Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, artikel 5 van de Vlaamse Wooncode stipuleert de veiligheids-, gezondheids- en woningkwaliteitsvereisten waaraan elke woning in Vlaanderen moet voldoen. Die zijn verder uitgewerkt in technische verslagen, dat zijn gestandaardiseerde controlelijsten die de Vlaamse Regering heeft vastgelegd en waarmee de woningcontroleur aan de slag gaat. Bij de controle van een woning kruist de controleur de gebreken daarop aan. Tot nu toe werden drie modellen van technische verslagen gebruikt: een voor zelfstandige woningen, een voor kamerwoningen en een voor kamers bestemd voor de huisvesting van seizoenarbeiders.
Tijdens de vorige regeerperiode zijn, onder voormalig minister van Wonen Liesbeth Homans, de vereisten voor de Vlaamse Wooncode aan een diepgaande wetenschappelijke evaluatie onderworpen. Deze evaluatie leidde tot een grondige bijsturing van de technische verslagen. Die wijziging zal in werking treden op 1 januari 2021. De belangrijkste aanpassing daarbij is dat wordt afgestapt van de werkwijze met strafpunten. Wanneer men nu meer dan vijftien strafpunten heeft, gaat er een alarm af. Daarnaast wordt ook de maximale energiescore geïntroduceerd.
De Afdeling Woningkwaliteit van Wonen-Vlaanderen werkt aan een nieuw technisch handboek dat de controleurs moet helpen bij het invullen van het nieuwe technische verslag. Hoever staat het daarmee? Staat dit op punt? Het duurt nog negen maanden voor het nieuwe systeem in werking treedt, maar het zou niet slecht zijn om daar al een stand van zaken van te krijgen.
In het najaar van 2020 volgen er opleidingen om de woningcontroleurs te ondersteunen. Welke stappen werden daarin al gezet?
Minister, in uw beleidsnota verklaart u dat uw administratie de optimalisaties aan de technische verslagen zal uitvoeren en dat zij zowel het brede publiek – verhuurders, huurders en eigenaars – als de professionele belanghebbenden – lokale besturen en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en verenigingen voor huurders, verhuurders en vastgoedmakelaars – zal informeren. Op welke wijze zal dit gebeuren? Ik vermoed dat u de lokale besturen daarvoor onder de arm zult nemen.
In het technische verslag wordt de energetische component verder uitgewerkt. Het is heel goed dat u daarop inzet. U doet dat in heel uw beleidsnota, en ik vind dat een heel goede reflex. Naast de verplichting tot dakisolatie en dubbele beglazing wordt, rekening houdend met de woningtypologie, de maximale EPC-score (energieprestatiecertificaten) richting 2050 gradueel bepaald. Hoe wilt u het draagvlak voor deze ingrepen bevorderen?
Tot slot verklaart u in uw beleidsnota dat u een specifiek beoordelingskader wilt onderzoeken voor nieuwe woonvormen zoals cohousing, tiny houses enzovoort. De bestaande technische verslagen blijken echter niet of niet altijd even goed toepasbaar te zijn voor deze nieuwe woonvormen. Hebt u een specifiek beoordelingskader voor deze nieuwe woonvormen? Hoe zal dat eruitzien?
Ik besef dat ik veel vragen heb gesteld en dat er nog wel wat tijd is, het is dan ook niet erg als u niet alle vragen kunt beantwoorden, maar ik kijk toch uit naar de stand van zaken die u zult geven.
Minister Diependaele heeft het woord.
De opmaak van het nieuw technisch handboek dat ik nu voor het eerst met een ministerieel besluit zal vaststellen, is in volle ontwikkeling. De Afdeling Woningkwaliteit van Wonen-Vlaanderen werkt dit uit in nauwe samenwerking met een brede kerngroep van steden en gemeenten. Ik wist trouwens niet dat men lokale besturen onder de arm kon nemen, maar dat hebben we bij dezen dan gedaan. (Opmerkingen van Sarah Smeyers)
Deze kerngroep bespreekt alle technische thema’s.
Wonen-Vlaanderen werkt daarna het ontwerphandboek af op basis van de conclusies van deze gesprekken. Vervolgens gaat het agentschap samen met deze gemeenten een aantal testen doen op het terrein. Bedoeling is om tegen de zomer de finale versie van het technisch handboek klaar te hebben.
Wat de opleidingen voor de controleurs betreft, zijn de nodige voorbereidende stappen gezet. Alle opleidingen zullen plaatsvinden in de periode van september tot december en dit voor de verschillende doelgroepen, namelijk de dossierbehandelaars en woningcontroleurs van zowel de gemeenten als het agentschap Wonen-Vlaanderen.
Er zijn sinds de definitieve goedkeuring van de wijzigingen al een aantal initiatieven genomen via nieuwsberichten, krantenartikels en publireportages, infosessies, uitwisselingsmomenten enzovoort. Verdere acties zijn in volle voorbereiding. Het Agentschap Wonen-Vlaanderen heeft hiervoor een gedetailleerd implementatie- en communicatieplan uitgewerkt. Dit plan bevat een veelheid aan initiatieven, en dit voor de verschillende doelgroepen.
