Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
In de Gazet van Antwerpen van 6 februari 2020 stond te lezen dat een kwart van de sociale huurders nood heeft aan woonbegeleiding, terwijl maar 12 procent die effectief zou krijgen. Dat resultaat volgt uit een onderzoek van de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) Woonhaven, De Ideale Woning en het Sociaal Verhuurkantoor Antwerpen. Hierbij werden 1993 woningen onderzocht.
Volgens de verschillende bij het onderzoek betrokken maatschappelijk werkers en leefbaarheidsmedewerkers zou 25 procent van de huurders nood hebben aan woonbegeleiding. Het gaat dan om begeleiding van huurders waarbij bijvoorbeeld het correct betalen van rekeningen of algemene gedragsregels in appartementsblokken wordt aangeleerd of begeleiding die ervoor moet zorgen dat bepaalde huurders, waarvan vaak ook het vermoeden bestaat van psychiatrische problematieken, niet meer de oorzaak zijn van overlast en andere samenlevingsproblemen. De woonbegeleiding aangeboden vanuit het centrum algemeen welzijnswerk (CAW) is hierin een belangrijke actor.
Bepaalde doelgroepen zoals dak- en thuislozen hebben een nog grotere begeleidingsnood. Initiatieven zoals het Zorghostel van het Antwerpse stadbestuur proberen hieraan tegemoet te komen, door onder meer intensief in te zetten op de multiproblematieken die ze ondervinden en hen finaal te begeleiden naar de sociale huisvesting.
Minister, hoe vult u zelf het begrip ‘woonbegeleiding’ vanuit het welzijnsperspectief in? Hoe ziet het bestaande preventieve woonbegeleidingsaanbod er uit?
Bent u plan om hierin bijkomende stappen te ondernemen, eventueel in samenwerking met uw collega bevoegd voor Wonen?
Minister Beke heeft het woord.
De woonbegeleiding is erop gericht personen vaardigheden bij te brengen, zodat ze in staat zijn om zelfstandig te wonen, uithuiszetting of thuisloosheid wordt voorkomen of personen snel opnieuw een huis en een thuis verwerven. Woonbegeleiding situeert zich op een continuüm, waarbij het kan gaan over het voorkomen dat woonproblemen escaleren, het zoeken van onderdak binnen het sociaal netwerk van de cliënt, het aanleren en versterken van de sociale vaardigheden in een ambulante begeleidingscontext of het aanbieden van onderdak, al dan niet gecombineerd met begeleiding.
De CAW’s hebben een gedifferentieerd ambulant, residentieel en mobiel hulpverleningsaanbod voor personen met een woonproblematiek. De CAW’s maken daarbij een onderscheid tussen verschillende begeleidingsmodules. In de module ‘preventie van uithuiszetting’ wordt gewerkt aan de woonsituatie van de cliënt met de focus op het behouden van de woonst. In de module ‘woonbegeleiding ambulant’ woont de cliënt zelfstandig, maar wordt hij of zij daarin ondersteund en begeleid door het CAW. Binnen ‘woonbegeleiding met verblijf’ biedt het CAW naast begeleiding ook een tijdelijk verblijf aan. ‘Housing First’ is gericht op chronisch dak- of thuislozen die kampen met een verslavings- of een psychiatrische problematiek, waarbij deze doelgroep een permanente woonst en een langdurige begeleiding krijgt aangeboden, zoals in het Zorghostel in Antwerpen. Vaak is dit, zoals in Antwerpen, in samenwerking met het lokale bestuur. Andere initiatieven zoals dit van Oranjehuis vzw, waar onder meer met CAW Zuid-West-Vlaanderen wordt samengewerkt, richten zich bijvoorbeeld specifiek op de groep jongvolwassenen die dakloos zijn, in dakloosheid dreigen te belanden of als gevangenisverlater in een precaire situatie zitten.
Binnen de begeleiding wordt samengewerkt met onder meer de sociale verhuurkantoren (SVK's), de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) en de gezondheidsactoren van het OCMW om gepaste hulp op maat te kunnen aanbieden. Binnen een aantal Housing First-projecten werkt men met dedicated teams waarin medewerkers vanuit verschillende organisaties de krachten bundelen.
Dit aanbod van de CAW’s is complementair aan het aanbod voor mensen met een woonproblematiek van de OCMW’s en van de sociale huisvestingsmaatschappijen.
