemeen belang dient. Aangezien de Vlaamse Regering het besluit mits enkele kleine wijzigingen heeft goedgekeurd, vermoed ik dat zij ervan overtuigd is dat dit effectief zo is.
Minister, wat is de budgettaire impact van dit besluit? Hoeveel nieuwe persoonsvolgende budgetten worden hiermee gecreëerd en hoeveel personen met een handicap zullen hun persoonsvolgend budget zien dalen? Hoeveel van deze personen hebben vandaag al een persoonsvolgend budget en hoeveel staan er nog op de wachtlijst maar zullen door deze wijziging in een lagere categorie terechtkomen?
Hoeveel personen met een handicap komen in aanmerking voor het nieuwe artikel 19, §4, in dit besluit? Om welke redenen is beslist deze nieuwe bepaling in te schrijven?
Bent u ervan overtuigd dat dit besluit een toetsing met artikel 23 van de Grondwet zal doorstaan?
Minister Beke heeft het woord.
Mijnheer Anaf, zoals u in de nota aan de Vlaamse Regering kunt lezen, is dit besluit van de Vlaamse Regering budgetneutraal. Er worden geen persoonsvolgende budgetten verlaagd. Wel worden een aantal zaken geregeld waardoor we in de toekomst de beschikbare middelen efficiënter kunnen inzetten en dus met de beschikbare middelen meer mensen zullen kunnen helpen.
Bij de overgang van ondersteuning als minderjarigen in een multifunctioneel centrum (MFC) naar ondersteuning voor meerderjarigen wordt het principe van zorgcontinuïteit behouden. Dit principe werd sedert de invoering van de persoonsvolgende financiering in 2017 stapsgewijs ingevoerd, waarbij gestart werd vanaf de leeftijd van 23 jaar en ouder. In 2019 is dit principe gerealiseerd voor alle jongvolwassenen van 21 jaar en ouder in een MFC. We behouden deze leeftijd ook in 2020. Hierdoor blijven voldoende middelen beschikbaar om deze automatische toekenningsgroep te financieren. In hoofde van de individuele personen worden de rechten niet gewijzigd, alleen verschoven in de tijd.
Het opheffen van de procedure 7/7 betekent dat er in de toekomst geen nieuwe aanvragen kunnen worden gedaan. Mensen die al over een budget beschikken in het kader van deze procedure blijven dit budget behouden. De voorbije jaren werden ongeveer 150 budgetten per jaar verhoogd op basis van deze procedure.
Met deze maatregelen creëren we dus op een budgetneutrale wijze extra marges binnen het budget van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), die ingezet kunnen worden voor de toekenning van 1700 extra PVB’s in aanvulling op de middelen van het uitbreidingsbeleid.
Van de 735 personen voor wie het PVB zou worden stopgezet en de zorg gecontinueerd zou moeten worden binnen rechtstreeks toegankelijke hulpverlening (RTH), werd voor 43 personen vastgesteld dat ze niet langer gebruikmaken van een vergunde zorgaanbieder. Overschakelen op RTH zou hier dus problematisch geweest zijn. Om die reden wordt met dit besluit geregeld dat deze personen een beperkt PVB ter beschikking gesteld krijgen.
De standstillverplichting vervat in artikel 23 van de Grondwet staat in de weg dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau dat geboden wordt door de van toepassing zijnde wetgeving, in aanzienlijke mate vermindert zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang.
De Raad van State zegt in hetzelfde advies nog het volgende: “In zoverre met de ontworpen maatregelen wordt beoogd de middelen die beschikbaar zijn voor zorg en ondersteuning van personen met een handicap zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten, in het bijzonder voor het ter beschikking stellen van persoonsvolgende budgetten, kan worden aangenomen dat ermee een legitieme doelstelling wordt nagestreefd. Dat is inzonderheid het geval wanneer wordt vastgesteld dat een regeling ‘uitzonderlijk hoge budgetten’ vereist (…) of een ‘erg grote budgettaire impact’ heeft. (…) Uit de nota aan de Vlaamse Regering blijkt ook dat door de ontworpen maatregelen ‘extra marges’ worden gecreëerd binnen het VAPH-budget, die kunnen ingezet worden voor de toekenning van extra PVB’s in aanvulling op de middelen van het uitbreidingsbeleid.” Bijgevolg kan worden aangenomen dat de eventuele vermindering van het bestaande beschermingsniveau wordt gecompenseerd door een toename in de persoonsvolgende budgetten.
