Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Verschillende onderwijsdossiers zijn zeer dringend om de toekomst van kwaliteitsvol onderwijs veilig te stellen. Minister, van een aantal dossiers gaf u aan dat er tegen de paasvakantie duidelijkheid zou zijn. We denken daarbij aan de volgende dossiers. Ten eerste de besparingen in het secundair onderwijs. In het verleden gaf u meermaals aan 20 miljoen te willen besparen. Tegen de paasvakantie zou duidelijk zijn hoe die besparingen er zouden uitzien. Er werd daarover onderhandeld met verschillende partners om te bekijken hoe die besparingen moesten gebeuren. Minister, wilt u nog steeds doorgaan met die besparingen voor volgend jaar? Dan moet er toch al een kijk zijn op hoe die gerealiseerd zullen worden? Graag een stand van zaken daarover en over het verloop van het overleg.
Een tweede dringende vraag gaat over Onderwijsdecreet XXX (OD XXX) en het leren en werken. De vraag van de onderwijsverstrekkers was om de maatregelen op zijn minst een jaar uit te stellen zodat er een sluitend aanbod uitgewerkt kan worden voor de leerlingen uit het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso). Uit de versie na de tweede goedkeuring door de Vlaamse Regering blijkt dat er niet ingegaan werd op die vraag. Nochtans kwam die vraag heel duidelijk uit het veld. Het katholiek onderwijs had daarover een protocol van niet-akkoord ondertekend.
Ik heb daarover de volgende vragen, minister.
Waarom hebt u geen rekening gehouden met vele adviezen die in dezelfde richting wezen? Op korte termijn moet er duidelijkheid komen over de programmatie van opleidingen. De vrije programmatie wordt afgeschaft en het zou mogelijk zijn om nog opleidingen aan te vragen voor volgend schooljaar tot 30 april 2020. Dat is niet realistisch, aangezien het decreet nog goedgekeurd moet worden en het besluit van de Vlaamse Regering er nog moet komen, waarna scholen nog een interne procedure moeten doorlopen. Bent u bereid om de maatregel een jaar uit te stellen en volgend jaar nog vrije programmatie toe te laten?
Nog een dossier waarover er duidelijkheid zou komen voor de paasvakantie, is het M-decreet, dat vervangen werd door een nieuw Begeleidingsdecreet, dat in 2021 in voege zou moeten gaan, althans volgens uw tijdsschema voor de coronacrisis. Misschien komt dit straks nog aan bod bij de vraag om uitleg van mevrouw Vandromme. Wat is daar de stand van zaken?
Nog een dossier dat voor de paasvakantie actueel was en dat door de coronacrisis wat op de achtergrond geraakt is, maar daar absoluut niet mag blijven omdat het zo urgent is, is dat van het lerarentekort. Dat is een van de meest acute bedreigingen voor de kwaliteit van ons onderwijs. U hebt meermaals aangekondigd daar prioritair werk van te maken, zowel in de commissie als in het parlement. Wordt in dit urgent dossier, niettegenstaande de coronacrisis, vooruitgang geboekt?
En ten slotte, een ander dossier waar dan weer wel een beslissing over genomen werd in volle coronacrisis, waardoor er nog geen debat gekomen is in de commissie, is de taalscreening voor kleuters die vanaf september ingevoerd zou worden met een effectieve screening in november. Hoe zal de taaltest eruitzien? Wie is bezig met die taaltest uit te werken? Eenmaal de beoordeling van de kennis Nederlands van een kleuter er is, welke conclusies zullen daaruit getrokken worden? Wordt er dan een extra vorm van ondersteuning aan gekoppeld? Zo ja, welke? Wie zal daarvoor instaan? Hoe zal opnieuw worden geëvalueerd? Komt er dan een tweede taalscreening na een remediëringstraject? Is voor dit alles al budget uitgetrokken?
Dat zijn mijn vragen over wat volgens ons toch dringende dossiers waren die voor corona op de radar stonden, maar die daar niet van mogen verdwijnen.
Minister Weyts heeft het woord.
