Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
IDEWE, de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk kreeg vorig jaar nogal wat meldingen rond psychosociale risico’s op de werkvloer. Heel wat daarvan, bijna de helft of een derde, gingen over conflicten op het werk. Dat werd door de dienst gelinkt aan een mogelijk toenemende werkdruk.
Binnen het Vlaams actieplan ‘Samen een versnelling hoger voor werkbaar werk’, een plan dat we hier al met de minister hebben besproken, heb ik vooralsnog geen acties gezien om die conflicten op het werk en de werkgerelateerde stress aan te pakken.
Minister, is het een optie om met de sociale partners na te gaan of er bijkomende acties kunnen worden opgezet die pestgedrag op het werk aanpakken?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, de preventie van pesten en ander grensoverschrijdend gedrag op het werk is een onderdeel van het preventiebeleid inzake psychosociale belasting. Het maakt deel uit van de reglementering rond welzijn op het werk, dat een bevoegdheid is van de federale minister van Werk. Dat is de reden waarom dat hier nog niet zo aan bod is gekomen.
Uiteraard is het voorkomen van pesten en grensoverschrijdend gedrag ook een verantwoordelijkheid van de werkgever. Daartoe moet de werkgever een aantal stappen zetten binnen zijn welzijnsbeleid. Een degelijk welzijnsbeleid heeft ook aandacht voor een positief werkklimaat en voor werkbaar werk.
Het is voor mij ook de verantwoordelijkheid van iedere werknemer om op een respectvolle manier met collega’s om te gaan. Dat geldt ook in de politiek. Als Vlaams minister van Werk geef ik met het actieplan werkbaar werk impulsen aan werkbaar werk. Een aantal actoren en beleidsdomeinen nemen hier samen het engagement om daaraan te werken. We kunnen inspelen op een aantal facetten. Het actieplan bevat geen specifieke acties rond pesten op het werk. Maar met aandacht voor werkbaar werk willen we wel de mogelijke oorzaken, zoals werkdruk, aanpakken. U haalt dat trouwens ook zelf aan.
Er is ook een digitaal platform ‘werkbaar werk’ van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Stichting Innovatie & Arbeid, die een aantal praktijken verzamelen die inzicht en inspiratie bieden om te werken aan werkbaar werk. Hetzelfde doen ze rond respect op het werk en grensoverschrijdend gedrag.
Vanuit de federale bevoegdheid voor welzijn op het werk is er een aanbod ontwikkeld rond pesten op het werk. Als Vlaams minister kan ik daarrond een flankerend beleid voeren, omdat we ook werken rond werkbaar werk. Maar we zijn dus niet exclusief verantwoordelijk. In onderwijs hebben we daarrond trouwens ook heel wat acties ondernomen. Maar het blijft natuurlijk een feit, collega’s, dat waar mensen elkaar ontmoeten dat tot heel positieve vibes kan leiden, maar ook tot gedrag dat niet tolerabel is. Het is dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de participanten en de politiek.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is juist dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Maar het zou inderdaad niet slecht zijn om ook daaromtrent in het actieplan werkbaar werk een aantal gerichte acties te voorzien en de sociale partners uit te nodigen om na te gaan op welke manier zoiets kan worden voorkomen en beter gesignaleerd. Want vaak is dat pestgedrag ook iets dat niet meteen aan de oppervlakte komt. Het is ook iets waarrond men langs vakbondszijde niet altijd even gewillig is om het te laten doorsijpelen. Zeker gezien de spanningsgraad op de arbeidsmarkt die er vandaag is, is het belangrijk om de mensen op de werkvloer gemotiveerd te houden. Dus vind ik toch dat we ambitieus mogen zijn en de sociale partners de vraag mogen stellen om in hun plan daaromtrent zaken toe te voegen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
De heer Ronse kaart een belangrijk onderwerp aan. Mensen die zich niet goed voelen op hun werk – als je gepest wordt, kan niemand zich goed voelen –, zijn uiteraard minder tevreden, presteren ook minder en zijn minder geneigd om op de werkvloer actief te blijven. In een periode van arbeidsmarktkrapte is dat ook voor de werkgever een groot probleem.
Uit het onderzoek van IDEWE bleek dat de sectoren waar agressie op het werk het vaakst voorkomt, eerst de bouwsector is – potige kerels, zou je kunnen zeggen – en ten tweede de overheid. 14,5 procent van de agressiegevallen vinden plaats bij de overheid. Ik neem aan dat dit de verschillende overheden zijn. De minister heeft gelijk dat welzijn op het werk een expliciete bevoegdheid is van de federale minister van Werk. Maar als de overheid een slecht voorbeeld is of als agressie vaak voorkomt bij overheidsdiensten, dan is het toch belangrijk om daar een aandachtspunt van te maken, ook binnen de diensten van de Vlaamse overheid. In een context van besparingen en minder middelen wordt de werkdruk waarschijnlijk opgedreven, wat een voedingsbodem kan zijn voor pesten, geweld, stress en eventueel agressie.
De heer Ronse zegt dat we misschien met de sociale partners moeten overleggen in het kader van het akkoord inzake werkbaar werk. Uiteraard. Het kan echter ook een expliciete prioriteit zijn van zowel de federale als de Vlaamse inspectiediensten. Minister, kunt u dat aandachtspunt daar op de agenda zetten?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben het eigenlijk eens met beide aanvullende tussenkomsten.
Mijnheer Ronse, ik ben zeker bereid om dat met de sociale partners te bekijken. U weet dat het akkoord ‘Iedereen aan boord’ tussen de sociale partners is gesloten, waarin ook wel wat maatregelen daaromtrent aan bod komen. Bij de eerstvolgende keer dat ik hen zie, zal ik dat op uw verzoek mee op de agenda plaatsen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.