Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik ben zelf lid van de raad van bestuur van een sociale werkplaats. De omzendbrief van uw voorganger werkt onrust op de werkvloer op. In principe zou 10 procent van de maatwerkers elk jaar geherevalueerd moeten worden, wat een logische zaak is. Het probleem is wat er eventueel na die evaluaties gebeurt.
Minister, bent u van plan om die omzendbrief aan te houden? Bent u zich bewust van de specifieke problemen die zich op het terrein voordoen? Het klopt dat een evaluatie moet gebeuren, maar dat brengt voor de mensen waarover het gaat niet altijd de nodige rust. In de gevallen waarin ze effectief worden geherevalueerd, is dat meestal ook niet goed voor de manier waarop ze verder functioneren in het bedrijf. Hebt u al zicht op de conclusies van de screenings? Ik heb immers begrepen dat de eerste screenings achter de rug zijn.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, de problematiek van de doorstroom vanuit de sociale economie naar het reguliere circuit is hier de voorbije weken al ettelijke keren besproken. Vanuit alle hoeken van het politieke spectrum is er eenzelfde bezorgdheid, die ook een stuk te maken heeft met de bezorgdheid die u aanhaalt.
Ik wil toch even de puntjes op de i zetten. U hebt het nu niet gezegd, maar het staat wel in uw schriftelijk ingediende vraag. Wij besparen niet in de sector van de sociale economie. Dat wil ik toch meegeven. Ik heb daar bewust voor gekozen. Ook de generieke besparing van 6 procent hebben we niet op de maatwerkbedrijven toegepast, ook niet op de bedrijven lokale diensteneconomie en ook niet op de arbeidszorginitiatieven. Bovendien hebben we 5 miljoen euro ter beschikking om extra te investeren in jobs. Ik wil dit gewoon nog eens meegeven omdat er een sfeer is dat we maar besparen. We hebben echt wel goed gekeken waar we wel en waar we niet op besparen. Sociale economie hebben we daar echt buiten gehouden om redenen die iedereen wel zal begrijpen.
U hebt een punt dat er moet worden geëvalueerd. Ik vind het goed dat u zelf stelt dat het belangrijk is dat we regelmatig een herevaluatie doen. U bent het met dat principe eens. Ik ben het dan weer met uw stelling eens dat het onrust op de werkvloer teweegbrengt. Dat is niet min in een sector die al kwetsbaar is. We moeten kijken hoe we daar goed mee omgaan.
Hoe zijn de regels? Nieuwe doelgroepwerknemers die ingestroomd zijn nadat het decreet operationeel werd, dus vanaf 1 januari 2019, worden om de vijf jaar geëvalueerd. Hierbij zullen er twee vragen worden gesteld. Ten eerste: is het ondersteuningspakket op maat? Dat kan betekenen dat je bijvoorbeeld meer ondersteuning moeten krijgen. Ten tweede: kan de doelgroepwerknemer doorstromen naar de reguliere economie? Daar is veel onrust over. Daarnaast zijn er de ‘zittende’ doelgroepwerknemers, dus degenen die reeds aan de slag waren in januari 2019. Voor deze groep voorziet de regelgeving dat eenmalig 10 procent moet worden geëvalueerd. Deze 10 procent zijn de sterkere maatwerkers, namelijk degenen waarvan VDAB denkt dat ze misschien kans maken op doorstroom. De doorstroomevaluatie biedt hun de kans om samen met VDAB en het maatwerkbedrijf te verkennen of een doorstroomtraject zinvol en haalbaar is. Dat kan een interne doorstroom zijn, geen ondersteuning meer krijgen of een externe doorstroom. Zo wordt het mogelijk om plaatsen vrij te krijgen om nieuwe doelgroepwerknemers te laten instromen. Dit past perfect binnen het concept van collectief maatwerk, maar ook in het loopbaandenken dat ik voor elke werknemer wenselijk vind.
Op zich vind ik dit een heel goede zaak. Maar, nog eens, ik zie ook de problemen opduiken en de onrust. Ik ben niet van plan om de evaluatie niet te doen of om plots die omzendbrief aan te passen. Ik denk trouwens dat dat gedoseerd is. Maar zoals altijd: ‘The proof of the pudding is in the eating.’ Hoe gaat iedereen daarmee om?