Veel vragen gaan natuurlijk over documenten die ingediend worden in het parlement en waarrond in sommige gevallen nog geen communicatie plaatsgevonden heeft. U kent de weerkerende vraag wat dat betreft rond begroting en programmadecreet. Dat volgt zijn weg en in dat geval zullen we ook de voltallige bespreking van dat parlementaire document hebben. Ik zou mij niet tot voorwerp willen maken van een vraag van één individueel parlementslid, maar ook daar zitten natuurlijk maatregelen in vervat op het vlak van de aanpak van het lerarentekort en specifieke initiatieven.
We hebben wel al gesproken over OD XXX, waar ook verschillende vragen over gesteld worden. De maatregelen in hoofdstuk 9 van OD XXX kaderen in een geleidelijke omzetting van het stelsel leren en werken naar duaal leren. In de eerste plaats zorgen deze maatregelen voor een afstemming met de nieuwe invulling van de naadloze flexibele trajecten (NAFT’s), zoals deze al werd ingeschreven in de regelgeving van het beleidsdomein Welzijn.
De overgangsbepaling die in dit kader dit schooljaar van kracht was, bleek in de praktijk moeilijk te realiseren en zorgde voor juridische onduidelijkheid. Ik heb op basis van een tussentijdse evaluatie er dan ook voor gekozen om deze overgangsbepaling nu al om te zetten naar een definitieve regeling. Zo organiseren we meer flexibiliteit bij de organisatie van NAFT en wordt maatwerk mogelijk. Dit maatwerk staat centraal in het huidige leren en werken én in het toekomstige duaal leren. Leerlingen dienen de ondersteuning te krijgen die zij nodig hebben, niet de ondersteuning die vastgelegd is in een vast urenkader.
De nieuwe bepalingen die opgenomen zijn in OD XXX verduidelijken dat de school zelf instaat voor de invulling van het voltijds engagement wanneer dit niet op een andere manier kan worden ingevuld. Het huidige decreet Leren en Werken schreef dit niet expliciet voor, maar liet ook niet toe dat leerlingen zonder invulling van de werkplekcomponent gewoon thuis konden blijven. Het opbouwen en behouden van een band met een school is cruciaal voor het verdere parcours op die school, denk ik. We willen natuurlijk ook volop inzetten in de strijd tegen het vroegtijdig schoolverlaten. Het tegengaan van spijbelen is daar ook een van de maatregelen. Ik stel vast dat scholen met een hoog aantal leerlingen zonder invulling van de werkplekcomponent, ook een hoog aantal spijbelaars kennen. Het is dan ook vanuit de doelstelling om schoolse betrokkenheid te verhogen dat ik deze maatregel voorzie in OD XXX, een maatregel die bovendien ook voorzien is binnen duaal leren. Op termijn zal ook een centrum voor leren en werken moeten instaan voor de invulling van dit voltijds engagement.
Bij de protocollen van onderhandeling heeft de Vlaamse Regering een duidelijk engagement toegevoegd om met de stakeholders een aanpak te bespreken voor jongeren die nog niet klaar zijn voor duaal leren. Daar gaat het uiteindelijk over. We willen het liefst van al zo veel mogelijk jongeren naar dat duaal leren brengen. Maar de eenvoudige vaststelling is dat verschillende jongeren daar nog niet geschikt voor zijn. Het is dat engagement dat we ook willen uitvoeren met de onderwijspartners. Er is al overleg geweest en we zijn samen op zoek naar een goede werkwijze om die omzetting mogelijk te maken.
Wanneer ik het specifieke protocol lees waarnaar u verwijst, dan lees ik samen met u een niet-akkoord voor de hele maatregel. Sommige onderwijsverstrekkers uitten vooral hun bezorgdheid om de doelgroep. Dat is een bezorgdheid die ik deel en die ook het uitgangspunt van het overleg vormt. Het is ook goed om te lezen dat de onderwijsverstrekkers u meegeven dat zij opteren voor een jaar uitstel. Dat zorgt ervoor dat de maatregelen wel van kracht zullen gaan, maar in een gefaseerde aanpak. Dat is ook de piste die momenteel wordt opgenomen met de partners.
OD XXX is nu bij de Raad van State. Wanneer ik de tekst terugkrijg, zal ik de maatregel ook met een jaar uitstellen. Dat is ook nooit een punt van geloof geweest voor ons, het is vooral de pragmatiek, het dienen van een doelstelling om zo efficiënt mogelijk de begeleiding van leerlingen en de toeleiding naar duaal leren te kunnen bewerkstelligen.
