Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De oprichting van de justitiehuizen door toenmalig minister van justitie Stefaan De Clerck dateert al van 1999. De minister koos toen terecht voor een nieuwe beleidsrichting, waarin de verbetering en uitbreiding van de alternatieve straffen en maatregelen en de humanisering van justitie centraal stonden. De justitiehuizen moesten bijdragen tot een meer efficiënte, een meer humane en een meer toegankelijke justitie.
Toen de justitiehuizen nog een federale bevoegdheid waren, leverden de door de dienst Justitiehuizen gepubliceerde jaarverslagen een rijkdom aan informatie. Op die manier kon worden nagegaan hoe de justitiehuizen zich ontwikkelden. En men kon meer in het bijzonder, door een en ander hierbij cijfermatig in beeld te brengen, belichten welke cliëntgerichte voorlichtings- en begeleidingsopdrachten en bijkomende, andersoortige opdrachten – burgerrechtelijke opdrachten, eerstelijnswerking – door de justitiehuizen werden opgenomen. Zo kon men ook beschrijven welke evolutie er bij de uitvoering van de mandaten in de loop der jaren merkbaar was.
De rol die justitiehuizen vervullen, wordt ook in de vakliteratuur op wetenschappelijke wijze opgevolgd. Zo werden de hierboven vermelde jaarverslagen grondig besproken in Panopticon, het tijdschrift voor strafrecht, criminologie en forensisch welzijnswerk.
In die wetenschappelijke analyses wordt ook aandacht besteed aan de rol van de justitieassistenten bij het sociaal onderzoek in het kader van de burgerrechtelijke opdrachten, het informeren van burgers over de eigen opdrachten, het ondersteunen en informeren van slachtoffers, en de begeleiding en opvolging van justitiabelen. Deze laatste twee opdrachten zijn over de jaren heen in belang toegenomen. Zoals in de meeste westerse landen wordt ook in België het belang van alternatieve straffen en maatregelen als reactie op criminaliteit alsmaar belangrijker. De uitvoering en opvolging van alternatieve vormen van strafuitvoering is een taak voor de justitieassistenten die de laatste jaren voortdurend is toegenomen.
Vlaanderen heeft de overheveling van de bevoegdheid in verband met de justitiehuizen aangegrepen om een eigen beleidsvisie uit te werken. Op 17 juni 2019 is het decreet van 29 april 2019 houdende de justitiehuizen en de juridische eerstelijnsbijstand gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het decreet lijst de doelstellingen en opdrachten van de justitiehuizen op. Zij zullen daarbij geen opdracht meer vervullen in het kader van de eerstelijnsbijstand en het onthaal van burgers omdat de drempel naar een justitiehuis voor veel burgers te hoog was. Daarom zullen burgers met algemene vragen terechtkunnen in een geïntegreerd breed onthaal. Dat is een samenwerkingsverband tussen de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s), de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) en de sociale diensten van de ziekenfondsen. Hebben burgers juridische eerstelijnsbijstand nodig, dan kunnen ze terecht bij de commissies voor juridische bijstand. In dat licht wordt ook de organisatie aangepast. Het nieuwe decreet vormt ook de rechtsbasis voor informatie-uitwisseling, namelijk hoe justitiehuizen kunnen beschikken over bepaalde gegevens van de diverse partners, rekening houdend met het beroepsgeheim.
Daarnaast wordt in het huidig Vlaams justitieel beleid terecht de nadruk gelegd op de belangrijke rol van de justitiehuizen en de justitieassistenten. Begin januari van dit jaar kregen de justitieassistenten een nieuw mandaat voor de opvolging van daders van huiselijk geweld die een maatregel van tijdelijk huisverbod krijgen, vandaag – ik heb het dan over het moment dat ik mijn vraag indiende – kondigde u in de pers aan dat u wilt dat de justitieassistenten meer inzetten op slachtoffers. Dat zijn positieve beleidsvoornemens, maar de vraag is wat de concrete gevolgen hiervan zijn voor de werklast van de justitieassistenten.