Ik heb hier in de commissievergadering en ook in de plenaire vergadering al aangegeven dat ik samen met mijn collega Diependaele een globaal plan dak- en thuisloosheid voor deze legislatuur zal uitwerken. De timing voor dit plan loopt parallel met het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. Dat betekent dat het globaal plan klaar zal zijn tegen oktober van dit jaar. In dat plan zal er ook expliciete aandacht gaan naar de preventie van uithuiszettingen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik heb nog een bijkomend vraagje. Ziet u ook mogelijkheden om bijkomende uitbreidingen van preventieve woonbegeleiding, eventueel voor de private huisvesting, te realiseren? Hoe ziet u dat zelf?
Ik hoor u ook een aantal voorbeelden opnoemen van begeleiding bij dak- en thuisloosheid, van zwaardere problematieken, ook het voorbeeld van het Zorghostel in Antwerpen. Ziet u dat zelf ook als een mogelijke blauwdruk voor een eventuele uitrol in andere centrumsteden of in de rest van Vlaanderen?
De heer Anaf heeft het woord.
De woonbegeleiding voor kwetsbare huurders is uiteraard heel belangrijk, maar ik denk dat het ook belangrijk is dat u daarover eens met minister Diependaele rond de tafel gaat zitten. Ik zie dat minister Diependaele de voorrang voor dak- en thuislozen bij de SVK’s wil schrappen, terwijl dat ook een belangrijke vorm van woonbegeleiding is. Denkt u niet dat die beslissing om de voorrang voor dak- en thuislozen bij SVK’s te schrappen, zorgt voor een groeiende nood aan begeleiding van nieuwe sociale huurders?
Daarbij aansluitend heeft minister Diependaele ook het Deense Skaeve Huse aangehaald om problemen met leefbaarheid op te lossen. Dat zijn woningen die bedoeld zijn voor personen die voor zware overlast zorgen in hun omgeving, eigenlijk een soort aparte, vrijstaande containerwoningen buiten de wijk. Ik vroeg mij ook af hoe u daar als minister van Welzijn tegenover staat in die context.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me zeker ook aansluiten bij de vraag die hier is gesteld, niet in het minst omdat de woonbegeleiding een ontzettend belangrijke schakel is tussen hulpverlening en wonen, een soort hulpverlening met een stok achter de deur, net om die uithuiszetting te vermijden.
Minister, ik heb een soortgelijke vraag. Zowel in uw beleidsnota als door minister Diependaele wordt heel duidelijk ingezet op een nauwe samenwerking tussen Wonen en Welzijn. Is er al overleg geweest? Zoals de collega aanhaalt, bevinden veel van de problemen die we tegenkomen – gaande van uithuiszetting tot kwesties die we tegenkomen in de CAW’s en de SVK’s, die zullen worden ingekanteld in de sociale huisvestingsmaatschappijen SHM’s – zich op het snijvlak tussen Wonen en Welzijn. Is er constructief overleg tussen de beide beleidsdomeinen, tussen u en uw collega van Wonen? We volgen dat immers graag verder op vanuit zowel deze als de andere commissie.
Minister Beke heeft het woord.
In verband met de vraag naar de samenwerking, ook met de private sector, heb ik in mijn antwoord al verwezen naar de projecten van Housing First. Ook de ‘social impact bonds’ kunnen een stukje van het antwoord zijn. Ik heb ook verwezen naar Oranjehuis vzw, waarmee wordt samengewerkt. Ik denk dus dat er heel veel zaken zijn waarmee we kunnen zorgen voor maximale samenwerking.
Zoals ik heb gezegd, zijn we in contact met collega Diependaele om volgens de vooropgezette timing met de nodige voorstellen te komen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik denk dat voorkomen nog altijd beter is dan genezen. Ik blijf een beetje hameren op die woonbegeleiding in de private huurmarkt. Ik ben schepen van Welzijn en zie in mijn eigen gemeente ook vaak dat mensen uit huis worden gezet na een procedure. Dat probleem is voor de buurt misschien dan wel opgelost, maar de kern van het probleem zelf bij die mensen geraakt niet opgelost. Ik ben dus echt wel een voorstander van die woonbegeleiding, en van iets meer woonbegeleiding, uitgebreid naar de private huurmarkt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.