Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Veys heeft het woord.
Deze vraag is een keer uitgesteld wegens ziekte en de feiten hebben mijn vraag intussen een beetje ingehaald, dus ik zal ze een beetje aanpassen, als u mij toelaat. Nu, minister, ik vermoed dat u toch gaat zeggen hoe het gelopen is in Leuven.
De Vlaamse Regering heeft op vrijdag 21 februari beslist om een derde commerciële leegstandsbeheerder te erkennen, namelijk Interim Vastgoedbeheer. Deze zal uiteraard ook voor sociale huurwoningen – daarover spreken we – als leegstandsbeheerder kunnen fungeren. Dat is een regularisatie voor de situatie in Mechelen, waar ze al een gebouw beheren, als ik me niet vergis. Er komt dus een derde bij, terwijl de evaluatie nog niet gebeurd was, toen de erkenning gebeurde. Het zou kunnen dat dit wel het geval was, maar ik neem aan dat u de timing zult toelichten van het verloop.
U had al een evaluatie beloofd in het voorjaar van 2020. Hierbij had ik volgende vragen.
Is die grondige evaluatie al afgerond? Is dat enkel voor Camelot gebeurd of ook voor Entrakt, de tweede erkende commerciële speler? Wat is de timing daarvan?
Wat is het verschil tussen de eerdere erkenningen van Camelot en Entrakt enerzijds en deze van Interim Vastgoedbeheer anderzijds? De derde beheerder heeft een traditie van beheer van panden die geen woonfunctie hebben, maar waar wel gewoond wordt. Dat is het verschil met Camelot, dat wel woningen verhuurt. Is Interim Vastgoedbeheer van plan om ook sociale huurwoningen te verhuren of gaat het ook over gebouwen die omgevormd zullen worden?
Ik las een tweet van de bevoegde schepen in Leuven. Ik las dat u de procedure zou starten om de erkenning van Camelot in te trekken. Klopt dat? Wat was de aanleiding daarvoor? Dat heeft waarschijnlijk te maken met de evaluatie.
De onbewoonbaarheidsverklaring is nu bevestigd. Wat betekent dat voor de huurders in Leuven? Wat zijn de gevolgen? Zullen zij gecompenseerd worden voor de bezettingsvergoeding die ze in het verleden hebben betaald? Wie staat in voor de herhuisvesting en de verhuiskosten? Welk plaatje zien we daar?
Naast Leuven heeft ook Kortrijk via een brief melding gemaakt van praktijken die niet goed lopen. Zijn er andere steden en gemeenten die u geïnformeerd hebben over slechte situaties in het veld?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijn antwoord zal aansluiten bij uw aangepaste vraag, mijnheer Veys.
Ik begrijp uw punt in verband met de evaluatie. We moeten natuurlijk wel een onderscheid maken tussen de evaluatie van de regelgeving en dat ene geval waar het is misgelopen, namelijk bij Camelot. De evaluatie van de regelgeving loopt nog en we gaan de regelgeving dan ook op zich niet aanpassen, zolang de evaluatie niet gedaan is. De erkenning van dat nieuw bureau valt onder die oude regelgeving, die nog in werking is. In die zin moeten we een goed onderscheid maken tussen Camelot, waar het is misgelopen, waar we daadkrachtig tegen moeten optreden en waar we alles zullen doen wat we moeten doen, en de evaluatie van de regelgeving op basis waarvan we de erkenning doen. Die twee zaken staan los van elkaar. Dat is een belangrijk onderscheid.
De Vlaamse Regering heeft op 21 februari 2020 inderdaad Interim Vastgoedbeheer erkend als “een organisatie vermeld in artikel 91, §1, tweede lid, 3°, van de Vlaamse Wooncode”. Dat wil zeggen dat het een organisatie betreft die de Vlaamse Regering erkent voor het beheren van sociale huurwoningen die leegstaan in afwachting van renovatie of sloop.