Wat betreft de programmaties ben ik me bewust van de timing. Mijn administratie heeft daarom enkele weken geleden al contact opgenomen met de pedagogische begeleidingsdiensten en hun gevraagd te communiceren naar de scholen over dit uitstel. Zodra we dit kunnen, zullen we dit ook aanpassen in de regelgeving. Maar we hebben er al op geanticipeerd door nu al mee te geven aan de pedagogische begeleidingsdiensten dat ze moeten aankondigen dat dit eraan zit te komen.
Inzake het Begeleidingsdecreet is het antwoord vrij beknopt. Wij bereiden samen met de administratie een conceptnota over het Begeleidingsdecreet voor. Daar is COVID-19 inderdaad nogal abrupt tussen komen fietsen. Aanvankelijk hadden we als indicatieve timing eind maart vooropgesteld. Het is duidelijk dat we die niet halen. We gaan wel proberen zo snel mogelijk met een conceptnota te komen.
Tot slot de taalscreening: daar hebben we het ook al over gehad en we zullen het er nog over hebben, want dat zit ook in het Onderwijsdecreet XXX, dat ik u binnenkort ter bespreking zal voorleggen. Ik kan wel al meegeven dat het de bedoeling is de taalscreening voor het eerst in het schooljaar 2021-2022 af te nemen, dus nog niet in het najaar van 2020. Dat is de timing om dat veralgemeend te kunnen doorvoeren.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Uw antwoorden stellen mij gerust. Het is een wijze beslissing om inderdaad op de vraag van de onderwijsverstrekkers in te gaan en een jaar uitstel te verlenen wat die inkanteling duaal leren betreft. Dat is een echte noodzaak, nu meer dan ooit. Voor hen is corona natuurlijk een serieuze streep door de rekening.
Over veel van de andere vragen ben ik opnieuw niet zoveel wijzer geworden. Het programmadecreet is ondertussen tot bij ons gekomen. Ik zie daar niet zoveel maatregelen die het lerarentekort krachtdadig zullen kunnen terugdringen. Als dat het antwoord moet zijn op de aanpak van het lerarentekort, denk ik dat we ons toch nog wat zorgen moeten maken en dat het programmadecreet zeker niet voldoende is.
Dirk Van Damme, iemand die u ook regelmatig adviseert, trekt ook nog eens aan de alarmbel en zegt ook dat er ten gevolge van de coronacrisis misschien een generatie zal zijn waarbij er minder uitstroom zal zijn, omdat niet alle trajecten succesvol afgerond zullen kunnen worden, met stages enzovoort. Bovendien zal er de neiging zijn om verder te studeren, geeft hij aan, omdat de arbeidsmarkt misschien niet zo goed op gang komt. Dat zijn allemaal zaken die te bezien zijn.
Dit is nu misschien een ‘coronamomentum’. Ik denk dat we verschillende ‘coronamomenta’ moeten aangrijpen om het onderwijsberoep ‘in the picture’ te zetten. We zien dat met de zorg: mensen zijn gigantisch dankbaar om zorgverleners, en dat wordt heel positief ‘in the picture’ gezet. Eigenlijk doen leerkrachten op dit moment net hetzelfde: er is ontzettend veel engagement. Er is ook veel vrijheid. Mensen hebben het heft in eigen handen genomen en hebben hun creativiteit naar boven kunnen halen. Dat heeft voor een nieuw elan en een nieuwe dynamiek gezorgd.
Bovendien is nog maar eens gebleken hoe essentieel ze eigenlijk zijn. Mevrouw Vandromme heeft daar gisteren eigenlijk ook al een beetje op gealludeerd in de plenaire vergadering. Maar laat ons dat moment dan aangrijpen om ook die mensen eens enorm in de bloemetjes te zetten, in plaats van te zeggen, zoals soms wel eens gebeurt, dat ze langer moeten werken in de vakantie, omdat ze nu al coronavakantie hebben gehad. Dat is verschrikkelijk. Het is ongelooflijk dat zulke boodschappen worden gegeven. Ook al is het nooit uw bedoeling geweest om op die manier te communiceren en is het nooit uw bedoeling geweest om te zeggen: ‘we zullen de vakantie inkorten, want ze hebben nu al genoeg vakantie gehad met corona’, ergens is dat zo wel blijven hangen. We moeten weg van die perceptie.
