Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Via een persbericht vernamen we dat u in antwoord op een schriftelijke vraag van mijn collega Axel Ronse heeft meegedeeld dat in meer dan de helft van de Vlaamse laboratoria die dierproeven uitvoeren, in de periode 2016-2019 bij controles inbreuken werden vastgesteld.
De meest voorkomende inbreuken zouden van administratieve aard zijn, zo blijkt uit uw antwoord. Regelmatig werd vastgesteld dat de documenten en de adviezen van de dierenwelzijnscel, de proefdierkundecertificaten en de bewijzen van het op peil houden van de kennis van het personeel niet centraal bijgehouden worden en ook niet vlot voorgelegd kunnen worden bij een onaangekondigde inspectie.
De hamvraag die hierbij moet worden gesteld, is welke impact dit heeft op het dierenwelzijn van proefdieren. Met andere woorden: gaat het hier vooral om papieren inbreuken of hebben die administratieve inbreuken zeer zware gevolgen voor het welzijn van de proefdieren? Het is in dezen jammer dat u in het antwoord op de vraag van mijn collega te kennen hebt gegeven dat u geen overzicht kon bieden van het aantal vastgestelde inbreuken per type.
Onlangs bleek uit een Europese rapportage dat er in België een vrij hoog aantal dierproeven wordt gedaan en dat die in pijnlijke gevolgen voor de proefdieren resulteren. In hoeverre hebben de vastgestelde administratieve inbreuken bij de laboratoria die dierproeven uitvoeren, daartoe bijgedragen?
Is er ook gezocht naar de redenen waarom zoveel laboratoria administratief niet in orde zijn? Zo ja, heeft dat misschien te maken met de complexiteit van de regelgeving? Werden er daarover al opmerkingen gemaakt en is die regelgeving in de toekomst voor verbetering vatbaar?
Waarom is het niet mogelijk om het aantal inbreuken per type te kennen? Kunnen de vaststellingen in die zin in de toekomst worden bijgestuurd?
In welke mate is er in de periode 2016-2019 sprake geweest van een vaststelling van fundamentele inbreuken die een manifest negatieve invloed hadden op het welzijn van de proefdieren?
Minister Weyts heeft het woord.
Het uitvoeren van dierproeven is in Vlaanderen gelukkig streng gereglementeerd. Er zijn heel wat vereisten met het oog op het welzijn van de dieren, maar ook op administratief vlak.
Er wordt verwacht dat verschillende documenten vlot toegankelijk zijn tijdens de inspecties, ook als de laboverantwoordelijke op het moment van de inspectie zelf niet aanwezig is. Uit de inspecties die de voorbije jaren werden uitgevoerd, bleek dat hier meermaals niet aan voldaan kon worden. Het gaat heel concreet over het bijhouden van documenten en adviezen van de dierenwelzijnscel, en over proefdierkundecertificaten.
Het komt erop aan te bewijzen dat het personeel de kennis op peil heeft gehouden. Dat moet allemaal centraal worden bijgehouden. Dat zijn administratieve verplichtingen die we opleggen, en daar loopt het nog wel eens mank. De administratieve inbreuken hebben geen directe negatieve impact op het welzijn van het dier, en dus ook niet op de mate van het ongemak van de dieren voor de proeven. De ernst van de proeven hangt eerder samen met het type onderzoek dat in Vlaanderen wordt uitgevoerd. Ik denk dan vooral aan onderzoek voor medische doeleinden, bijvoorbeeld in het kader van het kankeronderzoek.
U stelt de vraag waarom het niet mogelijk is om het aantal inbreuken per type te kennen en of de vaststellingen in die zin kunnen worden bijgestuurd. Een inspecteur zal bij een controle nagaan aan welke artikelen uit de regelgeving niet voldaan is. De vaststellingen worden gedaan door de inspecteurs in de pv’s of waarschuwingen, en die bevatten met andere woorden wel de nodige details. Op basis van de vaststellingen moet er worden bijgestuurd.
Als u vragen stelt, haal ik die gegevens uit de databank. En het is wel zo dat de registraties in de databank minder details bevatten. Bij administratieve inbreuken wordt niet in detail gezegd welke administratieve inbreuk zich heeft voorgedaan. Het feit op zich dat het een administratieve inbreuk is, is het belangrijkste. Anders moet de inspecteur dubbel werk doen. Een administratieve inbreuk op het vlak van dierenwelzijn is van een andere orde. Hier speelt een kosten-batenanalyse.
Maar wanneer er fundamentele inbreuken zijn vastgesteld die manifest een negatieve invloed hebben op het welzijn van de proefdieren, zoals we die gelukkig maar heel zelden vaststellen, registreren we dat wel apart. Er wordt ook anders mee omgegaan. Zo was er enkele jaren geleden een dossier waaruit ik kon opmaken dat dieren onvoldoende licht hadden in het weekend. Uit een ander dossier bleek dat de drinkbakken van runderen bevuild waren met mest en voeder. Dat hebben we apart aangepakt, daar hebben we de nodige maatregelen getroffen om een eind te maken aan die situaties.