De Raad van State stelt verder: “De steller van het ontwerp zal evenwel ook moeten nagaan of de ontworpen maatregelen evenredig zijn ten opzichte van de nagestreefde doelstellingen (…) inzonderheid ten aanzien van de personen met een handicap die de opgeheven ondersteuningsmaatregelen niet langer zullen genieten.” Ik ben van oordeel dat de getroffen maatregelen in evenredigheid zijn met de beoogde doelstellingen. De inperking van mogelijkheden is beperkt, maar heeft wel als gevolg dat er heel wat middelen vrijkomen voor persoonsvolgende budgetten voor personen met een handicap die nog een ondersteuning van het VAPH hebben en die hier vaak al een hele tijd op wachten.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Om te kunnen inschatten of dat proportionaliteitsbeginsel effectief met voeten wordt getreden, is het belangrijk te weten hoeveel middelen mogelijk minder aan mensen worden toebedeeld. Dat is ook wat de Raad van State zegt: hij kan dat zeer moeilijk inschatten en de concrete impact moeilijk beoordelen als gevolg van zijn beperkte kennis daarover.
De visie van die nieuwe budgetcategorieën is om meer mensen van de wachtlijsten te halen en meer mensen te helpen, maar die krijgen dan wel minder dan indien ze nu zouden worden geholpen. Een aantal mensen zullen in tussencategorieën terechtkomen.
Wanneer een dergelijke oefening wordt gemaakt, kan ik me niet voorstellen dat daar geen simulaties van zijn. Er moet toch een simulatie zijn die aangeeft hoeveel mensen van de wachtlijst zullen kunnen worden geholpen, wat zij zullen krijgen en hoeveel ze gekregen zouden hebben indien de nieuwe budgetcategorieën er niet zouden zijn. Dat is heel belangrijke informatie.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik begrijp onder Mozaïek 4 dat men met allerlei regeltjes één pot wil herverdelen zodat meer mensen hulp kunnen krijgen. Mijnheer Anaf heeft verwezen naar het advies van de Raad van State, maar ik zou eigenlijk willen weten hoe de minister tegemoet wil komen aan het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap. Wij hebben dat geratificeerd en dat betekent dat wij stappen zullen zetten om dat uit te voeren. Artikel 19b van dat verdrag bepaalt dat elke persoon voldoende ondersteuning moet krijgen om te kunnen participeren in onze maatschappij. Met Mozaïek 4 zullen wij stukjes afnemen of onvoldoende middelen geven aan mensen zodat zij voldoende ondersteuning hebben. Minister, hebt u intussen contact opgenomen met Unia? Uiteindelijk zal Unia toch het rapport maken voor België om na te gaan in welke mate wij voldoen aan het VN-verdrag dat wij hebben geratificeerd.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Ik denk dat we dit Mozaïekbesluit ook anders kunnen bekijken. In februari is hierover al een vraag om uitleg gesteld, waarop de minister antwoordde dat door de middelen op een andere manier in te zetten, 426 extra mensen in prioriteitengroep 1 een budget kunnen krijgen. Dat is echt fantastisch. We kunnen dit dus anders bekijken in plaats van altijd het negatieve naar boven te halen. Dit besluit is met de beste bedoelingen op tafel gelegd.
We wachten nog op een studie van de Vlaamse Regering en op een ministerieel besluit. Het is belangrijk om daar werk van te maken zodat die eerste budgetten van dit jaar eindelijk kunnen worden gegeven en die mensen effectief hulp kunnen krijgen. Minister, u zei daarnet zelf dat stilaan moet worden bekeken wanneer nieuwe mensen in de voorzieningen kunnen worden toegelaten. Hebt u intussen zicht op wanneer we die beslissing van de Vlaamse Regering kunnen verwachten?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vragen die de heer Anaf heeft gesteld.
