Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het vroegtijdig schrappen van de gescostatuten in de cultuursector
Vraag om uitleg over de stopzetting van de gescomiddelen voor acht organisaties
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, einde maart ontvingen acht organisaties uit de socio-culturele sector een formeel schrijven van u waarin u uw beleidsintentie aankondigt om de zogenaamde toekenning van de regularisatie voor de vergoedingen van de gesubsidieerde contractuelen te beperken tot 2020.
Dit staat haaks op het schrijven van de vorige minister van Cultuur, Sven Gatz, die nog geen jaar geleden aan dezelfde organisaties formeel beloofde – onderbouwd door het decreet – die afbouw degressief te spreiden over een periode van vijf jaar.
De aankondiging van vervroegde stopzetting komt nu in volle coronacrisis ongelooflijk hard aan bij de organisaties. Ik kan dat niet genoeg onderlijnen. Het stopzetten van de gescosubsidies (gesubsidieerde contractuelen) was sowieso al een harde noot om te kraken. Omdat de vorige Vlaamse Regering, in dezelfde samenstelling, akkoord ging om dat te spreiden over vijf jaar, kon die pijn wat worden afgevlakt. Heel veel van die acht organisaties zijn al heel lang actief, sommige zelfs al van in de jaren 90. Als ze bij gebrek aan middelen moeten ingrijpen om mensen een vooropzeg te geven, laat staan te ontslaan, is dat niet alleen een sociaal, maar ook een financieel drama. Dat komt bovendien bovenop de coronacrisis, waardoor heel wat van die organisaties inkomsten derven door het wegvallen van activiteiten.
Het is dan ook niet voor niets dat de koepelorganisatie, De Federatie, zich in snelheid gepakt voelt. Minister-president, u gebruikt in uw schrijven naar die organisaties de term ‘beleidsintentie’. Dat is een juridisch geijkte term, die slaat op het feit dat een wijziging van dit uitdoofscenario juridisch alleen kan worden onderbouwd door een nieuw decreet, of op zijn minst dat de uitvoering van de beleidsintentie moet worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement.
We hebben hier al een begin van discussie gehad in een gedachtewisseling. U was bereid om daar verder over door te bomen, en dat gaan we bij deze doen. Ik heb alvast twee stevige vragen voor u.
Minister-president, waarom in godsnaam moest die afbouw zo worden versneld? Waarom moest een toezegging via het verzameldecreet van 29 maart 2019 bij hoogdringendheid herzien worden? Hoe en wanneer denkt u deze beleidsintentie aan het parlement voor te leggen?
Vele van die betrokken organisaties hebben een bijzondere en uitstekende werking die al jaren is opgebouwd dankzij de tewerkstellingstoelagen. Als dit doorgaat, dreigt daarvan een heel stuk ernstig verstoord te worden. Voor veel organisaties dreigt dit zelfs stil te vallen.
Het is heel belangrijk om te beseffen dat de organisaties al een tijdje weten dat het in de lucht hing. Veel organisaties hebben al veel paden bewandeld om te onderzoeken of ze bij andere decreten konden aansluiten, maar daar gaat overal de deur dicht. Ofwel zitten er weeffouten in die decreten waarbij ze zouden kunnen aansluiten, en dan is vooral de landelijke uitstraling een probleem. Ofwel zijn er bepaalde instanties, bijvoorbeeld provincies, niet meer bevoegd. Of zijn structurele erkenningen, zoals bijvoorbeeld in het decreet over het regionaal cultuurbeleid, niet meer mogelijk.
