Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, over dit thema heb ik al aanverwante vragen gesteld want heel de problematiek van de pesticiden ligt mij zeer na aan het hart. Het gaat hier over een studie van het Steunpunt Milieu en Gezondheid. Ik zou die vraag ook aan minister Beke kunnen stellen, en misschien ga ik dat nog wel doen.
De resultaten van het laatste onderzoek dat werd uitgevoerd bij 428 Vlaamse jongeren tijdens het schooljaar 2017-2018, geven een aantal positieve signalen aan met betrekking tot bepaalde stoffen in het lichaam, namelijk de stoffen die inmiddels streng gereguleerd zijn. Maar tegelijkertijd worden voor het eerst ook heel wat nieuwe stoffen gemeten in het lichaam van jongeren, zoals glyfosaat. U kent ze waarschijnlijk beter dan ik. Ik ga de exacte cijfers niet citeren, maar ze staan wel in mijn schriftelijk ingediende vraag. Om het zacht uit te drukken gaan die cijfers niet de goede richting uit.
Minister, u hebt mij een maand of twee geleden geantwoord dat u in samenspraak met de verschillende administraties en zeker ook met de inspectie van plan bent om heel de zaak eens op de lijsten en te kijken hoe er beter kan worden gehandhaafd en opgevolgd. Maar gezien deze specifieke cijfers heb ik toch nog vragen. Hebt u specifieke beleidsacties op het oog om zeker en vast de aanwezigheid van deze specifieke chemische stoffen te doen dalen? Ik weet dat dat de hele discussie is van het verkopen, dat nog mag, maar het gebruiken niet meer. Zolang die tegenstelling blijft, zullen we hiermee geconfronteerd blijven worden. Hoe zult u de evolutie van de aanwezigheid van deze nieuwe stoffen monitoren? Op welke manier organiseert u het onderzoek naar het effect van het gebruiksverbod op glyfosaat en met welke regelmaat zult u hierover rapporteren?
Minister Demir heeft het woord.
U weet dat de federale overheid bevoegd is voor het productbeleid. In België mogen enkel gewasbeschermingsmiddelen en biociden verkocht worden die toegelaten zijn door de federale overheid.
De gewesten zijn bevoegd om het gebruik te regelen. Het decreet inzake het duurzaam gebruik van pesticiden specifieert dat in artikel 6.
Voor de werkzame stof glyfosaat is in Vlaanderen al een verbod ingesteld: glyfosaat mag niet meer gebruikt worden door particulieren. Ook in de beschermingszones rond een drinkwaterwinning kan de minister bevoegd voor het waterbeleid – dat ben ik dus – werkzame stoffen verbieden als die een te grote impact hebben op de drinkwaterproductie. Op dit moment zijn er nog geen werkzame stoffen verboden omdat uit de metingen blijkt dat de kwaliteit van het drinkwater nergens in het gedrang komt en de bestaande maatregelen volstaan.
Voor landbouw moeten de richtlijnen van de geïntegreerde gewasbescherming worden toegepast.
Hiermee kom ik tot uw eigenlijke vraag naar de beleidsacties die we zullen uitrollen om de vastgestelde lichaamsconcentraties van glyfosaat en het afbraakproduct AMPA te laten dalen.
Ik maak hierbij een onderscheid tussen drie gebruiksgroepen: de particulieren, de landbouw en andere terreinbeheerders.
Voor particulieren is er een verbod om het product te kopen en te gebruiken.
Voor de landbouwsector, waarvoor mijn collega-minister Crevits bevoegd is, kunnen waar nodig bijkomende maatregelen worden opgelegd.
Voor de derde groep, die vooral bestaat uit openbare besturen, geldt er sinds 1 januari 2015 een verbod op het gebruik van pesticiden in de openbare ruimte. Ook glyfosaat valt onder dat verbod. Slechts in een aantal zeer specifieke gevallen kan, na het verkrijgen van een afwijking, glyfosaat nog worden toegepast. Het gaat om situaties waar bijvoorbeeld de volksgezondheid of de biodiversiteit bedreigd wordt.