In het laatste nummer van Panopticon zijn immers de resultaten verschenen van een op wetenschappelijke wijze gevoerd onderzoek in de periode van januari tot maart 2016, naar werkgerelateerde stress, coping, psychisch welbevinden en levenskwaliteit bij de Vlaamse justitieassistenten. De directie van de dienst Justitiehuizen van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) gaf de toestemming voor dit onderzoek. Dertien van de veertien Vlaamse justitiehuizen werden vertegenwoordigd door de respondenten die deelnamen aan het onderzoek.
Het onderzoek toont aan dat de zorg voor en professionele omkadering van justitieassistenten blijvende aandacht vereisen. Zij staan immers regelmatig onder druk door hun dubbele professionele rol ten aanzien van justitiabelen, met name emancipatorisch werken en bijdragen aan risicobeheersing. Anderzijds werden en worden zij geconfronteerd met een voortdurende staat van organisatorische verandering.
Minister, wat is de stand van zaken van de overheveling van de dienst justitiehuizen van het Departement WVG naar het Departement Kanselarij en Bestuur, zoals opgenomen in uw beleidsnota? Hoe zult u de samenwerking van de justitiehuizen met de partnerorganisaties waaronder de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) en CAW’s, en de expertise ter zake verzekeren?
Wat is de stand van zaken in verband met de werklastmeting van de justitiehuizen en de justitieassistenten? Zijn er wachtlijsten, bijvoorbeeld in verband met het sociaal verslag? Zo ja, hoe zult u die aanpakken?
Is het de bedoeling dat, zoals in het verleden, een jaarverslag wordt opgemaakt over de werking van de justitiehuizen? Dat kan immers nuttig zijn voor de opvolging en ondersteuning van de werking van de justitiehuizen.
Op welke manier zult u de justitieassistenten ondersteunen bij hun complexe en toenemende opdrachten? Krijgt personeelszorg een plaats binnen de nieuwe organisatiestructuur?
Minister Demir heeft het woord.
Ik ben momenteel met alle betrokken diensten, dus zowel het Departement WVG, het Departement Kanselarij en Bestuur inclusief en de Dienst van de Bestuursrechtscolleges, de nieuwe entiteit Justitie aan het voorbereiden. We doen dit grondig en met de nodige zorg en aandacht voor het personeel en de continuïteit van de dienstverlening.
Uiteraard is het belangrijk dat de justitiehuizen nauw blijven samenwerken met hun partnerorganisaties. Dat deden ze voor de zesde staatshervorming, nadien bij de overheveling naar het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, en dat zullen ze bij de nieuwe overheveling blijven doen. Wat de samenwerking op het terrein betreft, zal er dus niks veranderen. Ik wil daar zelfs op inzetten zodat er een meer gestroomlijnd aanbod is. Bovendien overleggen mijn kabinet en het kabinet van minister Beke wekelijks over allerlei dossiers en leggen we ook de laatste hand aan het ontwerp van protocol dat de samenwerking tussen onze bevoegdheden moet regelen.
Ik werk ook nog samen met andere collega's, van Werk, Onderwijs, Cultuur, Media en Wonen in het kader van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en het Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld.
De werkdruk bij onze justitieassistenten is hoog. Ik heb reeds een aantal maanden nieuwe cijfers opgevraagd rond werklastmeting en heb die net voor de krokusvakantie ontvangen. Kenmerken en trends zoals nieuwe opdrachten, actieve opdrachten en wachtlijsten werden omgezet in een concrete personeelsnood over alle justitiehuizen heen. De opdracht slachtofferonthaal wordt in deze oefening wel buiten beschouwing gelaten omdat de werklast van een lopend dossier slachtofferonthaal niet geobjectiveerd kan worden. Zo wordt in het ene dossier het aantal interventies beperkt tot het versturen van een brief en een telefoon omdat het slachtoffer niet wenst in te gaan op het aanbod. In het andere dossier biedt de justitieassistent een intensieve ondersteuning waarbij men bijstand tijdens de zitting biedt, maar bijvoorbeeld ook mee het dossier gaat inkijken en samen met het slachtoffer de slachtofferfiche invult. Daar wil ik dus wel meer en proactiever op inzetten.