Voor de lokale besturen gaat het over het herwerken van het technisch handboek, het herwerken van het handboek ‘Woningkwaliteitsbewaking in uw gemeente’, het aanpassen van het Vlaams Loket Woningkwaliteit (VLOK), het dossieropvolgingssysteem voor woningkwaliteit voor Wonen-Vlaanderen en de gemeenten, het aanpassen van de informatie op www.wonenvlaanderen.be, het versturen van nieuwsbrieven, het oprichten van een technische helpdesk, het geven van opleidingen zoals ik daarnet op uw tweede vraag heb geantwoord. Een aantal van deze initiatieven zijn ook gericht op de andere professionele partners.
Voor de burgers wordt er vooral gewerkt aan een grootschalige sensibiliseringscampagne over de minimumnormen. Op dat vlak heeft het agentschap echt wel een mooi trackrecord, herinner u de communicatiecampagne over de rookmelders. Dat was echt wel een succes. Er worden voor de burgers ook nog nieuwe brochures gemaakt en er komt een uitgebreide laagdrempelige informatie op www.wonenvlaanderen.be.
Wat het vergroten van het draagvlak betreft, vind ik het belangrijk om daar goed over na te denken en de graduele aanpak wetenschappelijk te onderbouwen. Zowel de normering zelf als het tijdspad moet realistisch zijn. Daarom heb ik het Steunpunt Wonen gevraagd om dit te onderzoeken. Dat onderzoekt loopt momenteel, de resultaten worden tegen de zomer verwacht.
Ik zal dit voorjaar al een eerste keer de projecten in de bestaande proefomgeving evalueren. Ik denk dat de heer De Gucht daarover al een vraag heeft gesteld in het kader van de tiny houses. Ik heb toen gezegd dat er 28 projecten lopen binnen de eerste proefomgeving. Die worden dit voorjaar geëvalueerd.
Voor twee projecten in deze proefomgeving is een beperkte afwijking van de minimale woningkwaliteitsvereisten toegestaan, dus mogelijk leren we hier al iets uit. Daarnaast is er de geplande evaluatie op diverse niveaus, zoals ik eerder toelichtte in mijn antwoord op vraag om uitleg nr. 320 – ik vermoed dat dat de vraag van de heer De Gucht is.
Allereerst zal ik de instrumenten van Wonen zelf toetsen aan de nieuwe woonvormen. De provincie Vlaams-Brabant gaf in het kader hiervan bijvoorbeeld al haar opmerkingen door over het technisch verslag. Timing voor deze oefening is ook dit voorjaar.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, het is goed dat u een kerngroep van steden en gemeenten ondervraagt. Zo kunt u spreekwoordelijk de verschillende schepenen van Wonen of de lokale bestuurders onder de arm nemen – want letterlijk lijkt me dat inderdaad niet wenselijk of toch niet praktisch haalbaar.
U mikt op deze zomer. Dat is een goede timing, zeker niet later. Ik denk dan ook aan uw beleidsvisie om de conformiteitsattesten zo veel mogelijk verplicht te maken in de verschillende steden en gemeenten. Ik merk aan mijn eigen stad en verschillende andere steden dat dit positief wordt onthaald en ook geïmplementeerd wordt. Dat zal er dan ook voor zorgen dat er meer controleurs zullen worden aangeworven. Die mensen moeten ook weten waar ze aan toe zijn want niet alleen de besturen maar ook de controleurs moeten zich terdege kunnen voorbereiden op dat nieuwe systeem. Ik denk dat de zomer daar een goede timing voor is. Ik zal u daar dan opnieuw over bevragen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik heb u een tijdje geleden een vraag om uitleg gesteld over de verplichting van conformiteitstattesten en het feit dat lokale besturen momenteel soms reglementen hebben die een andere inhoud hebben dan deze die ze in de toekomst moeten hebben als gevolg van de gewijzigde regelgeving. Het ging dan vooral over de geldigheidsduur van het conformiteitsattest.
U hebt me toen gezegd dat u het niet verstandig zou vinden dat lokale besturen nu nog een reglement zouden aannemen dat ze tegen volgend jaar dan zouden moeten aanpassen. Mijn vraag is op welke manier de lokale besturen worden geïnformeerd zodat zij zich tijdig kunnen voorbereiden wanneer hun reglementen, die nu van toepassing zijn, tegen volgend jaar moeten worden aangepast.
Minister Diependaele heeft het woord.
Die informatie gebeurt voornamelijk via de opleidingen waar ik het daarnet over had, maar gemeenten die dat nu al willen doen, zijn vrij om dat te doen. Ik heb daar vanmorgen toevallig een ministerieel besluit over getekend. Het is ook niet onmogelijk dat de regeling die ze nu uitwerken, wel al zal voldoen aan de nieuwe regelgeving en er dus geen conflict optreedt. Dat is alleen een goede zaak. En alleen al het feit dat men de intentie heeft om dat te doen, ondersteunen we heel erg, ook al moet er nadien nog bijgestuurd worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.