Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Op 17 mei vindt ook dit jaar de Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie (IDAHOT) plaats. Exact dertig jaar geleden, op 17 mei, schrapte de Wereldgezondheidsorganisatie homoseksualiteit van de internationaal gehanteerde lijst van ziektes. Op deze dag zetten we onze strijd tegen discriminatie en geweld wegens gender of geaardheid nog eens expliciet in de kijker, in Vlaanderen en in heel de wereld. Op 22 april keurde het Vlaams Parlement met een brede meerderheid een voorstel van resolutie goed dat net dit doel naar voren schuift, namelijk van de strijd voor lgbtqi+-rechten (lesbian, gay, bisexual, transgender, queer (or questioning), plus) een hoeksteen van ons buitenlands beleid maken. Dat blijkt nodig, want zelfs binnen Europa zien we dat die rechten onder druk staan. We hoeven maar te kijken naar Polen en Hongarije. De resolutie vraagt de Vlaamse Regering onder andere om in samenwerking met de Federale Regering, de Europese Unie en de internationale gemeenschap en met stakeholders de oprukkende haat of discriminatie ten aanzien van lgbtqi+-personen zowel in de EU als daarbuiten een halt toe te roepen, en openbare discriminatie en haatzaaiende uitlatingen ten aanzien van die personen te veroordelen en via diplomatieke weg bij de betrokken politieke leiders aan te kaarten, alsook om op Europees niveau het voortouw te nemen om gezamenlijk politieke druk uit te oefenen op landen die homoseksualiteit strafbaar stellen, in het bijzonder landen waar de doodstraf nog geldt, met het oog op het decriminaliseren van homoseksualiteit.
Tevens vraagt de resolutie aan de Vlaamse Regering in haar internationale betrekkingen respect te eisen voor de universele waarde van de gelijkheid van alle individuen, ongeacht hun seksuele oriëntatie, genderidentiteit en -expressie of seksekenmerken, en dat respect ook zelf actief uit te dragen door erop te wijzen dat lgbtqi+-rechten grondrechten zijn die moeten worden gegarandeerd en gehandhaafd. Dat houdt ook in dat alle wetten en officiële handelingen die homoseksualiteit en lgbtqi+-activisme strafbaar stellen, worden herzien.
Minister-president, in het licht van deze dag op 17 mei, had ik dan ook een aantal vragen.
Heeft de Vlaamse Regering al formeel protest aangetekend bij de Poolse en Hongaarse overheid omtrent de plannen om de rechten van de lgbtqi+ in te perken?
Op welke manier zal de Vlaamse Regering de vragen die in de resolutie worden gesteld in de praktijk omzetten?
Welke initiatieven plant u om dit op federaal en Europees niveau aan te kaarten?
Op welke manier zal de Vlaamse overheid druk uitoefenen op landen waar homoseksualiteit momenteel strafbaar is?
Is de Vlaamse overheid bereid om mensenrechten en lgbtqi+-rechten een officieel onderdeel te maken van elke officiële buitenlandse missie?
Minister-president Jambon heeft het woord.
In Polen zal de Algemeen Afgevaardigde van de Vlaamse Regering in Warschau binnenkort een brief tot steunverklaring aan de lgbtqi-gemeenschap ondertekenen, samen met een aantal andere ambassades en vertegenwoordigingen. In die brief wordt opgeroepen om inspanningen rond lgbtqi-bewustmaking te ondersteunen en wordt het belang van de fundamentele rechten benadrukt.
Deze brief is een jaarlijkse gewoonte ter gelegenheid van de Mars voor Gelijkheid in Warschau. Ook in voorgaande jaren werd die brief door onze vertegenwoordiging ondertekend. Dit jaar kan de Mars voor Gelijkheid niet doorgaan, maar de bedoeling blijft wel om de brief op hetzelfde moment, op 20 juni, aan de Poolse autoriteiten te overhandigen.
In Hongarije had ik in februari een ontmoeting met premier Orbán. Een onderdeel van ons gesprek ging over de problemen in Hongarije op het vlak van mensenrechten en de rechtsstaat. Ik heb toen aan premier Orbán duidelijk gemaakt dat Vlaanderen veel belang hecht aan het respect voor de mensenrechten.
Hoe zal de Vlaamse Regering de vragen gesteld in de resolutie in de praktijk omzetten? Zoals ik al heb uiteengezet in de beleidsnota Buitenlands Beleid en Ontwikkelingssamenwerking draagt Vlaanderen de waarden vervat in de mensenrechtenverdragen uit in zijn internationaal beleid. De strijd tegen alle vormen van discriminatie is daarbij een prioritair thema voor de Vlaamse Regering. Er is daarbij bijzondere aandacht voor discriminatie op grond van seksuele voorkeur.