Het huidige regelgevend kader voorziet dat de Vlaamse Regering dergelijke erkenningen kan doen. Interim Vastgoedbeheer heeft een aanvraag gedaan en er waren geen aanwijzingen om de erkenning niet toe te kennen. Het is niet omdat een andere organisatie de regels misschien niet volgt, dat deze leegstandsbeheerder niet erkend kan worden, als het regelgevend kader de mogelijkheid tot erkenning voorziet. Dat heb ik net gezegd. Kwade trouw wordt niet vermoed, dus we hebben geen reden om deze leegstandsbeheerder op voorhand te weren. Stel dat we de erkenningsaanvraag van deze leegstandsbeheerder hadden afgewezen, omdat er problemen zijn met een andere leegstandsbeheerder, dan zou Interim Vastgoedbeheer naar de Raad van State kunnen gaan om die afwijzing aan te vechten. Ze zouden daar met de vingers in de neus hun gelijk halen. Interim Vastgoedbeheer is dus erkend als leegstandsbeheerder en mag zodra de erkenning van kracht is – na publicatie enzovoort –, met sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) contracten sluiten om hun leegstaande sociale huurwoningen te beheren.
We hebben aan deze leegstandsbeheerder dezelfde voorwaarden opgelegd als aan de vorige erkende leegstandsbeheerders Camelot en Entrakt: de woningen moeten een conformiteitsattest hebben; de bewoners moeten worden geselecteerd conform het Vlaamse Gelijkekansendecreet; de contractuele verhoudingen tussen leegstandsbeheerder en bewoner moeten evenwichtig zijn.
Daarnaast hebben we voor de duidelijkheid een voorwaarde toegevoegd. Tussen de SHM en de leegstandsbeheerder moeten huurovereenkomsten worden gesloten met daarin een huurprijs die door het kaderbesluit Sociale Huur wordt geregeld. Dat is op zich geen nieuwe voorwaarde, want die vloeit voort uit de regelgeving. Maar voor de duidelijkheid hebben we die expliciet vermeld in het erkenningsbesluit.
Zoals u zelf zegt in de situering bij uw vragen, zal in het voorjaar van 2020 een evaluatie van het regime van het beheer van leegstaande sociale huurwoningen worden uitgevoerd. Mijn administratie is daar nu ook volop mee bezig. Bij de verschillende belanghebbenden werd schriftelijke input verzameld. In maart zal die input worden besproken met de belanghebbenden. Op basis daarvan gaan we na op welke manier het leegstandsbeheer eventueel bijgestuurd moet worden.
Zoals gezegd, wordt nu een nieuwe speler erkend, omdat de regelgeving dat voorlopig ook nog toelaat. Deze erkenning is dus geen voorafname op het resultaat van de evaluatieoefening, maar een toepassing van de huidige regelgeving.
Wat Leuven betreft, hebben we een procedure opgestart om de erkenning van Camelot in te trekken. Ik schets voor de duidelijkheid nog eens de procedure zoals die tot nu toe verlopen is. In september heeft de stad Leuven 54 woningen, die beheerd werden door Camelot in opdracht van SHM Dijledal, onbewoonbaar verklaard. Camelot is daartegen in beroep gegaan. In het kader van de behandeling van dat beroep is mijn administratie ter plaatse gegaan om de situatie grondig te kunnen onderzoeken. Na die controle is gebleken dat die woningen inderdaad ongeschikt en onbewoonbaar bleken. We zijn het dus eens met de stad Leuven. Op basis daarvan is beslist om de stad Leuven bij te treden in haar beslissing, maar ook om de procedure op te starten om de erkenning van Camelot in te trekken. Deze procedure houdt in dat we Camelot zullen horen, de argumenten zullen bestuderen en op basis daarvan een beslissing zullen nemen. Ik kan me voorstellen dat veel mensen zeggen dat we die erkenning onmiddellijk moeten intrekken, maar we leven nog altijd in een rechtsstaat en dus moeten we een tegensprekelijke procedure volgen. Camelot krijgt de kans om zich te verdedigen. Die procedure is nu opgestart. We hebben de situatie in Leuven doorgepraat met de burgemeester en de betrokken schepen. Toevallig was ik vorige week op de opening van de Sint-Pieterskerk in Leuven en we hebben er daar toen informeel over gepraat en afgesproken om hen op de hoogte te houden. We hebben dat ook gedaan en hen in het begin van deze week onmiddellijk gebeld toen we de beslissing hebben genomen.
