Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ongeveer 2 à 3 procent van de Vlamingen is hoogbegaafd. Weinigen worden echter als dusdanig geïdentificeerd, en die onwetendheid leidt ertoe dat deze toch omvangrijke groep jongeren niet voldoende wordt ondersteund of begeleid. Het gemis aan uitdaging en onderpresteren zijn vaak gehoorde gevolgen. Een groot deel van de hoogbegaafde jongeren wordt behandeld voor psychologische en medische klachten veroorzaakt door het onaangepaste onderwijssysteem. Een IQ boven 130 is voor veel ouders dus helemaal geen reden tot juichen.
Nu, omdat de informatie en expertise nog te versnipperd en te weinig bekend zijn, zijn veel ouders en leerkrachten nog niet vertrouwd met de problematiek van hoogbegaafdheid en dus ook niet met de begeleiding daarvan. Dat lazen we ook in Het Laatste Nieuws van 22 februari. Het artikel had de titel: ‘IQ van 140 maar weggezet als stout kind’. Daaruit blijkt nog maar eens dat algemene kenmerken van hoogbegaafdheid vaak ten onrechte worden aanzien als een psychische stoornis. Fout gediagnosticeerde kinderen krijgen daardoor niet de juiste behandeling of een behandeling die contraproductief werkt.
Op 29 april 2019, tijdens de vorige legislatuur, hebben we daarrond een resolutie goedgekeurd en ook het nieuwe regeerakkoord heeft de aandacht voor hoogbegaafdheid mee opgenomen. Ik stelde hier ook al een actuele vraag over en toen antwoordde u, minister, dat u een budget van een half miljoen euro hebt vrijgemaakt, wat uiteraard zeer goed nieuws is. Dat budget zou in het teken staan van de herkenning van hoogbegaafdheid. Zijn er ondertussen al concrete plannen over de besteding van het budget voor de ondersteuning van de hoogbegaafde jongeren in ons Vlaams onderwijs?
Er moet nog vroeger gesignaleerd worden welke kinderen hoogbegaafd zijn en hoe we daarmee moeten omgaan. Welke maatregelen voorziet u daartoe te nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
U stelde eerder inderdaad een actuele vraag over maatregelen en de aanpak van hoogbegaafden. Ik antwoordde toen dat ik zou bekijken welke maatregelen we zouden kunnen overwegen omtrent een betere begeleiding. Hiervoor is inderdaad voor het eerst in een budget van 500.000 euro voorzien.
Er zijn grosso modo twee opties, twee mogelijke maatregelen. Ofwel onderzoeken we of we nieuw materiaal kunnen ontwikkelen, maar ook of we bestaand materiaal beter kenbaar en beschikbaar kunnen maken. Je hebt bijvoorbeeld de aanvullingen ‘Sterk Rekenwerk’ en ‘Sterk Taalwerk’. Een andere mogelijkheid is het inzetten op het verhogen van kennis bij onderwijsprofessionals over hoogbegaafdheid en de detectie ervan. Via professionalisering willen we inzetten op vormingen van of ondersteuning aan schoolteams. Met dat beperkte budget dat we kunnen inzetten, zal het zaak zijn om enkele gerichte maatregelen te nemen en zullen we uiteraard niet het volledige veld aan mogelijkheden kunnen bestrijken, maar mijn kabinet heeft nu wel een overleg georganiseerd met experten inzake hoogbegaafdheid om zo tot breed gedragen keuzes te komen. Die experten omvatten academici, leerkrachten én ouders.
Aan de hand daarvan wil ik bij de experts ter zake horen welke bestedingsmogelijkheden zij zien, en welke doelgroep we het best in focus nemen over de te nemen maatregelen. Want we hebben het daar al eerder over gehad. Je hebt dan die hoogst uitzonderlijke groep, de uiterst hoogbegaafden, met een IQ van 140 of 145, dacht ik. Dat is een heel beperkt aantal. En net zoals je moet vaststellen dat mensen met een beperking ook niet op elk moment in elke school terechtkunnen, geldt dat misschien ook voor die heel specifieke doelgroep van uiterst hoogbegaafden. Dat is wel nog iets anders dan de doelgroep van hoogbegaafden met een IQ vanaf 130. Dat is een veel ruimere groep, dat komt in de realiteit ook veel frequenter voor. We zullen in eerste instantie moeten focussen op die doelgroep. Die kunnen ook worden ondersteund in de klas. Hoe kunnen we die het best begeleiden, hoe gaan we daar het beste mee om? Dat moet onze ambitie zijn.
Het overleg staat gepland voor het begin van de paasvakantie.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoorden. Ik ben heel blij met het initiatief om met experten rond de tafel te zitten. Het is ook van hen dat we heel duidelijke verhalen hebben gehoord naar aanleiding van onze conceptnota in de aanloop van die resolutie. Daar zijn heel veel interessante en belangrijke zaken uit naar voren gekomen.
