Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, voor de sociale koopsector – en ik denk eigenlijk voor de hele koopsector – was 2019 een belangrijk jaar, meer in het bijzonder voor de sociale woonleningen, waarover mijn vraag om uitleg gaat. Op 1 september 2019 werd het nieuwe Leningenbesluit ingevoerd. Dit besluit gaf aanleiding tot enkele gevoelige wijzigingen. De sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) stelden vast dat een belangrijk deel van de potentiële ontleners bij private banken lagere rentevoeten kregen dan bij een Vlaamse woonlening, waar de bodemrente op 2 procent bleef steken. Dat kan volgens mij niet de bedoeling zijn. Ten slotte besliste de Vlaamse Regering dat de Vlaamse woonlening wordt overgeheveld naar het Vlaams Woningfonds. Hierdoor gaan natuurlijk zowel de budgetten als de backoffice vanuit de Vlaamse Maatschappij Sociaal Wonen (VMSW) over naar het Vlaams Wonginfonds.
Het gaat om veel middelen: voor 2019 gaat het om 357 miljoen euro, aangevuld met nog eens 53 miljoen euro voor begin 2020. Door de beslissing van de Vlaamse Regering om het volledige budget voor sociale leningen onder te brengen bij het Vlaams Woningfonds, zal de VMSW in de toekomst niet langer instaan als kredietverstrekker van de Vlaamse woonlening. Dat heeft verstrekkende gevolgen voor alle huisvestingsmaatschappijen en voor de 24 kredietbemiddelende sociale huisvestingsmaatschappijen. De koepelorganisatie, de Vlaamse Erkende Maatschappijen (VLEM), heeft zich geëngageerd om daarover een gesprek aan te gaan met het Vlaams Woningfonds.
In het kader van die kredietbemiddelende opdracht van de sociale huisvestingsmaatschappijen rijzen er een paar belangrijke vragen, vooral met betrekking tot de frontoffice.
Hoe zal de frontoffice vorm krijgen als het volledige leningsbudget overgaat naar het Vlaams Woningfonds?
Kunnen de huisvestingsmaatschappijen hun een-op-eenondersteuning van de kandidaat-ontleners en ontleners blijven opnemen?
De 24 kredietbemiddelende huisvestingsmaatschappijen willen het verstrekken van leningen voortzetten zoals ze dat nu doen. Op welke ondersteuning zullen zij hiervoor mogen rekenen vanuit de backoffice van het Vlaams Woningfonds? Is die overgang voldoende voorbereid? Zal dat vlotjes verlopen?
Zullen sociale huisvestingsmaatschappijen een vergoeding krijgen voor deze kredietbemiddeling? Blijft dat ongewijzigd?
Minister Diependaele heeft het woord.
Zoals in het regeerakkoord en mijn beleidsbrief is genoteerd, zal vanuit de focus op kerntaken het Vlaams Woningfonds de sociale leningen van de VMSW overnemen en er de unieke verstrekker van worden. Dit zal gefaseerd verlopen en in de eerste fase is het de bedoeling om vanaf begin 2021 het volledig budget over te hevelen naar het Vlaams Woningfonds en enkel nog het Vlaams Woningfonds de bijzondere sociale lening te laten verstrekken. Dat werd al gezegd.
De overdracht van de bestaande portefeuille van de VMSW naar het Vlaams Woningfonds verloopt parallel met de fusieoperatie tussen het agentschap Wonen-Vlaanderen en de VMSW met als streefdatum 1 januari 2023.
Voor de distributie van de sociale leningen is het de bedoeling om een beroep te blijven doen op de sociale huisvestingsmaatschappijen. In de nieuwe structuur met één verstrekker zullen de sociale huisvestingsmaatschappijen op dezelfde manier worden ingeschakeld als de provinciale diensten van het Vlaams Woningfonds. Meer bepaald zullen zij leningsaanvragen samenstellen en ter goedkeuring indienen op de maatschappelijke zetel van het Vlaams Woningfonds. Na het verlijden van de leenakte zal de lening tot de afbetaling worden beheerd door de dienst beheer van het Vlaams Woningfonds. Dat loopt gelijk. De SHM’s zullen de kandidaat-ontlener bij de leningsaanvraag kunnen blijven ondersteunen maar de opvolging van de ontleners na het verlijden van de leenakte, zal door het VWF gebeuren.