Er bleek maar een oplossing te zijn, en dat is dat de lokale besturen waar die organisaties gevestigd zijn, een subsidie geven. Hoe gaat u hen daar ooit toe dwingen? Misschien mag ik twee van uw partijgenoten citeren: onder andere Nabilla Ait Daoud, schepen van Antwerpen, zegt dat daarvan geen sprake kan zijn. En de burgemeester van Turnhout, ook een partijgenoot van u, heeft al duidelijk aangegeven zeker geen bijkomende toezeggingen te zullen doen. Al was het maar omdat die stad al ruimschoots participeert. U weet zeker dat dit ook voor andere steden het geval is.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, eind maart verstuurde het Departement Cultuur, Jeugd en Media een brief naar acht organisaties om hun mee te delen dat hun subsidies voor de vergoeding van de geregulariseerde contractuelen vroegtijdig zouden worden stopgezet in 2021 in plaats van tegen 2024. Dat druist in tegen de beslissing van uw voorganger, de toenmalige minister van Cultuur Sven Gatz, die een tijdspad had uitgezet tot in 2024, waarbij die subsidies elk jaar zouden uitdoven.
In de brief wordt verklaard dat de Vlaamse Regering de leden van het Vlaams Parlement informeerde over de beleidsintentie om die subsidies in 2021 stop te zetten. We zijn daarop ingegaan tijdens de commissiezitting van 9 april, met de gedachtewisseling over de coronacrisis en het beleidsveld Cultuur. Meerdere fracties, zowel van de meerderheid als van de oppositie, hebben daar toen een inbreng gedaan. Ik heb daar, namens CD&V, mijn ongenoegen over geuit. Wij blijven erbij dat een zin in de toelichting bij de besparingen in Erfgoed geen correcte basis is om zo’n beleidsintentie mee te delen aan die acht organisaties. Dat is geen voorbeeld van deugdelijk bestuur, door het op die manier aan te pakken in het parlement om een genomen beslissing ten aanzien van die organisaties zo vroegtijdig stop te zetten.
Voor deze acht organisaties is dit een aderlating. Door het vervroegde wegvallen van deze gescomiddelen zullen zij medewerkers in opzeg moeten plaatsen. Toch liet u, via uw woordvoerder, weten aan de VRT dat het niet de bedoeling is om die acht organisaties aan hun lot over te laten. Minister-president, dat is positief. Zo zou u samen met deze organisaties willen bekijken welke alternatieve subsidiegronden er aangeboord kunnen worden, bijvoorbeeld via de lokale overheid. U verwees naar de verantwoordelijkheid die de betrokken steden en gemeenten hebben, aangezien er 95 miljoen euro aan lokale cultuurmiddelen in het Gemeentefonds werd gestoken.
Ondertussen hebben enkele betrokken gemeentebesturen afwijzend gereageerd. De heer Pelckmans verwees al naar de schepen van Cultuur uit Antwerpen, een partijgenote van u. Naar aanleiding van dit nieuwe feit wil ik u meer uitleg vragen.
Welk contact heeft u ondertussen gehad met deze acht getroffen organisaties, om hen bij te staan bij het aanboren van alternatieve subsidiegronden? Indien dit contact er nog niet is geweest, wanneer zal het plaatsvinden? Ik heb het dan zowel over alternatieve subsidiegronden op lokaal niveau, als over het begeleiden van gemeenten naar erkenning binnen andere bestaande Vlaamse decreten.
Wat is het actuele resultaat van deze zoektocht, voor elk van de acht getroffen organisaties?
Wat zal u verder doen om ervoor te zorgen dat lokale besturen hun verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van de acht getroffen organisaties?
Mevrouw Segers heeft het woord.
De twee vorige vraagstellers hebben de problematiek al goed geschetst. Het feit dat er drie vragen werden ingediend, wijst er natuurlijk op dat dit een belangrijke materie is. De consternatie over de beslissing van minister-president Jambon om de gesco’s te schrappen is groot. Kijk maar naar het aantal persartikelen dat erover verscheen en naar de vragen hierover vanuit de meerderheid.