Herhuisvesting van de bewoners is een verantwoordelijkheid van de stad Leuven. De stad heeft die verantwoordelijkheid opgenomen en is ermee bezig. Het is aan de stad Leuven om te beslissen om die kosten daarvoor al dan niet terug te vorderen van Camelot. Volgens de Vlaamse Wooncode is dat de beoordeling van de gemeente, dus daar ga ik niet in tussenkomen. Of Camelot de herhuisvestingskosten dus moet dragen is geen element van de beroepsprocedure.
De ervaringen met het huidige systeem van leegstandsbeheer waren de aanleiding om in mijn beleidsnota aan te kondigen dat we het systeem zullen evalueren en indien nodig bijsturen. Zoals ik al heb gezegd, is die evaluatie bezig en zullen bij de eerste wijzigingen aan het sociaal huurstelsel de nodige wijzigingen worden doorgevoerd. In afwachting blijft het huidige systeem van toepassing: de toezichthouder houdt toezicht op de sociale verhuurders, de burgemeester is verantwoordelijk voor de woningkwaliteit. De huidige regelgeving blijft uiteraard van toepassing tijdens de evaluatie.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat het een duidelijk signaal is dat dergelijke praktijken niet worden getolereerd. Ik had van u niet minder verwacht natuurlijk.
Ik heb geen timing gehoord bij de evaluatie die u aankondigt voor het voorjaar. Is het mogelijk om daarop nog te antwoorden?
U gaat de regelgeving evalueren, maar dat is iets anders dan waar het is misgelopen. Ik heb enkele bijkomende vragen. Is het enkel bij Camelot misgelopen? Ik weet dat het stadsbestuur van Kortrijk ook een brief heeft gestuurd. Zijn er nog andere steden en gemeenten of SHM’s die hebben gemeld dat het misloopt met Camelot? Loopt het ook met andere vastgoedbeheerders mis? Hebt u de beslissing om die erkenning in te trekken, enkel gebaseerd op de casus van Leuven? Of werden er ook elders problemen opgemerkt?
Minister, hoe kunnen we los van deze casus vermijden dat dit in de toekomst nog gebeurt? Komen er aanpassingen in het toezicht vanuit Vlaanderen? Geeft u de SHM’s of de steden en gemeenten instructies, zodat ze weten waarvoor ze moeten opletten?
U sprak ook over een nieuwe voorwaarde die werd toegevoegd met vermelding van een effectieve huurprijs. Gaat dat dan over de prijs die voor een woning mag worden gevraagd aan een bezetter – dat is eigenlijk geen huurprijs, maar een bezettingsvergoeding – of gaat dat over een huurprijs die wordt betaald aan de SHM?
Hoe dan ook, mijn fractie vindt het gevaarlijk om private firma’s toe te laten op de woonmarkt, omdat het gevaar dreigt dat kwetsbare mensen afkomen op dat aanbod. We merken op het terrein dat het misloopt, wanneer er winst wordt gemaakt op woningen die niet in orde zijn en wanneer er bezettingsvergoedingen worden gevraagd. Daar liep het ook mis bij Camelot. Dat gaat ten koste van iets. Wij pleiten er natuurlijk voor om met sociale actoren te werken. Het kwetst inderdaad om dingen te zien leegstaan. Dat zei u op de vorige vraag. Maar het kwetst ook als kwetsbare mensen misbruikt worden.
U hebt samen met minister Beke de ambitie om meer in te zetten op die Housing First. Er zijn al projecten lopende, samenwerkingen tussen de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) en SHM’s. Bent u ertoe bereid daar meer op in te zetten? Is dat een optie in uw toekomstig beleid?