Er zijn in het verleden verschillende initiatieven genomen om die beleidslijn in de praktijk om te zetten. Bij wijze van voorbeeld vermeld ik de jarenlange samenwerking met het Centre for Human Rights van de Universiteit van Pretoria in Zuid-Afrika. Die organiseert met de steun van de Vlaamse Regering de cursus Sexual Minorities Rights. Deze cursus trekt deelnemers aan uit het hele Afrikaanse continent, ook uit landen waar homoseksualiteit strafbaar is.
De Vlaamse Regering steunt bovendien ook twee belangrijke Speciale VN-programma’s. Het eerste programma is het Speciale Programma voor Onderzoek, Ontwikkeling en Onderzoekstraining betreffende de Menselijke Voortplanting (HRP), gehuisvest binnen de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Dit programma promoot het recht op een goede seksuele en reproductieve gezondheid van alle vrouwen en mannen. Het programma heeft aandacht voor adolescenten, maar ook voor groepen die te weinig gesteund en gemarginaliseerd worden, dus zeker ook de lgbtqi+-gemeenschappen. Daarnaast levert dit programma ook wetenschappelijk onderzoek over de gezondheidsnoden en de meest effectieve en efficiënte omgangsmethodes van het gezondheidssysteem met leden van deze groepen. Ten slotte heeft het programma ook een mensenrechtenspecialist die de directeur ondersteunt bij het pleiten voor aandacht voor de seksuele en reproductieve gezondheid van de helaas vaak gediscrimineerde en zelfs totaal uitgesloten leden van seksuele minderheden.
Mede op vraag van de bestuursraad van dit programma, het Policy and Coordination Committee (PCC), waar Vlaanderen actief lid van is, zal daar nu nog een genderspecialist aan toegevoegd worden om al het werk van het programma op correcte aandacht voor gender te beoordelen en het voornoemde internationale werk verder te onderbouwen en te stimuleren.
Het tweede programma dat Vlaanderen ondersteunt voor een zelfde kernfinanciering van 750.000 euro is het Speciale VN-programma voor de strijd tegen hiv en aids: UNAIDS (Joint United Nations Programme on HIV/aids). Zoals u weet, vormen de lgbtqi+-gemeenschappen een van de sleutelgroepen binnen deze pandemie. Zij hebben specifieke aandacht nodig omdat infectie binnen hun gemeenschappen veel vaker voorkomt. Tegelijk bestaan er ten aanzien van hen stigma’s en discriminatie binnen de bredere maatschappij, maar zeker ook binnen het gezondheidssysteem.
Ik heb een nieuwe overeenkomst met UNAIDS getekend voor de werkingsjaren 2019-2020.
In onze partnerschapsovereenkomst wordt sterke aandacht gevraagd voor het respecteren van de mensenrechten van eenieder in de acht voor onze steun voorgeselecteerde landen in Zuidelijk Afrika, namelijk Botswana, Lesotho, Malawi, Mozambique, Namibië, Zuid-Afrika, Swaziland en Zimbabwe.
Het blijft de overtuiging van de Vlaamse Regering dat het promoten van de rechten van seksuele minderheden in derde landen veel effectiever wordt uitgevoerd door een gespecialiseerde VN-organisatie, die door deze derde landen als neutraler wordt ervaren – omdat zij deze mee aansturen –, dan wanneer dit in verspreide slagorde gebeurt door individuele, westerse lid- en deelstaten.
Bij mijn besprekingen voorafgaand aan de ondertekeningsceremonie van de nieuwe partnerschapsovereenkomst met de vice-uitvoerenddirecteur van UNAIDS, mevrouw Gunilla Carlsson, heb ik vanzelfsprekend aandacht besteed aan het thema van de bescherming van de rechten van en de noodzakelijke specifieke aandacht voor de leden van de lgbtqi+-gemeenschappen. Van haar kreeg ik de verzekering dat de nieuwe uitvoerend directeur van UNAIDS, mevrouw Winnie Byanyima, zich sterk persoonlijk engageert voor dit thema.
Welke initiatieven plannen we? Op Europees niveau blijven we onderhandelen over de horizontale non-discriminatierichtlijn die de bescherming tegen discriminatie van lgbtqi+-burgers in Europa zal vervolledigen. Met die richtlijn zou er ook buiten de sfeer van arbeid in een Europees verbod van discriminatie worden voorzien.
We kijken ook uit naar de Europese strategie voor de gelijkheid van lgbti’s die eind 2020 door de Europese Commissie zal worden gepubliceerd.
Op welke manier zullen we druk uit oefenen? Vlaanderen kaart problemen op het vlak van mensenrechten bij voorkeur aan via het internationale en Europese kader.