Het is dus een andere behandeling wanneer het gaat om veelvuldig vastgestelde administratieve inbreuken. Dan gaan we daar anders mee om dan wanneer het gaat om echte inbreuken tegen het dierenwelzijn, ook wat betreft de registratie in de databank.
Dank u wel, minister.
Mevrouw De Vroe heeft het woord. Kon u de minister wel goed horen?
Minister, u was heel moeilijk verstaanbaar. Ik hoorde u alleen maar in stukjes. Ik kon er geen voldragen verhaal uit opmaken. Ik beperk mij dus tot wat ik sowieso van plan was te zeggen. In de stukjes die ik heb gehoord, heb ik daarover niets gehoord.
Toen we het de laatste keer over de dierproeven en de controles en het belang van onaangekondigde controles hadden, hebt u gezegd dat u van plan was om met de sector te spreken over een actieplan, om een zicht te krijgen op het aantal onderzoeken die in vivo, in vitro en in silico plaatsvonden. Het is belangrijk om daarin een onderscheid te kunnen maken, zodat we naar de afbouw kunnen gaan en echt wel tot meer alternatieve methodes kunnen komen, die we dan ook moeten kunnen stimuleren.
Minister, in de stukjes die ik u heb horen zeggen, heb ik daarover niets gehoord. Misschien is het interessant om daar toch nog eens op in te gaan. Ik hoop dat ik het dan kan verstaan. Anders zal ik het in het verslag moeten lezen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil graag kort aansluiten bij deze vraagstelling. Minister, ik ben blij dat u toch heel duidelijk hebt aangegeven dat er een verschil is in de overtredingen. Enerzijds is er administratief een overtreding, maar anderzijds zijn inbreuken waar effectief dierlijk leed bij komt kijken, een ander soort inbreuk.
Worden de inbreuken die vastgesteld worden, ook met de sector besproken? Wij hebben een Vlaamse Proefdierencommissie bijvoorbeeld. Zou het zinvol zijn om resultaten van inbreuken ook te bespreken met die commissie, of is dat ondertussen gepland of al gebeurd? Als een aantal zaken veelvuldig voorkomen en misschien toch minder impact hebben op het dierenleed, is het misschien de overweging waard om te zien waar eventueel vereenvoudiging mogelijk is, en of de noodzaak er is om in een aantal zaken te handhaven, gewoon om een aantal extra inzichten te hebben.
Ik heb een bijkomende vraag naar de stand van zaken van het actieplan. Ik ga ervan uit dat dit ook een element is voor de Vlaamse Proefdierencommissie. Op welke manier kunnen we een aantal acties en doelstellingen stellen om hopelijk onderzoek dichter bij elkaar te brengen en anderzijds ook het aantal dierproeven te kunnen verminderen?
Mijn antwoord kwam hierop neer: we maken een onderscheid tussen echte inbreuken tegen dierenwelzijn en anderzijds administratieve inbreuken. Gelukkig is het aantal inbreuken tegen de dierenwelzijnswetgeving beperkt; ik heb een aantal voorbeelden gegeven. Maar het aantal administratieve inbreuken is wel vrij hoog. Ik neem er even de cijfers bij: dat zijn er altijd een 25-tal per jaar ongeveer. Dat zijn administratieve verplichtingen die we opleggen en waaraan soms niet wordt voldaan.
Het overleg met de sector blijft een doelstelling. Ik heb er niet op geantwoord omdat dat bij mijn weten ook niet in de vraag vervat zat. Maar het blijft inderdaad een doelstelling om in onderling overleg te gaan naar een verdere afbouw van die dierproeven, wat geen evidentie is, zeker in deze virustijden waar er nog heel veel wordt onderzocht en waar spijtig genoeg ook dierproeven worden gebruikt in functie van medische doeleinden om oplossingen te zoeken, onder andere voor de aanpak van virussen.
De opdracht van de Proefdierencommissie is gedefinieerd in het Proefdierenbesluit. Die bestaat niet uit het evalueren van dierproeven. De taak van die commissie is vooral een adviescommissie zijn: adviezen over de beste praktijken en dergelijke meer. We zorgen er wel voor dat dat geen eenrichtingsverkeer is, dat ook van ons uit informatie komt, bijvoorbeeld op het vlak van de inbreuken die worden vastgesteld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het is uiteraard een goede zaak van u te vernemen dat het eigenlijk vooral administratieve inbreuken waren die geen gevolgen hadden voor het dierenwelzijn. Dat is op zich goed nieuws. Ik ga er natuurlijk wel van uit dat uw diensten, om de inbreuken op administratief vlak in de toekomst te verminderen, de nodige acties zullen ondernemen. We zullen dat uiteraard verder opvolgen en kijken uit naar het verdere actieplan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.