Wij hebben dit al te berde gebracht in onze gedachtewisseling van 9 april. Minister-president, uw antwoord was vrij sec: ‘Jullie hadden dat maar moeten zien in de begrotingsbespreking.’ Dat stond inderdaad in een artikel – zoals de heer Van de Wauwer ook zei – zeer cryptisch en verstopt geformuleerd zodat niemand het heeft opgemerkt, ook niet uw eigen coalitiepartners.
Het gescostatuut werd in 1989 in het leven geroepen om werknemers in risicogroepen betere kansen te bieden op de arbeidsmarkt. In de cultuursector is daar veel gebruik van gemaakt omdat men daar met heel krappe middelen moet werken. Tijdens de vorige legislatuur zijn de gesco’s door de Vlaamse Regering uitdovend gemaakt. Specifiek voor de cultuursector had voormalig minister van Cultuur Gatz een scenario uitgewerkt waarin de subsidies langzaam afgebouwd zouden worden. De organisaties kregen tot eind 2023 de tijd om op zoek te gaan naar alternatieve geldstromen. Acht organisaties doen vandaag nog een beroep op deze gesco’s. Deze organisaties zijn erkend in het veld en leveren zeer belangrijk werk, zoals Theater Elckerlyc en het Fakkeltheater.
Minister-president, u besliste op 24 maart 2020 om deze statuten te schrappen. Er komt eind dit jaar al een volledige stop op de personeelssubsidies. Het gaat hier over een totaalbedrag van 1.059.000 euro dat wegvalt. De organisaties kregen deze mededeling midden in de coronacrisis, die al hard inhakt op de culturele sector.
Als gevolg van deze beslissing verliezen een pak mensen hun job tegen het einde van het jaar, en dit uitgerekend in deze moeilijke tijden. Bovendien druist deze beslissing in tegen het eerdere engagement dat de Vlaamse Regering was aangegaan. De organisaties hadden een duidelijk perspectief meegekregen om tegen 2023 deze statuten af te bouwen.
Minister-president, op basis van welke gronden hebt u beslist om deze statuten te schrappen? Hebt u al overleg gepleegd met de getroffen acht organisaties? Ik heb begrepen dat ze ondertussen een mail hebben gekregen van uw kabinet. Waarin plant u het budget te investeren? In de mail staat dat de middelen er zijn maar dat het geen personeelsmiddelen meer zijn. Dat is een semantische kwestie. Bent u bereid om, in het licht van de coronacrisis die de cultuursector zeer hard treft, deze beslissing ongedaan te maken, zodat die mensen een perspectief krijgen en niet tegen het einde van het jaar hun job kwijt zijn?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Na de summiere bespreking die we hierover hebben gehad naar aanleiding van de visienota heb ik het dossier naar mij toe getrokken. Ik vind het van een enorm belang dat de Vlaamse overheid in het algemeen en per specifiek onderdeel haar engagementen en afspraken uit het verleden maximaal nakomt. Op dat vlak delen we dezelfde bekommernis, en dus ook in dit dossier.
Daarom beslis ik om de uitvoering van de mail die we hebben gestuurd on hold te zetten. We zullen met de acht organisaties individueel rond de tafel gaan zitten om te kijken hoe we ze uit het gescostatuut kunnen krijgen en eventueel in een ander statuut andere afspraken kunnen maken. Als dat niet lukt, zullen we de engagementen van de Vlaamse Regering uit het verleden ten opzichte van die organisaties nakomen. Voor mij is het enorm belangrijk dat gemaakte afspraken nagekomen worden.
We zullen organisatie per organisatie een inspanning doen en nagaan of we die mensen niet structureler kunnen helpen dan hen nu een perspectief te bieden tot ’23 en daarna niets meer. Wanneer we ze eerder structureel kunnen borgen, zullen we dat doen maar tegelijk zullen we een evaluatie van de werking maken. Met een aantal organisaties heeft het departement totaal geen contact meer. Een aantal andere hebben een werking die we zeker allemaal kennen en die zichtbaar is, maar dat is niet bij elke organisatie het geval. Ik zal dan met het resultaat van die individuele benadering per organisatie terugkomen naar het parlement.