Mevrouw Jans heeft het woord.
We hebben met belangstelling geluisterd naar de vraag en het antwoord. Ik wil ons gekende pleidooi herhalen om een regelgevend kader te onderzoeken voor die leegstandsbeheerders. Ik denk dat ze daar zelf bij gebaat zouden zijn. Die staan natuurlijk ook onder druk, als ze door overheidsdiensten opgeroepen worden om steeds kortere opzegtermijnen aan te bieden. De nood aan zo’n studie en de implementatie worden echt dringender. Kunt u bekijken wat er mogelijk is qua regelgevend kader voor die leegstandsbeheerders waarvan vandaag sprake?
Mevrouw Moerenhout.
Minister, ik wil u graag bedanken. U volgt de stad Leuven en in dezen ook een schepen van mijn partij. De problematiek op de woonmarkt toont aan dat we alle besturen, alle niveaus nodig hebben. Ik vind het dan ook een mooi signaal, zowel naar uw bevoegdheid en uw verantwoordelijkheid als minister, om die woonproblematieken in dezen, de verkrotting en de huisjesmelkerij die daaruit voortkomen, aan te pakken. Anderzijds is er inderdaad samenwerking nodig, zeker met de lokale besturen.
Dit gezegd zijnde, sluit ik er natuurlijk wel bij aan dat voorkomen beter is dan genezen. Dat is de kern van de zaak. Minister, hebt u extra waarborgen en voorwaarden ingesteld bij die nieuwe vastgoedbeheerder? U hebt gezegd dat er al een extra voorwaarde werd ingeschreven in het erkenningsbesluit. Dat is een stap in de goede richting. U hebt ook gezegd dat er in het voorjaar een evaluatie zal volgen. Ik veronderstel dat dat dan tussen maart en juli zal zijn? Wij zullen dat heel nauw mee opvolgen. Zoals collega Jans imemrs terecht aangeeft, is een regelgevend kader van groot belang om gevallen zoals nu in Leuven in de toekomst absoluut te vermijden. Want dat is een casus waarbij alle betrokken partijen verliezen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, u moet toch wat voorzichtig zijn met te zeggen dat ik iemand van uw partij volg. Er is al genoeg paniek in de wereld. (Gelach)
Maar we zitten in dezen wel op dezelfde lijn. Iedereen heeft in dit dossier zijn verantwoordelijkheid opgenomen. We hebben steeds bevestigd dat de lokale besturen hierin wel degelijk een zeer belangrijke rol te spelen hebben.
Het meeste is al gezegd, maar ik wil het nog even hebben over enkele concrete zaken. Eerst en vooral, wat de timing betreft. De evaluatie loopt nu, maar ik weet niet precies wanneer de resultaten daarvan beschikbaar zullen zijn. Als ze er zijn, kunnen we die wel aan de commissie meegeven. De evaluatie zelf zal inderdaad nog dit voorjaar worden afgerond. Als jullie de resultaten willen kennen, kunnen we jullie die bezorgen. Als die evaluatie zou leiden tot eventuele aanpassingen in het kaderbesluit, zal dat eerder in het najaar gebeuren. Orde en timing qua regelgeving zijn belangrijk. Het is gepland voor het najaar.
Mijnheer Veys, u zei ook nog dat de burgemeester de eerste is die moet optreden. Hij is degene die ons het signaal moet geven. Vanuit Leuven heb ik dat signaal gekregen en daar zijn we ook direct op gesprongen. Ook van andere plaatsen heb ik die signalen gekregen, onder andere vanuit Kortrijk. We zullen dit allemaal meenemen in de evaluatie.
De ervaringen met Camelot zullen we natuurlijk ook meenemen in de evaluatie van de regelgeving met betrekking tot de leegstandsbeheerders. Ook de steden worden daarin betrokken en die zullen hun ervaringen zeker laten meespelen.
