Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik zal beginnen met een raadsel, zodat de minister op adem kan komen. Een man en zijn zoon krijgen een ernstig ongeluk. De vader overlijdt ter plekke. De zoon wordt naar het ziekenhuis gebracht, rechtstreeks de operatiekamer in. De chirurg kijkt naar de jongen en zegt: ‘Ik kan deze jongen niet opereren. Hij is mijn zoon.’ Dan is de vraag: wie is de chirurg?
85 procent van de mensen zou moeite hebben met het raadsel. Waarom? Omdat we te maken hebben met genderstereotypen. Bepaalde situaties passen niet in het beeld dat we hebben van de samenleving. Dat is cultureel bepaald. Onze genderrollen, genderstereotypen, sluipen vaak onbewust in ons denken en onze keuzes. Er bestaat op onze arbeidsmarkt zoiets als een perceptie van ‘vrouwelijke’ en ‘mannelijke’ beroepen en zelfs sectoren. Die opdeling begint al bij de studiekeuze en zet zich voort in de beroepskeuze.
In het academiejaar 2016-2017 schreven slechts 2666 vrouwen zich in voor de opleiding Industriële Wetenschappen. Daartegenover begonnen 13.394 mannen aan de opleiding. Voor de opleiding Nautische Wetenschappen waren er slechts 3 vrouwen ingeschreven, tegenover 91 mannen. We zien echter ook het omgekeerde. Voor een opleiding sociaal-agogisch werk schreven zich 12.380 vrouwen in, en slechts 3248 mannen.
Ook in het beroepsleven blijft die ongelijke deelname van mannen en vrouwen in bepaalde sectoren. Zo vinden we bijvoorbeeld vooral vrouwen terug in de verpleging en mannen in de ICT-sector. Tussen 2010 en 2014 was 86 procent van de verpleegkundigen een vrouw. Er waren 14.773 mannelijke verpleegkundigen, maar dat steeg wel naar 16.919, een stijging met 14,5 procent. Ook in het kleuteronderwijs zien we een duidelijk verschil, en ook bijvoorbeeld bij onze Vlaamse ondernemers, waar ongeveer 1 op de 3 een vrouw is. We merken de laatste jaren wel een trage, maar gestage groei.
Minister, de arbeidsmarkt heeft nood aan mensen met talent en passie voor hun vak of beroep, ongeacht of ze man of vrouw zijn. Daarom heb ik de volgende vragen. Welke initiatieven zult u nemen om de onevenwichtige verdeling tussen mannen en vrouwen binnen sommige sectoren of beroepen aan te pakken? In bepaalde VDAB-opleidingen, bijvoorbeeld technische opleidingen, zien we nauwelijks deelnemers van het andere geslacht. Hoe tracht u die ongelijke opleidingsdeelname weg te werken? Hoe zult u het vrouwelijk ondernemerschap promoten en stimuleren?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Claes, dank u wel. Dat is wel bijzonder: vorige week hadden we de WOMED Award. Françoise Chombar mocht daar een uiteenzetting geven, en zij is gestart met net hetzelfde raadsel. Dat moet dus ergens op een collectief platform te vinden zijn. De mannen naast me zeiden dat ze het juist hadden geraden, dus dat ze al sterk geëvolueerd waren. (Gelach)
Maar er was toch geroezemoes in de zaal.
Uw vraag is natuurlijk zeer pertinent. Op de arbeidsmarkt van vandaag en morgen hebben we elk talent nodig, zeker tegen de achtergrond van de krapte die er vandaag nog altijd is. Dat weet u. Ons beleid is er echt op gericht om maximaal alle talenten aan de slag te krijgen. Wij verwachten van de werkgevers dat ze zich zonder vooroordelen inzetten. Dat betekent natuurlijk dat we een stereotiepe kijk echt moeten doorbreken, en dat vertaalt zich onder andere in een beleid dat absoluut is gericht op het bestrijden van discriminatie.
In het kader van de sectorconvenants verwachten we dat sectoren acties ondernemen op het vlak van de bestrijding van discriminatie en dat ze ook werken aan diversiteit, want dat is een decretaal bepaald thema binnen die sectorconvenants. Ze moeten bijvoorbeeld zorg dragen voor een neutrale en positieve beeldvorming in hun acties inzake het prikkelen van studie- en beroepskeuzes. Françoise Chombar zei onder andere dat ze bij haar bedrijf, Melexis, een screening hebben laten doen en dat ze volledig genderneutraal zijn, tot hun eigen verbazing en tot de verbazing van diegene die de screening deed. Ik geef het maar mee, want dat is toch een bedrijf dat Vlaams, maar ook wereldwijd belangrijk is, en ook om aan te tonen dat bedrijven ook wel bezig zijn met het proberen te vermijden van stereotypen.