Ik verwijs naar iets dat in uw beleidsnota stond en dat misschien wat heeft stilgelegen wegens andere zorgen: de onderwijsambassadeur, die dat beroep wat moet opkrikken. Misschien moeten we daar niet te lang mee wachten, want dat lijkt mij een cruciaal element om dat coronamomentum in een positieve boodschap te vertalen.
Minister, voor mijn andere vragen zal ik verder afwachten wat de begroting brengt in het secundair onderwijs. De begroting is ingediend. Ik neem aan dat die is afgerond. Ik begrijp niet waarom er daarover zo geheimzinnig moet worden gedaan en waarom er geen transparantie kan worden gegeven aan het parlement, maar ook aan het veld. Want dat is natuurlijk niet iets dat mij persoonlijk bezighoudt of waar iemand van wakker ligt, maar wel iets dat het onderwijsveld bezighoudt en bijkomend ongerust maakt. En dat is wel het laatste wat ze kunnen gebruiken. Daarom vind ik een snelle transparantie beter dan maar steeds te verwijzen naar het moment van de begroting. Maar goed, dat is uw keuze.
De heer Brouns heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, als er één woord is dat de voorbije weken in heel wat debatten, ook vóór corona, zeker wat onderwijs en besparingen betreft, aan bod is gekomen, is het wel de vraag naar duidelijkheid. Minister, scholen snakken vandaag meer dan ooit naar duidelijkheid rond die besparingen. Maar er komt ook een coronafactuur. Lokale bestuurders weten dat maar al te goed. En ook in het onderwijs komen er heel wat bijkomende kosten op ons af, om de exitstrategie en de heropstart van de scholen in goede banen te leiden. Die coronafactuur dikt aan. Ik ga ervan uit dat u die maximaal zult willen neutraliseren in de mate van het mogelijke. Eventueel kunt u het fonds daarvoor aanspreken, zodat de scholen niet bijkomend worden belast.
Ik voel en hoor nu meer dan ooit die roep naar meer duidelijkheid omtrent de nakende besparingen. Want dat is een bijkomende zorg, een bijkomende stressfactor voor die scholen, die ze op dit moment absoluut kunnen missen. Minister, vanuit onze fractie vraag ik u nogmaals om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over die besparingen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, collega's, ik wil het even hebben over OD XXX, duaal leren. Onze fractie deelt de bezorgdheid van de onderwijspartners. Ook wij zijn van oordeel dat er een doelgroep leerplichtige leerlingen bestaat die noch in de traditionele voltijdse leerweg, noch in duaal leren, noch in de NAFT’s een leerweg vinden die hen past. Wij vinden dat het dan ook echt wel de moeite loont om de tijd te nemen en na te gaan wat voor die specifieke leerlingen wél een goede onderwijskwalificerende leerweg zou kunnen zijn. Volgens ons is het dan ook goed om zonder meer, in het kader van het engagement dat de Vlaamse overheid heeft genomen, ook in OD XXX daarover het gesprek te voeren met de onderwijssectoren. Wij maken ons zeker ook zorgen over dat voltijds engagement dat zeer sterk leeft bij de leerkrachten die dag in dag uit leerlingen begeleiden die het wat moeilijker hebben en de leerweg niet vinden die bij hen past. Dat willen we graag onderstrepen. We vragen dan ook om echt de nodige tijd te nemen om uit te klaren wat een goede oplossing zou kunnen zijn. Misschien hebben we daar zelfs meer dan een jaar voor nodig.
Minister, wanneer wordt OD XXX definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering? Wanneer kunnen we OD XXX behandelen in het Vlaams Parlement?
Minister, ik ben blij te horen dat de taalscreening is uitgesteld tot het schooljaar 2021-2022. Want volgens ons is het beter om dit, na de coronatijden, op die manier uit te voeren. We willen ook benadrukken dat het voor ons echt wel geen toelatingsproef is voor kleuters. We gaan er wel van uit dat leerlingen die het Nederlands onvoldoende machtig zijn extra worden begeleid. Het kan echter niet zijn dat leerlingen worden geweigerd wegens de taalscreening die onvoldoende zou zijn. We gaan er ook van uit dat het wel een mogelijke start kan zijn van een taaltraject dat dan op hun maat wordt geschreven.