Ik maak momenteel werk van een herziening van het besluit inzake het duurzaam gebruik van pesticiden. Dat besluit reguleert het gebruik bij niet-land- en -tuinbouwactiviteiten. Samen met de Vlaamse Milieumaatschappij bekijk ik verschillende opties voor hoe we vanaf 2021 verdergaan met een drastische afbouw van alle pesticiden.
Een andere beleidsactie betreft de doorwerking van de resultaten van de studies van het steunpunt ‘humane biomonitoring’. De verzamelde gegevens en kennis over glyfosaat worden doorgeven aan het federale beleidsniveau. De data worden ook meegenomen in het Europese biomonitoringinitiatief, waarin de vertaling van humane biomonitoringdata naar Europees beleid een van de speerpunten is.
Door de concentratie van glyfosaat en het afbraakproduct AMPA doorheen de tijd op te volgen in mens en milieu, kan de doeltreffendheid van maatregelen, zoals het federale verbod op de verkoop van glyfosaat aan particulieren en het Vlaamse gebruiksverbod, geëvalueerd worden. De verspreiding en concentraties van glyfosaat worden door de Vlaamse overheid uitgebreid gemeten en opgevolgd, onder andere in het oppervlaktewater, in het grondwater, in de waterbodem, in het effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties, in het effluent van bedrijfsafvalwater, in de bronnen voor de productie van drinkwater en in ons lichaam, via de biomonitoring.
De Vlaamse Milieumaatschappij zal ook de volgende jaren glyfosaat en AMPA blijven opvolgen op een selectie van meetplaatsen. De VMM rapporteert driejaarlijks over pesticiden in de waterketen. De drinkwatermaatschappijen blijven de voor hen relevante stoffen opvolgen van de bron tot aan de kraan, de ruwwaterbronnen, het drinkwater in het net en het drinkwater aan de kraan. Zij rapporteren die cijfers ook aan de VMM, die ze verwerkt in een jaarlijks rapport. Het Steunpunt Milieu en Gezondheid ten slotte coördineert de humane biomonitoringcampagnes. Dergelijke campagnes zijn nuttig om de interne blootstelling aan en gezondheidseffecten van chemische stoffen op te volgen, de efficiëntie van beleidsmaatregelen te evalueren en de aanwezigheid van nieuwe stoffen in het lichaam te detecteren. Op die manieren houden we een vinger aan de pols.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Bedankt. Ik ga ervan uit dat er een vrij strikte timing is, aangezien u vanaf 2021 wilt starten.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, dit verontrust ons wel. Aan de ene kant zien we dat een aantal oudere pesticiden minder aanwezig zijn. Dat is goed nieuws, dat die minder een risico vormen. Maar anderzijds zien we dat een aantal vervangende pesticiden, waarvan men misschien dacht dat ze minder schadelijk waren, ook wel voorkomen. Die vervangers worden in de markt gezet als minder schadelijk, maar in de praktijk is de gezondheidsimpact nog weinig onderzocht. De mensen van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) geven dat ook aan: dat ze van die stoffen eigenlijk nog vrij weinig weten over hun precieze impact op de gezondheid. Is er enige ambitie of zijn er plannen om ook op dat vlak, buiten het pure monitoren, initiatieven te nemen? Of kunt u er eventueel bij andere collega’s op aandringen dat er op het vlak van puur gezondheidsonderzoek wordt gekeken naar de effecten van glyfosaat en afbraakproducten op de gezondheid?
Minister Demir heeft het woord.
Ik sta daarvoor open. Ik wil dat meenemen naar het Steunpunt Milieu en Gezondheid, om er daar de aandacht op te vestigen, want we weten daar inderdaad nog te weinig over. Ik neem dat dus mee.
De vraag om uitleg is afgehandeld.