Los van dat goede nieuws valt er zeker nog een sprong te maken op het vlak van bijvoorbeeld het warm maken van meisjes en vrouwen voor STEM-opleidingen (Science, Technology, Engineering and Mathematics) en -beroepen, ook binnen duaal leren, waarmee we de waaier aan technologische, technische, exact-wetenschappelijke en wiskundige opleidingen en beroepen vatten. Het actieplan STEM wil jongeren warm maken voor deze opleidingen en zet zeer nadrukkelijk in op meisjes en vrouwen. Wij zijn op dit ogenblik samen met minister Weyts aan het werken aan een nieuw actieplan STEM, waar bijzonder veel aandacht zal zijn voor de gendergelijkheid.
Dat er nog vaak seksegesegregeerd gekozen wordt in studiekeuzes, is een onderdeel van een ruimer maatschappelijk gegeven. Dat vertrekt bij de opvoeding, soms gecontinueerd in onderwijs, en dus op de arbeidsmarkt. Ik verwijs nog eens naar de uiteenzetting die Françoise Chombar gegeven heeft. Ze toonde een filmpje – ik denk dat het in Nederland was – waar aan kleuters gevraagd wordt om een ruimtevaarder te tekenen. Dat gaf een gemengd beeld. De ruimtevaarder was bij sommigen een meisje, bij anderen een jongen. Maar als je dat aan 6- of 7-jarigen vraagt, zijn het allemaal mannen. Ook de meisjes maken er een man van. Men is aan het zoeken wanneer de klik naar de genderstereotypering ontstaat. Maar het zit nog heel diep. Dat krijg je er als minister niet zomaar uit. Het begint al heel jong.
Ik zeg dat absoluut niet als een excuus, maar wel als argument dat er voor het doorbreken van patronen op een aantal domeinen tegelijk gewerkt moet worden. Ik verwijs nog eens naar het evenement van de WOMED Award, waarbij jonge vrouwen belofte van het jaar zijn. Zij zegden nagenoeg zonder uitzondering dat hun ouders hen enorm hadden gestimuleerd in het ondernemerschap. Opvoeding speelt dus sowieso een ontzettend belangrijke rol.
Er zijn wel positieve signalen vanuit de arbeidsmarkt. Alle gesprekken die ik heb met werkgevers, ook als het gaat over technische richtingen maar evengoed in de zorg of in onderwijs – waar je hetzelfde hebt, maar dan voor mannen –, voel je dat men absoluut de handen in elkaar wilt slaan om die stereotypen te doorbreken.
Ik heb vorige week ook opgeroepen om bijvoorbeeld een dag van de vrouwelijke ondernemer in het leven te roepen omdat vrouwen absoluut te weinig de weg naar het ondernemerschap vinden. Een aantal mensen waren daar zeer enthousiast over, een aantal anderen waren dat niet. We moeten het wel op een bepaalde manier in de kijker zetten om de stereotypen te doorbreken.
Ik was gisteren met de klimaatbus op tour in West-Vlaanderen met een technische school, en er zaten alleen maar jongens op. De bedrijven zeggen ze dat ze ook echt meisjes vragen, omdat ze die competenties nodig hebben. En om positief te eindigen: in het vierde jaar zaten maar twee meisjes, maar in het eerste jaar zaten er blijkbaar heel wat meisjes. Er is dus toch een trendkering bezig. Het gaat uiteraard maar over één school, uit Waregem, op de grens tussen Oost- en West-Vlaanderen. Er waren dus al meer meisjes in het eerste jaar, maar dat kan ook toeval zijn. Er is nog heel veel werk aan de winkel, daarover ben ik het absoluut met u eens.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord. Einstein moet ooit hebben gezegd dat het gemakkelijker is een atoom te splitsen dan een vooroordeel weg te nemen. Dat speelt hier ook een rol. Vaak gaat het over vooroordelen waardoor mensen minder kansen krijgen dan anderen. Maar misschien moeten we het ook niet zo ver gaan zoeken. Vaak gaat het over diepgewortelde gewoontes waar we ons niet zoveel vragen bij stellen. Bijvoorbeeld bij ingenieurs denken we vaak aan een man en bij een verzorgende aan een vrouw. Dat zijn concepten die, zoals u net zei, door de opvoeding cultureel bepaald zijn. Uit onderzoek zou ook blijken dat de status van een beroep een ongelijke behandeling van de vrouw in de hand werkt. Men verwijst hierbij naar het beroep van informaticus. De eerste programmeurs waren vrouwen, tot bleek dat de computers een revolutie zouden veroorzaken, en toen namen de mannen het over. Men stelt zelfs dat zodra een beroep in status stijgt, de competitie tussen mannen en vrouwen verscherpt.