Dus, we proberen organisatie per organisatie te borgen maar tegelijk maken we een evaluatie van de werking. Wanneer we geen andere zaken vinden, blijven de engagementen die in het verleden zijn aangegaan rechtsgeldig.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, u verrast me zeer aangenaam. Het protest was natuurlijk groot en het is fijn dat u inziet dat het over een heel grote groep mensen gaat die deelnemen aan activiteiten die tijdens de coronacrisis heel belangrijk voor hen zijn. Mensen zijn opnieuw overtuigd hoe belangrijk die sociale contacten zijn.
U erkent daarmee ook dat het bij veel van die organisaties om vrijwilligers gaat en dat ook zij absoluut moeten worden gesteund. Ik apprecieer uw antwoord heel erg wanneer u duidelijk en rationeel zegt dat u dit zult herzien.
Het is belangrijk dat dit op maat gebeurt. Elke organisatie heeft een heel eigen achterban en geschiedenis. Als daarmee rekening kan worden gehouden in de gesprekken, zullen we tot mooie eindresultaten komen. Ik hoop alleen dat we ook effectief mogen rekenen op een eindresultaat en dat organisaties dus niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Op basis van uw intentie, ga ik ervan uit dat dit niet het geval zal zijn.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, hartelijk dank voor uw beslissing. Never waste a good crisis. Dit geldt hier helemaal. U wilt nu per organisatie bekijken hoe ze op een structurele manier kunnen worden geholpen zodat zij, na het uitdoven van de gescomiddelen, eventueel in een betere situatie terechtkomen dan deze waar ze in zaten voor de beslissing viel dat alles vroegtijdig zou worden stopgezet. Het is heel goed per organisatie de sterktes te bekijken en na te gaan op welke manier zij structureel kunnen worden verankerd binnen een van de bestaande decreten. Wanneer er dan organisaties zijn die op geen enkele manier binnen een Vlaams decreet passen, dan kunnen zijn hun gescomiddelen behouden volgens de afspraken.
Dit getuigt van zeer deugdelijk en goed bestuur. U bent heel erg bedankt voor de inspanning die u hier doet, minister-president.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, hartelijk dank, ik ben zo blij. Het is de eerste keer dat ik het gevoel heb dat er echt wordt geluisterd. Er is een luisterend oor ten aanzien van het parlement maar ook van de verzuchtingen van de sector die echt zeer hard kreunt onder deze crisis.
Ik ben bijzonder verheugd, ik wil u feliciteren dat u bereid bent om voor de organisaties waarmee u contact hebt – ik veronderstel dat dat vooral het Fakkeltheater en Elckerlyc zijn –, een structurele oplossing te zoeken, zodat de samenwerking, die alom wordt geprezen, ook grotendeels steunt op vrijwilligerswerk. Ze hebben ook wel enkele werknemers nodig om dat vrijwilligerswerk te kunnen organiseren. Op de een of andere manier moeten ze dat ook kunnen continueren.
Uit e-mails die ik kreeg, bleek dat ze heel wanhopig waren. Aanvankelijk werden ze doorverwezen naar de lokale besturen, waar alle middelen al verdeeld zijn. Ze werden dan doorverwezen naar de decreten, die ook onder druk staan. Dus dat is ook geen oplossing. Ik ben dan ook bijzonder verheugd en ik wil u danken voor dit initiatief om hen verder te helpen, zodat ze zonder al te veel kleerscheuren uit deze crisis geraken.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
De beleidsintentie was natuurlijk al genomen. Dat stond wel degelijk in de begroting. Ik begrijp natuurlijk dat de commotie tijdens de begrotingsbesprekingen zodanig groot was dat een aantal collega's die beleidsintentie niet hebben gezien. Die acht organisaties verdienen het wel om op maat te bekijken welke oplossing er uit de bus kan komen. Het was een tijdelijke situatie en dat was ook al lang aangekondigd. Het is nooit goed dat organisaties op basis van tijdelijke en niet helemaal zekere werkingsmiddelen moeten werken. Het is dan ook goed dat we nu met de organisaties een voor een bekijken of we hen op een andere manier kunnen ondersteunen.