Gezien de hoge werkdruk zijn er voor de maatschappelijke enquête inderdaad wachtlijsten. In 2019 waren er in 109 gevallen nog geen justitieassistenten aangesteld om de enquête uit te voeren. Toch moet je dit in proportie bekijken met het aantal vragen naar maatschappelijke enquêtes die binnenkomen: meer dan 3100 dossiers jaarlijks. Maar iedere wachtlijst is uiteraard een wachtlijst te veel, vandaar dat ik zowel met de wachtlijsten als de werklastmeting aan de slag ga om, in het kader van de 6 miljoen euro die ik heb vrijgemaakt voor extra justitieassistenten, het nieuwe personeelsplan op te stellen. Er is een reserve van justitieassistenten, en die moeten zo snel mogelijk worden aangeworven: wat mij betreft moet er niet gewacht worden tot het protocol is getekend.
Er worden geen jaarverslagen van de justitiehuizen meer gemaakt, maar via de website van het Departement WVG, sectie Justitiehuizen, https://www.departementwvg.be/justitiehuizen/, kan men nog steeds cijfermatige informatie alsook bijkomende toelichting terugvinden over de werking van de justitiehuizen. Ik bekijk, in het licht van de nieuwe entiteit Justitie en Handhaving, of het nuttig is om dit opnieuw in te voeren.
Personeelszorg neemt een prominente plaats in binnen de justitiehuizen, en dit zal ook zo blijven. De veiligheid van de justitieassistenten moet steeds vooropstaan, alsook hun psychisch welbevinden. Sinds de dataverzameling in 2016 van het onderzoek waarvan sprake is in uw vraag, zijn er reeds heel wat inspanningen geleverd. Zo werden verschillende medewerkers opgeleid als stress- en burnoutcoaches en vertrouwenspersoon. Er wordt verder ingezet op de omkadering van medewerkers via de vormingsmodule zelfzorg, intervisie en individuele coaching. Op basis van de gemaakte risicoanalyses zetten we stappen om de werksituatie van de justitieassistenten verder te verbeteren. We gaan ook verder inzetten op de interne opleidingen, naast de mogelijkheden om deel te nemen aan externe opleidingen en studiedagen enzovoort. Wat dit laatste betreft, voorzie ik dit jaar bijvoorbeeld een opleiding seksueel geweld voor alle justitieassistenten, een opleiding voor alle justitieassistenten die aan de slag gaan met de nieuwe opdracht in het kader van het tijdelijk huisverbod en zal ik ervoor zorgen dat de justitieassistenten een gedegen opleiding krijgen rond de kindreflex. In dat kader heb ik aan de directeurs van de Justitiehuizen ook gevraagd mij hun noden rond supervisie en intervisie te bezorgen. Bovendien bekijk ik momenteel ook via een werkgroep van experten en justitieassistenten de mogelijkheden van risicotaxatie binnen de justitiehuizen om hun meer handvatten te geven bij hun begeleidingen en adviesopdrachten.
En zoals ik al zei, voorzie ik in de aanwerving van bijkomende justitieassistenten zodat de werklast zal verminderen. Twee weken geleden zetten we ‘twintig jaar justitieassistenten’ in de verf. Het was mooi om hun verhaal te horen. Zij doen dat met heel veel zorg, met heel veel enthousiasme. Zij zetten echt alles op alles. Daarom moeten we echt voortdoen met die aanwervingen, zodat we nog meer zorg kunnen toedienen aan de slachtoffers.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Ik zal dat ook nog in meer detail nalezen. Ik wil hierbij ook van onze kant heel veel appreciatie uitspreken voor wat die justitieassistenten dag in dag uit doen. Dat gebeurt dikwijls in heel moeilijke dossiers, en met mensen in moeilijke situaties of in een moeilijk traject. Iedere situatie is ook anders, en ze moeten zich continu aanpassen.