De 24 kredietbemiddelende SHM’s willen het verstrekken van leningen versterkt verderzetten. Voor het optreden als kredietbemiddelaar zullen zij kunnen rekenen op de nodige ondersteuning van het VWF. Zo zullen zij gebruik kunnen maken van hun IT-platform. Hiervoor zullen de nodige opleidingen worden georganiseerd door het VWF die dit momenteel volop voorbereidt.
In het regeerakkoord en mijn beleidsbrief staat dat ik de vergoeding die SHM’s ontvangen voor het verstrekken van een sociale lening herbekijk in functie van het bekomen van een marktconforme prijs in verhouding tot het werk.
Momenteel krijgen de SHM’s een bemiddelingsvergoeding van de VMSW die wordt berekend op basis van het uitstaande saldo van alle via de SHM verstrekte kredieten. Voor 2019 bedroeg de totale vergoeding ongeveer 6,3 miljoen euro. In 2010 bedroeg de vergoeding 2,9 miljoen euro. In de periode 2010-2019 is de vergoeding dus meer dan verdubbeld als gevolg van de sterke stijging in de verstrekte kredietvolumes en de jaarlijkse stijging van de uitstaande portefeuille die hiermee gepaard ging in die periode.
Wat de opdracht betreft die de SHM’s zullen uitvoeren voor het VWF, blijft het uiteraard de bedoeling om hen daarvoor ook een bemiddelingsvergoeding toe te kennen. Hoe die marktconforme vergoeding er precies zal uitzien, wordt momenteel nog onderzocht en zal ook afhangen van de werkvolumes verbonden aan de kredietactiviteit in de nieuwe organisatie met een unieke kredietverstrekker.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord.
Mijn vraag was inderdaad vooral hoe de burger dit zal ervaren, hoe de kandidaat-ontlener deze efficiëntie-oefening van de backoffice zal ervaren. U hebt me gerustgesteld dat de frontoffice en de goede dienstverlening die er nu is door die 24 kredietbemiddelende SHM’s, ongewijzigd blijft, dat het een pure efficiëntie-oefening van de backoffice is die ik alleen maar kan toejuichen en die gebeurt in het kader van een fusie van de VMSW.
U hebt ook de timing genoemd, namelijk 2023. Op dat moment zal ook deze efficiëntie-oefening gerealiseerd zijn.
U hebt ook bevestigd dat de bemiddelingsvergoeding behouden blijft maar dat u nog geen duidelijkheid kunt geven over het berekeningsmodel dat zal worden gehanteerd. We hebben daar nog tijd voor, ik kan u daar in de toekomst dus nog over ondervragen.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik heb nog een vraag over uw voornemen om de renteberekening te evalueren. Tijdens de commissievergadering van eind januari had u aangegeven dast u die evaluatie zou laten uitvoeren om na te gaan of die minimumrentevoet nog meer naar beneden zou kunnen. Het ziet er naar uit dat de rentes nog wel even laag zullen blijven. Hebt u al een idee over de timing daarvan? Dat zou in 2021 in werking moeten treden dus er zou nog in 2020 een initiatief genomen moeten worden. Begrijp ik het dan goed dat dit jaar de erkende kredietmaatschappijen nog altijd in sociale woonleningen voorzien? Dat is met een jaar uitgesteld, als ik me niet vergis.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Veys, die opdracht is gegeven aan de steunpunten die daarmee bezig zijn, maar ik zou moeten navragen wanneer dat klaar zal zijn.
In alle eerlijkheid, uw laatste vraag heb ik niet zo goed begrepen. Kunt u die herhalen?
Jazeker, minister. Mijn vraag ging eigenlijk over de erkende kredietmaatschappijen, maar bij uitbreiding over het aantal actoren die vandaag nog steeds sociale leningen aanbieden. Gaat u bekendmaken dat dat bij het Vlaams Woningfonds zit? Het is immers misschien wat verwarrend. Dit jaar, tot vandaag kunnen de erkende kredietmaatschappijen er wel nog afsluiten, terwijl het normaal gezien de bedoeling was dat ze dat in 2020 niet meer zouden kunnen doen, als ik me niet vergis.
Ik zou dat eens moeten nakijken, in alle eerlijkheid. Wij zijn daarmee bezig geweest, daar is over gepraat, maar ik weet niet wat de uiteindelijke conclusie was. Is het goed dat ik dat laat toevoegen aan het verslag? Mijn excuses, maar ik ben niet helemaal zeker. Ik denk dat ik het weet, maar als ik het niet zeker weet, dan zeg ik het liever niet.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Het antwoord volstond voor mij. Het was overduidelijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.