We mogen toch ook niet vergeten dat er bij die acht organisaties een aantal zijn die al geanticipeerd hadden en het goede voorbeeld hadden gegeven. Ik denk aan de organisatie uit mijn eigen gemeente, die, als je het bekijkt in het totaal, een grote hap uit de middelen nam. Op 1 januari 2016 hebben ze daarop al geanticipeerd en zowel de werking als het personeel overgeheveld naar de gemeentelijke werking. Dat is opgenomen in het cultuurcentrum en in de kunstacademie. Ook het personeel kan gerust zijn, want die zijn sinds 1 januari 2016 opgenomen in het gemeentelijk organogram. Het werk op maat is dus belangrijk.
De vzw deed vormingsactiviteiten en educatie voor volwassenen. Mensen genieten nog altijd evenveel van die cultuur en van de vormingsactiviteiten. We moeten eens goed bekijken of het nodig is om op de een of andere manier voort te werken op hetzelfde niveau. Hier heeft het lokale bestuur echt het goede voorbeeld gegeven en geanticipeerd. Dat zijn eigenlijk zaken die behoren tot de bevoegdheid van het lokale bestuur, en we nemen dan ook die verantwoordelijkheid op.
Voor hen is het natuurlijk ook niet altijd even leuk om de boodschap te krijgen dat het werd verkort, maar eigenlijk zijn we de Vlaamse middelen op een goede manier aan het inzetten, in verantwoordelijkheid met iedereen. Het is dezelfde Vlaamse Regering waarvan men nu durft te zeggen dat ze het niet heeft voor cultuur en dat afschuift naar de een of de ander. Dat denk ik niet, want diezelfde regering Jambon I heeft ook de beslissing genomen om de gemeentebesturen meer en beter te financieren, op een andere manier weliswaar, maar de lokale besturen hebben van deze regering wel meer middelen gekregen via het Gemeentefonds. Het is en blijft voor mij heel belangrijk dat de lokale besturen hun eigen autonomie hebben en ook gebruiken om keuzes te maken die goed zijn op het lokale niveau.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, ik heb mij in het begin van deze legislatuur voorgenomen om geen schoonmoeder te spelen. Ik heb vijf jaar lang gewerkt aan de dossiers die door u en door uw kabinet worden behartigd. Specifiek wat het Verzameldecreet betreft, en de overgang voor de verschillende organisaties, heb ik persoonlijk de pen vastgehouden.
Toen ik de beslissing las, was dat voor mij niet evident. Ik ben daar bewust niet over willen tussenkomen en heb daar geen vragen over willen stellen omdat ik geen schoonmoeder wil zijn. Natuurlijk ben ik heel blij dat u toch de engagementen die in het verleden werden genomen wilt blijven honoreren. 'Pacta sunt servanda': daar moeten we ons allemaal aan houden. Maar natuurlijk heeft het kabinet van toenmalig minister Gatz die beslissing ook wel met een reden genomen. Als je wacht tot 2024 geef je de tijd om ondertussen in te tekenen op vigerende decreten. We moeten dan wel realistisch zijn. Het Kunstendecreet is dan misschien een Vlaamse schaal en een Vlaams niveau die moeilijk haalbaar zijn voor de desbetreffende organisaties. Maar ondertussen hebben we het decreet over de bovenlokale cultuurwerking, dat er vroeger niet was. Dat lijkt mij de perfecte landingspiste voor deze acht organisaties. Daarom was ik wat bedroefd toen ik zag dat het uw intentie was om de middelen die zouden overblijven niet meer naar het bovenlokaal cultuurdecreet te laten gaan maar dat ze in Erfgoed zouden worden gepompt.