Wat het Europese niveau betreft, ben ik heel tevreden dat het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie voor de periode 2020-2024, dat de prioriteiten voor het externe beleid van de EU vastlegt, aandacht besteedt aan de strijd tegen discriminatie, geweld en haatspraak ten aanzien van lgbti-personen.
Wat het internationale kader betreft, nemen we dit op via onze steun aan en onze betrokkenheid in de VN-programma’s waarover ik het daarnet heb gehad. Het blijft, zoals eerder gezegd, de overtuiging van de Vlaamse Regering dat het politieke lobbywerk ter versterking van de rechten van seksuele minderheden in derde landen veel effectiever wordt uitgevoerd door een gespecialiseerde VN-organisatie. Omdat zij die mee aansturen, wordt een dergelijke organisatie door deze derde landen als neutraler ervaren dan wanneer dit in verspreide slagorde gebeurt door individuele, westerse lid- en deelstaten.
Zoals aangegeven in de beleidsnota Buitenlands Beleid en Ontwikkelingssamenwerking, wil de Vlaamse Regering bij haar acties in het buitenland actief de waarden uitdragen die vervat zijn in de internationale en Europese verdragen inzake mensenrechten.
Als kleine speler op het wereldtoneel moeten we in de eerste plaats werken via de internationale en Europese kanalen. Maar waar de gelegenheid zich voordoet, kunnen we ook de bilaterale kanalen benutten. Ik denk dat deze Vlaamse Regering in het verleden ook al heeft aangetoond hier, waar nodig, de daad bij het woord te voegen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik dank u. Het feit dat u zo’n uitgebreid antwoord geeft, stelt mij tevreden. Want het toont aan dat er zeker goede wil is om dit thema niet zomaar snel te behandelen, als ware het minder interessant of nodig. Het is een teken van goede wil, en ik kan alleen maar hopen dat ooit de dag komt dat wij niet meer moeten vragen dat er aandacht zou zijn voor gelijke rechten voor iedereen, met welke geaardheid dan ook.
Vooral voor wat Europa betreft blijven wij heel goed toekijken – en ik zie dat u dat ook doet – op landen als Hongarije en Polen, die eigenlijk op een zeer gevaarlijke grens balanceren tussen toelaten wat kan en niet kan voor mensen die tot de lgbtqi+-groep behoren. Ik dank u.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Collega Lambrecht, deze resolutie dateert van 22 april, dat is exact 21 dagen geleden. U laat er geen gras over groeien. En dat is uiteraard een goede zaak, want over resoluties stemmen zonder daar gevolg aan te geven heeft natuurlijk weinig nut.
Minister-president, ik dank u voor uw repliek en uw engagement. Ik heb nog een bijkomende vraag: uw agenda is ongetwijfeld volledig overhoop gegooid door de coronacrisis. Ik herinner mij nog levendig de discussie over Viktor Orbán, met de vraag van de commissie om op voorhand te worden ingelicht over dergelijke geplande gevoelige ontmoetingen. Hebt u eventueel al zicht op een nieuwe kalender en mogelijke afspraken waarbij deze problematiek mogelijk naar boven zou kunnen komen?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister-president, ook namens onze fractie bedank ik u voor de duiding bij de vele inspanningen die al zijn geleverd, hoewel de resolutie inderdaad nog maar drie weken geleden werd goedgekeurd. Het lijkt mij in dezen ook zeer belangrijk dat er internationaal heel wat netwerkgesprekken zijn, en dat er ook face-to-face diplomatisch kan worden gewerkt. Op dat vlak zit u natuurlijk in een moeilijker tijdperk. Desalniettemin is er al heel wat gebeurd.
Ook bij de lokale besturen hebt u een partner. Ik heb daarnet de regenboogvlag gehesen. Wij verleggen kleine steentjes, maar ik denk dat het Vlaanderen is dat samen met Europa de grotere zaken in beweging moet kunnen zetten, en een heel duidelijk, krachtig signaal moet geven dat we alles op alles zetten in die strijd tegen discriminatie die totaal niet door de beugel kan.
De heer Bex heeft het woord.
Ik denk dat het goed is dat we, naar aanleiding van IDAHOT kunnen peilen bij de minister-president naar hoever het staat met die resolutie die we op 22 april hebben goedgekeurd, wetende dat de tijd die hij heeft gehad om daarmee aan de slag te gaan, zeer kort is.
Minister-president, u hebt gesproken over de brief tot steunverklaring ten aanzien van lgbtqi+ in Polen. U hebt ook gesproken over wat u hebt meegedeeld aan premier Orbán. Maar we kunnen toch niet anders dan vaststellen dat die acties niet bijzonder veel indruk maken. Vandaag heeft een derde van de lokale besturen een gebied in Polen uitgeroepen tot lgbtqi+-vrije zone. En premier Orbán heeft van de coronacrisis gebruik gemaakt om de rechten van transgenders serieus terug te schroeven.