Ik ben het er niet mee eens dat private spelers hierin betrekken per definitie een probleem zou zijn. Dat denk ik niet. Daarenboven zijn het nog altijd de sociale huisvestingsmaatschappijen zelf die beslissen of ze al dan niet in zee gaan met die private spelers. In dit geval zijn de lokale besturen, de steden en gemeenten, al dan niet aandeelhouder in die sociale huisvestingsmaatschappijen. In Leuven heeft de stad bijvoorbeeld onrechtstreeks mee beslist om daarmee in zee te gaan binnen het regelgevend kader dat wij hebben opgesteld. We zullen nu zien of dat moet worden aangepast, maar de beslissing zelf om daarin mee te gaan heeft Leuven bijvoorbeeld zelf genomen.
We mogen hierover van mening verschillen. Het is niet per definitie verkeerd om met private spelers in zee te gaan, als het gaat om kwetsbare personen. Ik verzet me tegen de idee dat dat sowieso tot foute toestanden zou leiden. Met Camelot, niet met alle leegstandsbeheerders, is dat hier natuurlijk wel het geval geweest; dat geven we wel toe.
Daarenboven mogen we de doelstelling van het hele systeem niet uit het oog verliezen. Het is nog altijd de bedoeling om het vastgoed, het onroerend goed van de sociale huisvestingsmaatschappij, zoveel mogelijk te laten renderen, omdat het natuurlijk geen goede zaak is dat er zaken leegstaan en we geen inkomsten hebben. Dat zet sociale huisvestingsmaatschappijen in zekere zin financieel onder druk en die hebben de centen nodig om net zorg te dragen voor de kwetsbaren. Dat is nog altijd de doelstelling van dat leegstandsbeheer. Dat mag je niet uit het oog verliezen. Je mag het kind ook zeker niet met het badwater weggooien, nu we door die situatie met Camelot een slechte ervaring hebben.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik heb nog niet op alle vragen een antwoord gekregen.
De huurprijs, gaat dat over een bezettingsvergoeding? Is dat tussen de SHM en de leegstandsbeheerder?
Welke gevolgen heeft het intrekken van die procedure voor lopende contracten? Lopen ze door of doven ze uit? Anders lopen we het risico dat er heel veel herhuisvestingen zullen moeten gebeuren.
Is de beslissing tot het intrekken van de erkenning enkel gebaseerd op de casus in Leuven of ook op andere?
Die laatste vraag heb ik al beantwoord. U doelt op de procedure tot intrekking van de erkenning van Camelot. Daar zal ook de brief die we hebben gekregen uit Kortrijk in meespelen; dat zal ruimer gaan.
De huurprijs is wel degelijk tussen de SHM en de beheerder. De contracten worden stopgezet, als de erkenning wordt ingetrokken. Dat is wat er nu gebeurt in Leuven. Dan zal de lokale bevoegde schepen ervoor moeten zorgen dat de herhuisvesting plaatsvindt. Dat zijn ze daar nu ook aan het doen.
Minister, ik wil nog even iets rechtzetten. Ik heb gezegd dat de private sector toelaten in de woonmarkt gevaarlijk kan zijn. Ik heb niet gezegd dat dat per definitie fout is. Er moet wel een goede regelgeving zijn en daarom is het goed dat we een evaluatie doen, zodat er voldoende waarborgen zijn en zodat het niet fout loopt. Maar het risico is er wel. Dat is wat ik heb gezegd.
In deze legislatuur zijn we begonnen met een hoorzitting over een private speler die een eigen SHM had opgericht. Ik zou durven zeggen dat dit de Vlaamse belastingbetaler 35 miljoen euro heeft gekost. Een succes zou ik dat dan ook niet noemen. In deze zaak met Camelot stellen we ook praktijken vast die niet kunnen. Maar goed, ik apprecieer het dat u ingrijpt, al wil ik er toch voor pleiten dat we in de toekomst opletten met zulke praktijken, dat we waakzaam blijven en dat we de belangen van de kwetsbare huurders of mensen met lage inkomens toch in het oog houden. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.