We zullen de evaluatie van het decreet over de bovenlokale cultuurwerking hier zeker nog moeten maken. Maar ik merk dat de drempel bij de beoordeling voor de bovenlokale werking zeer hoog ligt, en dat zeer veel ex-provinciale organisaties het moeilijk hebben om die drempel te halen. Als we dan ook nog eens de middelen die ervoor voorzien zouden zijn in 2014 er niet aan toevoegen, wordt het steeds moeilijker, zeker gezien het feit dat we ook beslist hebben dat de participatieprojecten voor kansengroepen ook zullen moeten intekenen op het bovenlokaal cultuurdecreet. Al die zaken moeten we indachtig zijn.
Wat zal de specifieke, op maat gemaakte oplossing zijn voor de verschillende organisaties? Het zal belangrijk zijn om dat samen met hen te bekijken. Niet elke organisatie heeft ondertussen een oplossing nodig. Van een paar van de acht weet ik dat men ondertussen al een andere oplossing heeft gevonden via het lokale niveau. Dat is zeer goed. We moeten daar zeggen: ‘Chapeau!’ Voor de andere zie ik een mogelijke landingspiste in het decreet over de bovenlokale cultuurwerking. Maar ze moeten daarvoor natuurlijk de tijd hebben, vooraleer er een nieuwe ronde is waarop ze kunnen intekenen. En ze moeten rekening houden met de drempel en met de moeilijke beoordeling die er momenteel is.
Namens mijn fractie dank ik u om de beslissing te willen heroverwegen. Dat toont dat u echt wel begaan bent met de sector.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Er zijn geen bijkomende vragen gesteld. Ik zal met het resultaat van de individuele benadering van de organisaties ten gepasten tijde terugkomen naar deze commissie.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik uit nogmaals mijn appreciatie. Maar ik hoop dat we er ook van mogen uitgaan dat de beslissing om die middelen weg te houden volledig wordt omgekeerd. Alleszins voor de organisaties die nog geen andere oplossing hadden gevonden. Ik ga ervan uit dat we daarop mogen rekenen.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Zoals gezegd, ben ik blij met de afloop. Meer nog, ik wil nog enkele suggesties doen. Als er straks onderhandeld moet worden, moet er ook eens grondig gekeken worden naar bepaalde decreten. Mevrouw D’Hose heeft ook al aangegeven dat er hier en daar wat weeffoutjes zijn die voor een aantal organisaties al een oplossing zouden kunnen zijn.
Ik geef het voorbeeld van het decreet over het sociaal-cultureel volwassenenwerk. In mijn regio zijn er organisaties die fantastisch werk leveren, zoals Vormingplus, maar ook heel regionaal werken, maar als gevolg van die koepel wel toegelaten worden. Een andere organisatie zoals DINAMO die ook even regionaal werkt maar die die koepel niet heeft, wordt niet toegelaten. Er zijn dus wat denkpistes mogelijk die ik de minister-president wil aanreiken om oplossingen te vinden.
Dat geldt eigenlijk ook voor het decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking. We hebben dit hier al een aantal keren vermeld. Men zit momenteel met het feit dat daar geen structurele toekenningen in kunnen. Als dat kan worden doorbroken, dan liggen ook daar wel wat mogelijkheden. We willen dus positief meedenken.
De heer Van den Wauwer heeft het woord.
Minister-president, ik wil u bedanken voor uw inspanningen. Dit is heel goed nieuws voor de acht organisaties en vooral voor de medewerkers die daar aan de slag zijn en nu niet meer in onzekerheid moeten leven. Ik kijk uit naar de oplossingen die u vindt en hoop dat u die hier ook toelicht in de commissie. Maar voor vandaag alleen een welgemeende dankuwel!
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.