Voor ons is het absoluut een prioriteit om er samen voor te zorgen dat ze hun werk op een goede manier kunnen doen, en dat ze dat samen met partnerorganisaties kunnen doen. Daarom was die werklastmeting natuurlijk ook essentieel, zodat we daar eerst goed de inhoud van kennen.
Minister, wat ik niet zo goed begrijp – misschien heb ik het niet goed gehoord – is dat u zei dat het thema slachtofferonthaal niet is meegenomen, omdat dat zo verschillend is. Maar ik denk toch dat ook hun andere taken niet altijd even lineair zijn, en niet voor elk slachtoffer of voor elke dader dezelfde impact hebben. Kunnen daar dan toch niet een soort van gemiddelden van worden meegenomen? Zeker als we in de toekomst nog verder willen inzetten op slachtofferzorg en slachtofferonthaal, moeten we toch ook goed weten welke impact dat heeft op hun werk.
De heer Parys heeft het woord.
Ik deel de bezorgdheid van collega Schryvers over het feit dat onze justitieassistenten heel belangrijk werk doen, en dat ze dat ook vaak doen. Ik heb minister Vandeurzen in de vorige legislatuur veel bevraagd over die werklastmeting. En wanneer die er eindelijk was, vroegen we ook welke gevolgen daaraan werden gegeven.
En ook nu staan de justitieassistenten voor een transitie. Als we bezorgd zijn omdat we willen dat ze hun werk goed kunnen doen, dan moeten we duidelijkheid verschaffen. Dat is het belangrijkste wat wij als beleidsmakers kunnen doen, denk ik. En het is die duidelijkheid waar ik heel graag op wil aandringen. Ze staan voor een transitie: ze worden uitgekanteld uit het beleidsdomein Welzijn. Dat gebeurt met een heel specifieke focus: we willen niet enkel met die welzijnsbril naar justitiële problemen kijken, we willen met een bril van Justitie naar justitieel opvolgingswerk kijken. Dat is de reden waarom we dat doen.
Het gevolg is dat er meer dan vijfhonderd personeelsleden uit Welzijn worden uitgekanteld, en vervolgens worden ingekanteld in het Departement Kanselarij en Bestuur. En om die mensen niet te lang in onzekerheid te laten zitten over waar ze precies gaan terechtkomen of hoe hun nieuwe werkomgeving eruitziet, wil ik erop aandringen dat dit heel snel gebeurt. Het staat in het regeerakkoord. Wat ons betreft moet daar niet veel meer over worden onderhandeld. Het is heel duidelijk: als we bezorgd zijn omdat die mensen moeten weten in welke context ze werken, en hoe hun aansturing eruitziet, dan moeten we heel snel klaarheid scheppen. Dat is het beste wat we vandaag voor hen kunnen doen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik neem de vraag mee. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat er duidelijkheid komt. Dat merk ik ook als ik praat met mensen van het centrum elektronisch toezicht of het justitiecentrum. Het regeerakkoord is daar ook heel duidelijk over. Het is inderdaad de bedoeling dat Justitie uit Welzijn wordt gehaald, en dat alles met een justitiële bril wordt bekeken. Die vraag krijgen we ook vanuit het veld. Ik zal alles op alles zetten om dat ordentelijk te laten verlopen, en daar een nieuwe entiteit van te maken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik denk dat velen van ons dezelfde bekommernissen hebben. Ik zal dat zeker verder opvolgen. Ik heb alleen geen antwoord meer gekregen op mijn opmerking met betrekking tot de werkimpact van het slachtofferonthaal. Maar we zullen dat misschien nadien nog kunnen meenemen.
Minister Demir heeft het woord.
We hebben dit opgevraagd bij de justitiehuizen, ik hoop dat we dit snel zullen krijgen. Het feit dat het antwoord tot op vandaag is dat men dit eigenlijk niet kan zeggen omdat aan het ene dossier nauwelijks aandacht wordt besteed en aan het andere iets meer, wijst er volgens mij op dat we in het nieuwe personeelsplan ruimte moeten maken voor de justitieassistenten zodat zij proactief en aanklampend slachtoffers kunnen ondersteunen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.