Ik stel vast dat men altijd vertrekt vanuit een heel groot wantrouwen wanneer het over beleid gaat. Ik vind dat een vreemde manier om de zaken te bekijken.
De oppositie en wij allemaal moeten, terecht, kritisch onze controlerende rol uitvoeren. We hebben over deze correctiefase 2 en over het bewuste besluit van de regering dan ook al een aantal keren van gedachten gewisseld, waarbij werd gesteld dat dit een eerlijker en transparanter systeem is omdat mensen met een soortgelijke zorgvraag een soortgelijk budget krijgen – dat vind ik een essentieel uitgangspunt – maar dat betekent dat het budget voor mensen die jarenlang te weinig hebben ontvangen, moet worden gehaald bij mensen die jarenlang, door omstandigheden, te veel hebben gekregen. Dit is een budgetneutrale oefening en dus geen besparing maar een eerlijker systeem, waarbij tijdens deze legislatuur 1700 mensen met een handicap een persoonsvolgend budget kunnen krijgen waarmee zij de zorg kunnen inkopen die ze nodig hebben en waar ze recht op hebben. Het is soms goed om het grotere plaatje niet uit het oog te verliezen.
Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw van der Vloet over de verdere timing. We hebben allemaal één doel voor ogen: voorzien in voldoende zorg voor mensen die het nodig hebben. Met deze maatregel kunnen 1700 mensen met een handicap in prioriteitengroep 1 worden geholpen. We moeten er dan ook alles aan doen om te zorgen dat dit overeind blijft.
Minister Beke heeft het woord.
Zoals mevrouw Jans en mevrouw van der Vloet hebben gezegd, willen we met deze maatregel meer mensen aan een budget helpen en de automatische rechtentoekenning garanderen, samen met het groeibeleid dat we de komende jaren willen uitrollen. Dat is de bedoeling.
In correctiefase 2 zouden 43 mensen uit de boot zijn gevallen die nu wel een budget zullen krijgen. Dat is inderdaad een correctie op een correctie van een correctie maar we doen dat om die mensen niet in de kou te laten staan.
Binnenkort vindt een overleg met Unia plaats om hen ervan te overtuigen dat dit een goede maatregel is, samen met het uitbreidingsbeleid, om ervoor te zorgen dat we die 17000 mensen waar mevrouw Jans naar verwees, kunnen helpen.
Er zijn natuurlijk een aantal simulaties gebeurd, collega Anaf, op basis waarvan dit is gebeurd. Nogmaals, dat zijn simulaties en die kunnen er dus naast zitten. Maar op die manier kunnen we inschatten hoeveel middelen we nodig hebben om er tegen het einde van de legislatuur te geraken met de verplichtingen rond de automatische rechtentoekenning. Welke maatregelen moesten we dan nemen nadat we het uitbreidingsplan er hadden ingeduwd? Welke maatregelen moesten we bijkomend nemen om ervoor te zorgen dat die rechten ook effectief kunnen worden waargemaakt? Ik denk dat we allemaal de ambitie delen om dat te kunnen doen.
Mevrouw van der Vloet, wat betreft het uitbreidingsbeleid, is het de bedoeling – we hebben daar vorige week ook over gesproken – om dat voor de zomer opnieuw opgestart te krijgen, zodat we daar verder werk van kunnen maken. Ik ben het ermee eens dat het absoluut nodig is. Ik heb daarover vorige week ook al gesproken met de mensen van het VAPH.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik volg in elk geval die laatste oproep. Laat ons hopen dat dat zo snel mogelijk opnieuw kan worden opgestart. Hoe sneller de mensen van de wachtlijst kunnen, hoe beter.
Mevrouw Jans, ik begrijp uiteraard de redenering die daarachter zit om zo snel mogelijk meer mensen te helpen. Maar mijn bezorgdheid is die proportionaliteit en of we er zeker van kunnen zijn dat de mensen dan ook wel voldoende krijgen om effectief te worden geholpen. Dat is waar het mij om te doen is. Het zou interessant zijn om die simulaties toegestuurd te krijgen, zodat we die in detail kunnen bekijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.