We zien dat de vrouwen de mannen wel bijbenen, maar het is niet zo evident om dat bij te sturen. Dat kan ook niet van vandaag op morgen, zoals u daarnet ook hebt gezegd. We moeten wel vaststellen dat er al heel wat positieve evoluties zijn.
Het start met de aandacht voor soms kleine zaken, bijvoorbeeld in de brochures voor de promoties van opleidingen of beroepen beide geslachten in beeld brengen. Daarnaast is het ook belangrijk dat werkgevers afstappen van gangbare denkbeelden en zo iedereen voldoende kansen geven. Dat is ook van belang bij de werk-privébalans, de uitbouw van de loopbaan en het bepalen van de arbeidsvoorwaarden. Met andere woorden, minister, moeten werkprocessen, structuren en de organisatiecultuur worden heruitgevonden. Op welke manier kan de overheid daar een steentje toe bijdragen?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben zelf de dochter van een vrouwelijke onderneemster en een mannelijke ambtenaar. Dus, het kan. Mijn ouders zijn ondertussen allebei 75. Mijn papa is jarig, dus ze hebben het samen heel goed volgehouden. We moeten vooral inzetten op het STEM-onderwijs. In het aso zitten we dicht bij een genderevenwicht, maar, zoals u zelf al zei, in het tso en het bso zijn de cijfers nog steeds alarmerend. In het tso zouden een op de tien meisjes zijn, in het bso maar een op de twintig. Daar zitten we dus toch echt wel met een serieuze ondervertegenwoordiging van meisjes in het onderwijs. Er is het algemeen maatschappelijke beeld, maar ook nog eens naar onderwijs: ondernemerszin is net toegevoegd aan de eindtermen die vorig jaar zijn goedgekeurd. Duale loopbanen in het onderwijs, waarbij mensen uit het ondernemersveld ook actief kunnen worden als leerkracht in het onderwijs, kunnen eigenlijk alleen maar voor positieve rolmodellen zorgen. Jong geleerd is oud gedaan.
Ik wil zelf ook nog aansluiten bij de bijzonder terechte vraag en de suggestie doen om met de techniekacademies, in alle programma’s die er zijn rond ondernemerschap, ondernemerszin en jongeren, nog sterker in te zetten dan vandaag op het vraagstuk dat zich hier stelt. Ik ga ervan uit dat dat de beste inrijpoort is om van jongs af aan de mentaliteit een stukje te gaan wijzigen bij iedereen, en dat we daar dus al een heel sterke troefkaart hebben om verandering verder in gang te zetten. Maar de minister weet ongetwijfeld nog veel meer.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zal eerst de vraag van collega Claes beantwoorden. Uiteraard, u hebt gelijk dat de overheid moet inspelen op processen om werk en privé te combineren, maar dat geldt ook voor mannen. Als men genderstereotypering wil doorbreken, moet men ervoor zorgen dat mannen zich ook aangesproken voelen als het gaat over de combinatie werk en privé. Ik begeef me op gevaarlijk terrein, want ik ben getrouwd met een man die dat zeer goed beseft en die er elke avond voor zorgt dat mijn maaltijd klaarstaat.
Er worden wel al wat maatregelen genomen, maar het blijft een feit dat, ook voor kinderen die in gezinnen wonen waar ze nog niet zoveel moeten doen in het huishouden, de ondervertegenwoordiging van meisjes in STEM blijft, en ook het sentiment alsof technische opleidingen niet voor meisjes zijn. We moeten dus echt daar starten. Als het gaat over uitvinders, wetenschappers – denk bijvoorbeeld nu aan de actie rond de vrouwelijke straatnamen – en als je kijkt in de geschiedenis of er vrouwelijke wetenschappers zijn, dan vind je er zo heel veel, maar het zijn toch de mannen die de straatnamen krijgen. Het is heel bijzonder om vast te stellen en het geeft op zich ook al een vreemd beeld, dat als er straatnamen naar iemand worden genoemd, dat bijna altijd mannen zijn. We moeten dus gewoon zorgen dat we op alle fronten de stereotypen wat proberen te doorbreken.
Collega Bothuyne, uw suggestie is ook zeer oké en nemen we mee. Het feit dat de vraag hier vandaag aan bod komt, is trouwens ook al een positief signaal.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik hoor dat er al heel wat initiatieven zijn. Ik vind het alvast positief dat we hier verder op zullen werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.