Het principe van de doorstroom moet met de nodige voorzichtigheid worden bekeken, dus niet ten koste van alles. We moeten doorstroom ook een kans geven. Tot op heden is hier heel weinig op ingezet; dat geeft de maatwerksector ook toe. Ik heb iedereen ondertussen gezien en gesproken over hoe ze kijken naar doorstroom. Je voelt echt wel heel snel eerst een defensieve houding, zeggende dat niet iedereen kan doorstromen, maar daar ben ik het mee eens. Ik ben de eerste om te zeggen dat de maatwerkbedrijven nodig zijn en dat absoluut niet alle mensen kunnen doorstromen. Als je ervan overtuigd bent dat het niet mijn bedoeling is om te denken dat iedereen kan doorstromen, moet je ook wel de andere kant durven bekijken en kijken of er mensen zijn die naar het reguliere circuit kunnen gaan. Dat is net de bedoeling van de maatregel.
Het is een enorme uitdaging, zowel voor de doelgroepwerknemer als voor het maatwerkbedrijf, om deze evaluatie positief te benaderen. Ik kan begrijpen dat iemand die al twintig jaar werkt in een bepaald bedrijf, daar dolgelukkig is en daardoor heel sterk is, en dan plots een evaluatie krijgt dat hij naar de reguliere sector kan, dat die persoon dan zegt dat hij dat helemaal niet wil. Het hangt er een beetje van af hoe mensen daarmee omgaan.
Er is hier in de voorbije weken ook discussie over geweest. In politiek opzicht wil ik vandaag dat punt maken. Ik vind het bijzonder pijnlijk dat vandaag iemand die vanuit de sector naar een regulier bedrijf gaat, niet meer terug kan. Er is geen terugvalpositie. In deze vergadering was er eensgezindheid dat we er toch voor moeten zorgen dat je terug moet kunnen en dat je niet achteraan moet aansluiten. Daar maken we werk van. Er is daarover in de regering nog geen consensus, maar ik heb hier toch een zeer brede consensus gevoeld. We zijn die piste aan het verkennen. Dat zal misschien ook wat rust brengen. We willen onze 120.000 extra jobs behalen. Maar als mensen gaan van de sociale economie naar de reguliere sector, waar ze dan uitvallen, dat zijn we er een kwijt in plaats van dat we er een bij hebben. Deze bijsturingsmaatregel kan nodig zijn. We zullen sowieso de informatie uit de doorstroomevaluaties grondig laten analyseren door VDAB en door ons departement, om de werkwijze te evalueren en bij te sturen. Ik wil geen heksenjacht, ik wil dat dit als iets positiefs wordt bekeken.
Collega, het is nog te vroeg voor conclusies. Een beperkt deel van de evaluaties is gebeurd in 2019. Bijna alle evaluaties zijn gepland in 2020. Ik kan nu al meegeven dat er een zeer grote diversiteit is aan persoonlijke situaties en verhalen van doelgroepwerknemers en maatwerkbedrijven. De evaluatieresultaten zijn ongelooflijk gevarieerd. Je kunt dat ook weer positief bekijken, maar je kunt je ook afvragen hoe je daar een lijn in moet trekken. Zowel wat betreft de mogelijkheden tot doorstromen als met betrekking tot de werkondersteuningspakketten zijn dat zeer gevarieerde zaken. Het is belangrijk om nu de evaluaties te bekijken en er dan na een grondige screening conclusies uit te trekken. U hebt mijn engagement dat we ook de methode zullen herbekijken. Maar nu, lopende een proces, zal ik de omzendbrief niet wijzigen.
Nog eens, ik heb begrepen dat u het eens bent met het uitgangspunt. Dat is een goede zaak. Maar we moeten wel de onrust wegnemen. Je moet de evaluatie beschouwen als iets positiefs en niet als iets wat kansen kan wegnemen. Als kersvers bevoegd minister heb ik die zorg.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, bedankt voor het antwoord. Ik ben blij dat u het op de correcte manier aanpakt. Het is goed dat de evaluatie na de screenings gebeurt, maar dat er ook voldoende aandacht is voor het persoonlijke en zeker ook het sociale aspect van het type arbeid of tewerkstelling waarover we het hier hebben. Uw antwoord is op het eerste gezicht positief.
Minister Crevits heeft het woord.
Men meldt mij net dat het niet alleen een omzendbrief is. Die omzendbrief is de uitvoering van twee decreten. Ik wil correct zijn, anders krijg ik een vingerwijzing van mijn eigen mensen. Dat is ook niet goed.
De vraag om uitleg is afgehandeld.