Ik wil nog even verder gaan op mijn laatste tussenkomst van gisteren. Ik verwees daarin naar de onderwijsambassadeur. Minister, ik hoop dat we snel weten wie dat zou kunnen zijn.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik heb begrip voor uw uitstel van duaal leren. Het is niet het moment om dat in deze enorm moeilijke periode te gaan riskeren met bedrijven.
Maar ik heb wat meer moeite met het verschuiven van die proef voor de scholen zelf naar 2021-2022. Want zes weken geleden hebt u in het parlement gezegd, op een vraag van collega Beckers, dat u binnen enkele weken naar het parlement zou komen met een voorstel ter zake. Ik neem dan ook aan dat het toen al vrij vergevorderd was en dat we dat ook hadden kunnen invoeren voor volgend schooljaar. Ik begrijp natuurlijk dat dat, gezien de omstandigheden, niet voor het eerste trimester zou zijn. Maar men had dat desnoods al, bij wijze van experiment, een eerste keer kunnen uitproberen in het lopende schooljaar. Zo had men er eventuele fouten uit kunnen halen en beter gewapend naar 2021-2022 kunnen gaan. Ik vind het dus wat jammer dat het nu meteen opzij wordt gezet. Wat is daarvoor de reden? Is dat tijdsgebrek? Of is het volgens u echt te moeilijk voor de scholen om dat uit te proberen?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Goedemiddag collega’s, de vraag van mevrouw Meuleman is goed, zeer algemeen en geeft een belangrijke bezorgdheid weer. Ik ben dan ook blij dat ze deze vraag vandaag heeft gesteld.
We beleven inderdaad heel speciale tijden. Ik heb daar uiteraard ook begrip voor. Maar er staan enorm veel uitdagingen op ons te wachten, los van het coronagebeuren. Er liggen nog heel wat dossiers op de plank, waarop het werkveld, zowel directies, leerkrachten als andere participanten, zitten te wachten. Ik heb deze ochtend deelgenomen aan een overleg met meer dan vijftien directeurs over de coronaproblematiek. Er is heel wat onzekerheid bij die mensen. Ze hebben heel wat vragen en vragen duidelijkheid over heel wat problematieken.
Het is een beetje moeilijk om nu te zeggen welke dossiers, wat en wanneer. Maar misschien kan het, in overleg met de minister, wel de taak zijn van de commissie om een update te maken van alle dossiers die op korte, middellange en langere termijn op de plank liggen. Ik denk bijvoorbeeld aan het debat over het lerarentekort. We moeten daarin echt vooruitgang boeken. Ik weet dat we daarvoor in coronatijden iets minder mogelijkheden hebben, maar het is toch wel de taak van de commissie Onderwijs om daar hard op in te zetten en een tijdschema op te stellen van welke dossiers wanneer een bod kunnen komen. En als we dan vragen krijgen vanuit het werkveld – en die krijgen we sowieso – kunnen we daarop een degelijk antwoord geven.
Minister, enerzijds heb ik dus alle begrip voor het feit dat we in deze coronatijden niet kunnen werken zoals voordien. We moeten elkaar daarover niets wijsmaken, dat is ook geen enkel probleem. Maar anderzijds mag het corona ook geen uitvlucht zijn om te zeggen dat we niet verder gaan met alle andere dossiers. Voorzitter, misschien kunt u dat coördineren? Want er zijn op het werkveld inderdaad, zowel rond corona, maar ook over tal van andere dossiers, heel wat pertinente vragen waarop de mensen een antwoord willen. Het is onze verantwoordelijkheid om daarmee aan de slag te gaan. Ik dank u.
Minister Weyts heeft het woord.
