Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Enkele jaren geleden werd het statuut van de student-ondernemer of student-zelfstandige in het leven geroepen. Dat moest niet enkel op Vlaams niveau gebeuren maar eigenlijk vooral op federaal niveau, omdat het gaat over de sociale bijdragen enzovoort. Dat statuut staat open voor studenten die voor minstens 27 studiepunten zijn ingeschreven aan een onderwijsinstelling – dat is geregeld door het Vlaams niveau – en daarnaast een zelfstandige activiteit willen uitoefenen. Jongeren die hun studies combineren met ondernemen, kunnen daardoor fiscaal ten laste blijven van hun ouders. Dat is dan een federale maatregel.
Uit de meest recente cijfers is gebleken dat dit statuut heel succesvol is. Eind 2018 waren er in België immers 6238 student-ondernemers. Twee derde daarvan, 4301, waren gevestigd in Vlaanderen.
Dankzij dit statuut stimuleren we alle studenten om te proeven van het ondernemerschap, zonder dat dit hen of hun ouders fiscaal benadeelt.
Minister, in uw beleidsnota staat: “We ondersteunen studenten om zin voor ondernemer (sic) te concretiseren en te ervaren door b.v. de actieve promotie van en de goede omkadering voor het statuut van student-ondernemer. Ondernemen moet voor studenten even natuurlijk worden als een studentenjob of vakantiewerk.”
Minister, hoe beoordeelt u deze cijfers?
Hoe evalueert u de invoering van dit statuut?
Op welke manier worden studenten op de hoogte gebracht van dit statuut?
Welke maatregelen zult u nemen om de actieve promotie en omkadering hiervan nog verder te verbeteren?
Minister Crevits heeft het woord.
Het statuut student-zelfstandige werd ingevoerd op 1 januari 2017. In 2017 telde Vlaanderen 3541 student-zelfstandigen, in 2018 al 4301. We zien dus een duidelijke stijging. De verwachting is dat het aantal student-zelfstandigen de komende jaren nog verder zal toenemen.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) zet zich al jaren in om het innovatief ondernemerschap bij studenten te versterken. VLAIO werkt samen met UNIZO Onderwijs & Ondernemen (Unie van Zelfstandige Ondernemers) en MyMachine en bereikt jaarlijks een kleine veertigduizend scholieren en studenten en tienduizend leerkrachten en docenten. Dat is enorm veel. Zij focussen op het feit dat het belangrijk is dat jongeren de vaardigheden van de 21e eeuw, zoals creativiteit, samenwerken, problemen oplossen en zelfregulering, meer ontwikkelen.
De jeugd kan ook terecht in 41 jeugdhuizen over heel Vlaanderen. Daarnaast is er de jongerencoöperatie Haven, waar men in een veilige, ondersteunende omgeving van start kan gaan. Haven is een door VLAIO gesubsidieerde organisatie waarin jong ondernemerschap alle kansen krijgt.
Recent is ondernemerschap ook opgenomen in de eindtermen van het onderwijs. Er beweegt dus heel wat omtrent het ondernemerschap op zich.
Hoe evalueer ik de invoering van het statuut? Het statuut heeft absoluut een grote drempel voor studenten naar ondernemen weggenomen. Er is vanuit Vlaanderen gepleit voor een gelijkschakeling van het sociaaljuridisch statuut van student-ondernemer met dat van jobstudent, onder andere via het Forum Ondernemend Hoger Onderwijs. We zijn zeer blij dat altijd maar meer studenten daadwerkelijk de stap naar ondernemen zetten. Ik weet niet of u dat wist, maar PMV/z heeft enkele jaren terug ook haar Startlening verbreed naar student-zelfstandigen, wat ook een goede zaak is.
Hoe gaan we studenten op de hoogte brengen? VLAIO ontwikkelt een breed scala aan initiatieven voor zowel de studenten als de jongeren buiten het onderwijs. Dat gaat over sensibiliseren, het aanbieden van initiatieven die het ondernemend vermogen uitdagen, het bieden van ruimte om elkaar te ontmoeten. Tegelijk wordt ook altijd de mogelijkheid van het statuut student-zelfstandige voor het voetlicht gebracht.