Ten tijde van corona is er ook een incident geweest met de lgbtqi+-gemeenschap in Marokko, waar er werd opgeroepen om mensen te outen via allerhande datingapps. Dat is natuurlijk gemakkelijk op een moment dat mensen thuis opgesloten zitten door de crisis. Daar is het nog altijd strafbaar om homoseksuele daden te stellen. Men kan er tot drie jaar gestraft worden. Dat toont nog eens hoe belangrijk het is om dat internationaal aan te kaarten.
Ik volg u alleszins wanneer u zegt dat we dat moeten doen via internationale organisaties, want dat maakt onze stem sterker, absoluut. Maar wat dan wel zeer belangrijk is – en dat is toch een vraag van die resolutie – is dat Vlaanderen binnen die internationale organisaties absoluut een voortrekkersrol opneemt, dat we niet meelopen met de hoop, maar dat we de hoop meetrekken om meer vooruitstrevende standpunten in te nemen. Ik hoop dat u daar werk wilt van maken.
In het bijzonder vraag ik me af of u wilt samenwerken met andere regio's en landen om die voortrekkersrol te kunnen spelen. Op welke manier wilt u eventueel steun bieden aan de civiele samenleving in landen zoals bijvoorbeeld Marokko, waar het heel belangrijk is dat we de mensen die wel hun mond durven open te trekken, op straat durven komen en zich durven uiten, een steun in de rug geven?
De heer Deckmyn heeft het woord.
Mevrouw Lambrecht, ik had deze vraag om uitleg bekeken, en het moet me van het hart dat u er in de vraagstelling in slaagt om enkel naar problemen inzake holebi's in Europese staten te verwijzen, zonder op de belangrijkste discriminatie te wijzen. In al de grote Europese steden zien we dat discriminatie en geweld tegen holebi's alsmaar stijgt en dat dat voor een groot deel te maken heeft met de islam en de islamisering van die steden. Dat kunnen we ook vaststellen in onze steden: in Brussel, in Antwerpen en in mijn eigen stad Gent. Daar zien we dat er gewelddaden worden gepleegd in wijken die specifiek islamitische inwoners hebben.
Het zou dus van eerlijkheid getuigen om, als u daarover een vraag stelt binnen de Europese context, deze zaak niet uit de weg te gaan. Het moet gezegd: het is positief dat collega Bex heeft verwezen naar de problematiek van Marokko, want dat wou ik ook aankaarten. Nog niet zo lang geleden was het in het nieuws dat holebi's worden gestigmatiseerd en aan de digitale schandpaal worden genageld. Dit probleem gaat veel verder dan de voortdurende fixatie op Polen en Hongarije, terwijl dat in vele islamitische landen een waar probleem is.
Dit was dan ook de reden waarom het Vlaams Belang een voorstel van resolutie heeft ingediend. Jammer genoeg heeft men niet de moed gehad om de specifieke elementen uit ons voorstel van resolutie op te nemen in het voorstel van resolutie van de meerderheid. Dat blijf ik betreuren. Minister-president, ik hoop dat als u de discriminatie van holebi's in Europa wilt aankaarten, u in de toekomst zeker ook de islamisering van onze steden meeneemt in dit debat.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Eerst wil ik even zeggen dat er op dit ogenblik geen afspraken in mijn agenda staan. Voorlopig is er niets gepland, omdat ik absoluut nog geen zicht heb wanneer buitenlandse reizen mogelijk zijn. Destijds heb ik inderdaad gezegd dat ik mijn agenda aan de commissie zou overmaken. Dat zullen we dan ook zeker doen, maar op dit moment is er niets aan de orde.
Mijnheer Bex, we denken dat we daar via internationale organisaties en via internationale contacten het best op kunnen wegen. In bilaterale contacten die we hebben in de betrokken landen, brengen we die problematiek ook ter sprake.
Wat directe steun aan civiele organisaties betreft, hebben we voor onze ontwikkelingssamenwerking een gecibleerde aanpak, gericht op drie landen, met de bedoeling om de middelen niet te vernevelen over heel veel initiatieven. We blijven dan ook bij die strategie.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, ik denk dat het de juiste manier is om dit internationaal aan te pakken.
Ik zie niet in dat, als we praten over het internationale, we enkel over Europa praten. We hebben enkel Polen en Hongarije als voorbeeld gegeven. Mijnheer Deckmyn, het staat u uiteraard vrij om ook zelf vragen te stellen en juiste cijfers te vragen over dingen die u wilt weten. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.