Aan de timing voor de taalscreening is niets veranderd. Het is namelijk altijd de bedoeling geweest om te starten in het schooljaar ’21-’22. Wel hadden we inderdaad een soort kalibratie, een proefdraaien, voorzien voor volgend schooljaar, ’20-’21 dus. Daarna volgt de volledige uitrol. De basis daarvoor wordt gelegd in Onderwijsdecreet XXX, dat bij de Raad van State ligt. Daarom kan ik u nog geen timing geven. U weet ook dat de Raad van State de adviestermijnen in de praktijk verlengd heeft. Dat is dus nog even koffiedik kijken, maar ik weet alleszins dat men daar vakkundig mee bezig is.
Het programmadecreet zal volgende week verstuurd worden naar het parlement. Mevrouw Meuleman, u zei al over een versie te beschikken, maar dat is natuurlijk een eerste versie. De versie die finaal goedgekeurd werd door de Vlaamse Regering, zal volgende week naar het parlement vertrekken.
Ik denk dat er goede aanzetten voor de aanpak van het lerarentekort zitten in het programmadecreet, maar ik zie – en dat is mijn inschatting, natuurlijk – wel positieve effecten van de coronacrisis. Maar ik zie nogal gemakkelijk de zon schijnen in een plas water. Ik hoop dus op positieve effecten van de coronacrisis op het lerarentekort, op drie manieren. De heer Vandamme heeft overschot van gelijk door het formuleren van enkele kanttekeningen, namelijk de vrees dat sommigen wat langer zullen willen studeren. Maar anderzijds zie ik drie mogelijke positieve effecten. Ten eerste: de waardering voor de job. Ik denk dat heel wat ouders het met mij eens zullen zijn dat de job van leerkracht toch iets specifieks is en heel specifieke vaardigheden en skills vergt en dat daarvoor meer appreciatie is nu sommigen geconfronteerd werden met de verantwoordelijkheid om dat in beperkte mate zelf te doen. Bijvoorbeeld het talent om kinderen te blijven boeien, om ze bij het geven van nieuwe leerstof geconcentreerd te houden: dat is toch een hele opdracht die specifieke vaardigheden vergt. Ten tweede zie ik ook dat in de uitloop daarvan mensen bij zichzelf ook wel pedagogische kwaliteiten en talenten ontwaren en zeggen: ‘ik kan dat blijkbaar wel enigszins en ik doe dat graag’. Zulke mails krijg ik ook binnen. Ten derde hebben, in onzekere tijden, zekere jobs toch een streepje voor. Dat is natuurlijk onmiskenbaar ook een voordeel van de job van leraar: er is toch een grotere mate van zekerheid van tewerkstelling. In onzekere tijden is dat toch een onwaarschijnlijke troef, denk ik. Dat zijn drie overpeinzingen die ik als mogelijke positieve gevolgen zie voor de aanpak van het lerarentekort. Dat wil niet zeggen dat wij er nu maar van uitgaan – zoals Guy Mathot zei over het gat in de begroting – dat dat probleem wel automatisch zal verdwijnen. Neen, we hebben concrete maatregelen voorzien in het programmadecreet. Maar ik wou deze overwegingen toch ook nog even meegeven.
Minister en collega’s, we hebben net ontdekt dat er vertraging zit op het ‘virtuele handje’.
De heer Daniëls had zijn virtueel handje omhooggestoken toen de minister al bezig was. Ik zou dus willen vragen om goed op tijd te laten weten wanneer u wilt tussenkomen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s het is niet voor niets dat ik de hele tijd zat te zwaaien tijdens de repliek van de minister, maar om daar de aandacht op te vestigen. Blijkbaar zit er enkele seconden vertraging op het systeem.
Collega’s, de N-VA-fractie wil erop wijzen dat er een aantal belangrijke dossiers in de steigers staan. Het klopt dat er een aantal vragen zijn op het terrein.
Maar ik denk dat er, als we er op dit moment bepaalde dossiers zomaar zouden doorduwen en laten passeren, heel veel collega’s en mensen in het onderwijs zullen zeggen dat ze nu de tijd niet hebben om dat te bekijken. Ook bij de administratie en bij de koepels is iedereen nu bezig met het bieden van een oplossing aan die coronacrisis. Dus, collega Vandenberghe, ik denk niet dat dat een uitvlucht is of een doekje voor het bloeden, dat iedereen nu massaal aan het zoeken is naar manieren om die wasbakken in de scholen te krijgen en om alternerend onderwijs aan te bieden. Dat is de realiteit van vandaag.