Met StuBru heeft VLAIO het Start Me Up Fest georganiseerd. Op die manier hebben we gedurende een volle week, van 7 tot 13 oktober 2019, de spotlights gezet op jong ondernemerschap in Vlaanderen. Men vindt ook alle info bij www.vlaio.be/jongeren.
Elke hogeronderwijsinstelling biedt ondertussen ondersteuning inzake ondernemen, en we zien dat ook studentenverenigingen actief zijn met betrekking tot ondernemerschap. Dat is dus ook een heel goede zaak.
Kan het nog beter? Ten eerste, we zetten wat we doen gestaag voort. We willen eigenlijk overal een ecosysteem voor jong ondernemerschap in studentensteden installeren. Het gaat om de projecten TURBO in Brugge, SPURT in Kortrijk, Gentrepreneur in Gent, Broeikas in Aalst, LE(J)ON (Leuvense Jonge Ondernemers) in Leuven, Startup 2440 in Geel, TAKEOFFANTWERP_ALLIANCE in Antwerpen, Pitch Please in Hasselt, De BeGenkers in Genk en Manestarters in Mechelen. Overal zie je die groepen ontstaan, omdat steden natuurlijk een mooie voedingsbodem zijn om ondernemerszin te creëren.
We willen uiteraard niet van elke student een student-zelfstandige maken, maar het is wel van belang dat elke student zijn ondernemerskills aanscherpt.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dank u. Ik denk dat we de ondersteuning voor student-ondernemers moeten opsplitsen in drie stukken. We hebben het federale luik. Dat ging dan over de fiscaliteit en de gelijkschakeling van een student-ondernemer met een jobstudent. Ik denk dat dat een heel belangrijke tool is. Het tweede luik is het onderwijsluik. U hebt daaromtrent in de vorige legislatuur dan ook actie ondernomen. We hebben toen ook bepaald dat dit voor minstens 27 studiepunten was. Nu hebben we het luik bij Economie. Wat dat betreft, is er ook wel een interactie met Onderwijs. Wat die student-ondernemers nog heel vaak kunnen gebruiken of nodig hebben, is het logistieke, zijnde het kunnen beschikken over ruimtes: kantoren, kleine productieruimtes enzovoort. Ik weet dat er bij sommige hogescholen en universiteiten meer mogelijkheden zijn dan bij andere. Dat gaat over infrastructuur, ook over IT-netwerken enzovoort. Het gaat dus niet enkel over het fiscale luik. Dat is afgehandeld. Het gaat niet enkel over hoeveel studiepunten je moet hebben. Dat is afgehandeld. Dat is klaar en duidelijk. Er is echter inderdaad ook nog de fysieke, operationele omkadering. Kunnen we op dat vlak nog iets doen? Ziet u daar, ook vanuit het veld, nog een aantal problemen die we zouden moeten kunnen aanpakken?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gryffroy, ik heb u net heel die lange opsomming gegeven van alle steden waar we ecosystemen voor jong ondernemerschap willen verankeren. Dat gaat net om projecten waarbij jongeren ook plaats krijgen om te ondernemen. Je ziet dat er heel veel plaatsen zijn waar ruimte wordt aangeboden om te ondernemen. Limburg is daar een schitterend voorbeeld van, maar ook in Gent bestaat dat al. Net voor starters is dat ontzettend belangrijk, want die hebben ook niet de middelen om bijvoorbeeld een handelspand te kopen. Net om die drempels weg te nemen, wordt dat gedaan. Ik heb ze allemaal opgesomd omdat ik belangrijk vond om mee te geven in het verslag dat VLAIO zijn werking verankert in alle studentensteden, op bepaalde plaatsen. Het aspect ruimte om te ondernemen komt daar zeker ook mee aan bod.
De vraag om uitleg is afgehandeld.