Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, we zullen beginnen met de vergeten groep van de bijzondere veldwachters. Dat onderwerp interesseert mij reeds een aantal jaren, ook vanuit andere bevoegdheden. Zij leveren soms nuttig werk in verband met kleine veiligheidsproblematieken, onder andere in natuurgebieden, bossen en ook rond vijvers.
Ik merk al een aantal jaren dat er bijna geen bijzondere veldwachters worden aangeworven, hoewel er nog steeds opleidingen worden georganiseerd door de diverse politiescholen. Die opleidingen zijn trouwens niet zo simpel, noch kort. Ze duren minimum één jaar.
Minister, u beheert ook de portefeuille Justitie. U weet ondertussen wat ik daarover denk, als Vlaamse bevoegdheid. Maar het verbaast mij wel dat er in het Vlaamse regeerakkoord met geen woord wordt gerept over die functie van de bijzondere veldwachters.
Minister, hoe staat u ten opzichte van die functie? Ik heb mijn stelling daarover al een aantal keren heel duidelijk naar voren gebracht: ofwel wordt dat statuut ernstig genomen ofwel schaffen we het af. Maar het heeft geen zin om mensen een opleiding te laten volgen en ijdele hoop te geven dat ze aan het werk kunnen, ook al is het voor sommigen maar in een nevenfunctie, als het in de praktijk niet kan, aangezien er geen aanwervingen gebeuren. Minister, hoe staat u daartegenover?
Indien u zegt dat het inderdaad beter is om in die omstandigheden dat statuut af te schaffen, is het antwoord heel duidelijk en kort. Maar indien u dat niet zegt, wat bent u dan van plan om met die functie te doen? Bent u eventueel van plan, zoals in sommige provincies gebeurt, ondersteuning te geven aan mensen die die opleiding willen volgen? Dat gebeurt aan de politiescholen en behoort tot de bevoegdheid van de provincies.
Hebt u cijfers over hoeveel mensen effectief de functie hebben uitgeoefend en hoeveel mensen de opleiding hebben gevolgd, bijvoorbeeld tijdens de laatste vijf jaar?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Vandenhove, wellicht weet u al dat de bevoegdheid om het statuut en de aanstelling van bijzondere veldwachters te regelen bij de federale overheid berust. Ik verwijs naar de artikelen 61 en 64 van het Veldwetboek. Zij zijn bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie.
De bijzondere veldwachters krijgen een beperkte rol in de Vlaamse regelgeving, in het bijzonder wat de regeling van de jacht betreft. Er zijn een aantal verwijzingen in artikelen, zoals artikel 22 van het Jachtdecreet en artikel 45 van het Jachtvoorwaardenbesluit.
De vaststellingen die door bijzondere veldwachters worden gedaan, kunnen ook leiden tot het opleggen van een bestuurlijke geldboete door de gewestelijke beboetingsentiteit van de afdeling Handhaving van het Departement Omgeving. In 2019 ontving die entiteit 75 vaststellingen van een bijzondere veldwachter. De vastgestelde schendingen handelden over de toegankelijkheidsreglementering en over de visserijwetgeving, in het bijzonder in het domein in West-Vlaanderen.
Maar, zoals ik daarnet heb toegelicht, is het vooral de federale overheid die bevoegd is voor het aanstellen en het statuut van de bijzondere veldwachter. Het is ook de federale overheid die hiervoor financiële middelen ter beschikking moet stellen.
De provinciegouverneurs stellen de bijzondere veldwachters aan. Zij kunnen u meedelen hoeveel er per provincie werden aangesteld en hoe de financiering per provincie verloopt.
In overeenstemming met het Vlaamse regeerakkoord en de beleidsnota Omgeving wil ik wel onderzoeken hoe de werking van de bijzondere veldwachter op het terrein kan worden geoptimaliseerd in functie van de actuele noden en evoluties op het terrein.
Dit onderzoek omvat ook een verduidelijking over de bevoegdheden van de bijzondere veldwachter op basis van de Vlaamse regelgeving. Een bijzondere veldwachter heeft vandaag met name twee rollen, namelijk die van faunabeheerder in het kader van de bestrijding van bepaalde wildsoorten, en de rol van handhaver die instaat voor de bewaking van het jachtgebied van zijn aansteller-jachtheer.