Ik ben heel blij dat u met uw kabinet in gesprek zult gaan met deze mensen. Want zij zullen u inderdaad heel goed kunnen duiden welke doelgroep kan worden behartigd met het half miljoen euro dat nu voorhanden is. Zij kunnen ook aangeven welke maatregelen er kunnen worden genomen die misschien helemaal geen geld kosten, en welke maatregelen er nu en in de toekomst kunnen worden genomen.
Er is een reden waarom ik een beetje aan uw mouw blijf trekken en ik u misschien een beetje opjaag – waarvoor mijn excuses. Telkens wanneer er een artikel verschijnt of je iets op de radio hoort – afgelopen maandag nog op Radio 1 – over waarom hoogbegaafden zo vaak gefrustreerd zijn in hun job, komen diezelfde problematieken weer aan bod. We benutten niet de talenten die er zijn. Daarom is het toch belangrijk om de aandacht daarrond draaiende te houden. Ik wil er nog maar eens voor pleiten dat we initiatieven nemen, zodat leerkrachten heel tijdig de hoogbegaafden kunnen herkennen. Zodra ze in de kleuterklas zitten, zijn er signalen waaraan we kunnen zien dat die kinderen meer uitdagingen nodig zullen hebben. Ik doe hierbij nog eens een oproep. Detectie op vroegtijdige leeftijd is zeer belangrijk.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega Krekels, ik dank u voor deze zeer interessante vraag. Ik sluit mij heel graag aan bij deze bezorgdheid, dat had u ondertussen al door. De vorige keer was ik u vergeten te vermelden bij de resolutie, maar deze keer wil ik u zeker vernoemen. Die resolutie werd in de vorige legislatuur unaniem goedgekeurd op uw initiatief. Die resolutie was voor de vorige minister een goede handleiding, en het blijkt ook voor de huidige minister een goede handleiding te zijn om de zorg voor hoogbegaafden of makkelijk lerenden op zich te nemen.
Bij de tussenkomst over de vorige vraag over hoogbegaafdheid gaf ik al aan dat er inderdaad al heel veel mensen op het terrein expert zijn in de materie. Het is belangrijk dat we vroegdetectie goed in kaart brengen, en daar de nodige aandacht aan schenken. Ik ben blij te horen dat u daar ook op ingaat, minister.
Ik wil er nog even op wijzen dat er eigenlijk al heel wat mogelijk is. Collega Krekels gaf dat ook al aan. Scholen kunnen al heel flexibel omgaan met leerlingen die gemakkelijk leren of hoogbegaafd zijn. Zeker in de professionalisering en vorming moet daar ook voldoende aandacht voor zijn. Maar ik heb alle vertrouwen in het uitwerken van het beleid en de verdeling van die 500.000 euro.
De heer De Gucht heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij de twee vorige sprekers. Ik weet dat mevrouw Krekels daar in het verleden al bijzonder hard rond gewerkt heeft. Het gaat natuurlijk over detectie. We kijken regelmatig naar de manier waarop we schooluitval kunnen verminderen en dergelijke meer. De frustraties bij hoogbegaafden zijn niet te onderschatten. Als je kijkt welke winst we als maatschappij in haar geheel kunnen boeken door daar echt op in te zetten, op die juiste begeleiding, om ervoor te zorgen dat de capaciteiten echt ten volle benut worden, dan zie je dat mensen ten volle hun capaciteiten moeten kunnen ontplooien binnen het onderwijs. We moeten daar verder echt op inzetten en die niet vergeten, want meestal hebben we wel de neiging om te zeggen dat de slimmen hun plan wel zullen trekken. Maar dat is natuurlijk geen juiste redenering, die omkadering daarbij is van minstens even groot belang. Als we dat op een juiste manier stimuleren, zijn dat mensen die mee kunnen trekken. Ik zal een rare vergelijking maken, maar dat kunnen goed en wel de volgende Mark Zuckerbergs of wie dan ook zijn die onze maatschappij mee verder omhoog trekken en die sterk economisch kunnen vertegenwoordigen naar de toekomst toe.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb daar weinig aan toe te voegen. Ik denk dat we nu ten minste een eerste stap gaan kunnen zetten. Het is een beperkt budget, maar ik hoop dat we iets kunnen betekenen, zeker wat betreft de heel ruime groep hoogbegaafden met een IQ van 130 en iets meer in de klasruimte en dat we die zo maximaal mogelijk kunnen detecteren en kunnen blijven uitdagen, zodat die niet wegkwijnen. Dat is het grootste risico, denk ik.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Uiteraard kijk ik uit naar de maatregelen die zullen groeien uit de gesprekken met de experten. Uiteraard mag u daarvoor op een vervolgvraag rekenen, minister.
Misschien is het ook het juiste moment om nog eens te herinneren aan ons werkbezoek rond dit thema, op 27 maart, aan Arkades.
De vraag om uitleg is afgehandeld.