Ten tweede zijn we allemaal een evenwicht aan het zoeken tussen dossiers die we verder kunnen laten lopen en dossiers waarvan we moeten bekijken waar we staan en wanneer we die kunnen laten ingaan. Wat het duaal leren betreft, is het heel duidelijk, denk ik: dat nu nog opstarten is nagenoeg onhaalbaar. De minister heeft ook al gezegd dat die toets op het einde van het lager onderwijs niet evident is. Dat zal ook een onderdeel zijn van het voorstel van decreet: we zullen zeggen dat scholen die toets niet moeten afnemen, maar dat wel mogen, als dat kan. We raden het niet af om dat te doen. Maar we hebben wel de realiteitszin om te zeggen: als je er niet komt en je wilt toch nog maximaal leerstof geven, doe die toets dan niet.
Ik denk inderdaad dat we de leerkracht in de picture moeten zetten. Zowel in de vorige commissievergaderingen als in de plenaire vergaderingen heeft de N-VA-fractie heel duidelijk gezegd: ‘bedankt’. Ik denk dat veel leerkrachten nu boven zichzelf uitstijgen en op alle mogelijke manieren leerlingen trachten te bereiken. Ze mogen dus zeker in de picture gezet worden. Het beroep biedt ook zekerheid. Op dit moment is technische werkloosheid – en de gevolgen daarvan op het vlak van inkomen – niet aan de orde in het onderwijs. Dat geeft dus een zekerheid die er op andere vlakken in de maatschappij niet is. Ik zie op dit moment ook wel degelijk parels van digitale lessen, waarin mensen zich kunnen uitleven.
Wat die taalscreening en taalstimulering betreft, minister, moeten we inderdaad wel opletten dat we die jongeren mee blijven krijgen. Daar willen we vanuit de N-VA wel toe oproepen: laat ons dat nu niet te veel uitstellen. Laat scholen die daarrond initiatieven willen nemen, wel degelijk die initiatieven nemen, want dat zijn uiteindelijk wel initiatieven in het belang van de leerling. We merken in bepaalde gemeenschappen dat coronamaatregelen moeilijk worden opgevolgd omdat men de instructies van de overheid niet begrijpt. Ik moet zeggen dat het voor mij als Nederlandstalige ook niet evident was om die persconferentie te volgen. Toen onze premier het bijvoorbeeld had over ‘fourniturewinkels’ moest ik toch ook even nadenken wat dat in hemelsnaam zou kunnen zijn. Die maatregelen zijn dus toch niet onbelangrijk. Dat wou ik toch nog inbrengen namens mijn fractie.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ben in elk geval blij dat we deze dossiers nog eens op de radar hebben gekregen. Ik denk dat ons standpunt, of het nu met of zonder corona is, eigenlijk niet zo veel veranderd is. Ik denk dat we dat duaal leren realistisch gezien sowieso moesten uitstellen. Het was niet haalbaar om volgend jaar dat leren en werken volledig in te kantelen zonder goede oplossing. Als corona er dan een duwtje aan kunnen geven heeft, is dat een goede zaak.
Hetzelfde met die taalscreening: ook dat is iets dat u zeer graag in de picture wilde zetten. Ook daarover kent u onze bedenkingen en voorwaarden. Als u dat wilt invoeren, moet dat zeer doordacht gebeuren, want de gevolgen daarvan kunnen zeer groot zijn. Dat remediëringstraject is bijzonder belangrijk. Gelukkig hebt u daar ook wat meer tijd voor.
Wat het doorvoeren van die besparingen betreft, zullen we nog moeten zien wat er gebeurt, maar ook los van corona was het eigenlijk geen realistische piste om dat nog te doen tegen september. Het blijft dus wachten op die begroting. Hopelijk wordt daar dan een realistisch tijdspad bewandeld, of nog beter, worden die besparingen geschrapt.
Maar de andere twee dossiers zijn wel dringend en ook daar, corona of geen corona, denk ik dat die heel urgent blijven. Dit zijn het lerarentekort en het Begeleidingsdecreet, waar een oplossing voor moet komen. Dat zijn immers zaken die niet weggaan. Dat zou toch de focus moeten zijn voor de Vlaamse Regering in de komende weken en maanden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.