Er kan niet ontkend worden dat dit geregeld problemen oplevert. Gelet op de federale bevoegdheden ter zake is een overleg met dat beleidsniveau nodig om een optimalisatie te kunnen realiseren. We gaan dat nu de komende maanden moeten doen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik ben blij dat u wilt bekijken in welke mate daar, zeker wat betreft natuur en alles wat visserij betreft, nuttig werk kan worden geleverd.
Ik maak nu een beetje gebruik van iets waar u ook heel veel gebruik van maakt, namelijk proberen om via de post Justitie binnen te dringen in bepaalde federale bevoegdheden. Als u dat mag, mag ik dat als vraagsteller uiteraard ook. Maar goed, ik vind dat we elkaar als Limburgers mogen plagen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik had graag een straffe uitspraak van u gehoord over dat statuut van bijzondere veldwachter. Op het terrein is het niet zo evident. Ik herinner mij uit mijn vorig leven vergaderingen met politie, met de natuurinspectie, met bijzondere veldwachters, om de taakverdeling op het terrein te bekijken met de natuurbeweging, die vond dat er te weinig controle was en daarom zelf bijzondere veldwachters aanstelde om controle op hun terrein te organiseren.
Het is een landschap dat redelijk versnipperd en relatief onduidelijk is. Er is nood aan veel betere afstemming tussen de taken van de lokale handhavers, politie en eventueel andere ‘statuten’ die GAS-boetes uitschrijven of controle uitoefenen, de natuurinspectie, die de natuurwetgeving moet controleren, waar ook de bijzondere veldwachters een deel van de taken kunnen opnemen, en het luikje milieu van de politie. Het is echt nodig om daar een beetje coördinatie in te krijgen. We zien bijvoorbeeld dat dat in de ene provincie zeer goed is uitgebouwd, omdat de provincie daar een echte taak van gemaakt heeft. In andere provincies is dat totaal niet het geval.
Voor de beheerders op het terrein, die nood hebben aan mensen die controleren, is het niet zo evident. Het lijkt me dan ook een bijzondere uitdaging als minister die bevoegd is voor alles wat met handhaving te maken heeft, om ook daar een coördinerende rol te spelen en een paar duidelijke taakafspraken te maken. Ik wil erop aandringen om dat goed te doen en dat eens goed in kaart te brengen, want ik denk dat daar dingen dubbel gebeuren en dat er ook dingen niet gebeuren. Daar valt mijns inziens wel wat winst te boeken, als we dat helder in kaart krijgen.
Ik ben niet overtuigd van het behoud van dat statuut. Maar het zou interessant zijn om dat eens grondig verder te onderzoeken.
Minister Demir heeft het woord.
Ik kan meegeven dat er al een eerste overleg is geweest, weliswaar met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), om te kijken wie wat doet. We moeten nu ook eens kijken naar de federale bevoegdheden ter zake. Zij zijn immers grotendeels bevoegd om tot een goede taakstelling te komen. Ik heb aangegeven dat we niet mogen ontkennen dat er geregeld problemen opduiken, door die dubbele rol die zo’n veldwachter heeft: enerzijds faunabeheerder in het kader van de bestrijding van bepaalde wildsoorten en anderzijds de rol van handhaver. Ik kan u meedelen dat de natuurinspectie al bijzondere veldwachters betrapt heeft op overtredingen van de jacht- en soortenbeschermingsregelgeving.
Vandaar die twee petten. Die zouden beter worden gescheiden. Vandaar dat het eerste overleg er met de VVSG is geweest, maar ik denk dat we ook federaal eens moeten gaan kijken hoe of wat, want dat kan natuurlijk niet. Als ik daar niet duidelijk over ben geweest, wil ik daar wel duidelijk over zijn, want dat kan inderdaad leiden tot problemen op het terrein.
Ik heb wel vernomen dat er in dat eerste overleg een bereidheid was om te kijken hoe we goede afspraken maken die vervolgens ook gehandhaafd worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.