Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de vervanging van langdurig zieke schooldirecteurs
Vraag om uitleg over het dreigende directeurstekort in het onderwijs
Verslag
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Voorzitter, minister, een recent rapport van de onderwijsadministratie toont aan dat we, naast een lerarentekort, binnenkort ook met een directeurstekort kampen. Voorlopig is er nog geen enkele school die het zonder directeur moet stellen. Maar het aantal langdurig zieke directeurs toont aan dat er iets moet veranderen. Deze cijfers tonen bijvoorbeeld aan dat directeurs tussen 56 en 65 jaar het meest uitvallen door stress en burn-out. In het basisonderwijs is het probleem het grootst: daar waren directeurs in 2018 gemiddeld 19,37 dagen ziek, tegenover gemiddeld 16,37 ziektedagen in het hele onderwijs. Een andere indicator van dit probleem is het groeiende aantal gepensioneerde directeurs dat opnieuw een aanstelling aanvaardt. Vorig schooljaar waren dat er 24, 5 jaar geleden waren dat er maar 10.
Het aantal langdurig zieke directeurs neemt duidelijk toe, ondanks de extra ondersteuning die u en uw voorganger voorzien hebben. Plant u nog bijkomende maatregelen om een eventuele uitval van directeurs te vermijden?
In de commissie Onderwijs sprak u eveneens van een actualisering van het beleidsplan ter bevordering van het welzijn en welbevinden in onderwijsinstellingen, en dit naar aanleiding van de cijfers uit de werkbaarheidsmonitor. Wat vertellen die cijfers ons?
Ten slotte publiceerde Onderwijs Vlaanderen een toolbox met instrumenten ter voorkoming van psychosociale risico’s en er werden ook al opleidingen over de risico’s hiervan georganiseerd. Deze trajecten werden recent afgerond. Hoe evalueert u deze projecten en ziet u mogelijkheden voor een verdere en bredere uitrol?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, collega’s, we hebben het hier al heel vaak gehad over het lerarentekort. We hebben de hoorzittingen gehad en we hebben u de ernst van de huidige situatie al heel vaak duidelijk proberen te maken, minister: het is geen vijf voor twaalf, maar tien over twaalf.
Het lerarentekort heeft ook grote gevolgen voor de werkbaarheid van de directeurs in ons onderwijs, want die moeten constant op zoek naar vervangers, die ze vaak niet vinden. De druk verhoogt almaar, en dat terwijl directeurs al op hun tandvlees zitten door het ruime takenpakket dat ze hebben – ik ben zelf schooldirecteur geweest en ik zou hier een halfuur lang kunnen spenderen om alle taken van een directeur op te sommen. Ik zal herhalen wat mevrouw Vandromme al een paar keer heeft gezegd: leerkracht is de mooiste job ter wereld. Dat geldt ook voor directeur, tenminste als die zich op zijn corebusiness kan focussen, wat directeurs vandaag de dag jammer genoeg allang niet meer kunnen. Het is voortdurend brandjes blussen en taken uitvoeren die niet tot de corebusiness horen. Enkel als ze nog een beetje tijd over hebben, kunnen ze zich met het pedagogische bezighouden.
Als een directeur uitvalt, dan moet men snel ingrijpen en moet de school in kwestie op zoek naar alweer een vervangende leerkracht, waardoor je natuurlijk heel snel in een vicieuze cirkel terechtkomt.
Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen – en ik denk dat niemand zich daarover verwondert – dat schooldirecteurs langdurig ziek zijn, dat ze met burn-outs te maken krijgen, dat ze het niet meer zien zitten om hun job nog te blijven uitvoeren of dat potentiële directeurs er zelfs niet meer aan willen beginnen, doordat ze zien wat er in hun school gebeurt. Het is allesbehalve evident om die vacatures dan ingevuld te krijgen. Dat valt te horen in zowel het katholiek als het gemeenschaps- en stedelijk onderwijs.
Hebt u een zicht op het totale directeurstekort? Welke maatregelen zult u op korte termijn nemen om deze problematiek, gekoppeld aan het lerarentekort, aan te pakken? Bent u zich bewust van de ernstige situatie in ons onderwijs?
De heer Brouns heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat de voorgaande sprekers het probleem al duidelijk in kaart hebben gebracht. Naast het lerarentekort dreigt er vandaag klaarblijkelijk ook een directeurstekort, zo stond recent te lezen in De Standaard. Het aantal langdurig zieke directeurs is absoluut zorgwekkend. Vooral directeurs tussen 56 en 65 jaar vallen het meest uit door stress en burn-out.
In het basisonderwijs is het probleem het grootst: daar waren directeurs in 2018 gemiddeld bijna 20 dagen ziek, tegenover 16 ziektedagen in het hele onderwijs. Ook het groeiende aantal gepensioneerde directeurs dat opnieuw een aanstelling aanvaardt, wijst op dit toenemende probleem. Vorig schooljaar namen 24 gepensioneerde directeurs hun job weer op, 5 jaar geleden waren dat er maar 10.
In welke concrete maatregelen voorziet u om onze schoolleiders te versterken? Dat is absoluut nodig. Vindt u dat er meer aandacht zou moeten gaan naar vorming en intervisie, met andere woorden naar een betere ondersteuning van de directeurs? Hoe zult u erover waken dat het aspect psychosociale belasting wordt geïntegreerd in de vorming van de directeurs?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat verschillende onderzoeken ons de afgelopen jaren hebben gewezen op het feit dat schoolleiders in Vlaanderen regelmatig een hoge werkdruk en werkstress ervaren. De werkbaarheidsmonitor van november van het afgelopen jaar toonde ook aan dat werkstress, werkdruk en emotionele belasting belangrijke aandachtspunten blijven, niet alleen bij schoolleiders maar bij alle personeelsleden in het onderwijs. En het ‘Rapport afwezigheden naar aanleiding van ziekte 2018’ toont vooral aan dat langdurige afwezigheden bij directiepersoneel vaak een psychosociale oorzaak hebben. We zien dus in de cijfers dat schoolleiders toch ook oververtegenwoordigd zijn.
Er zijn de afgelopen jaren daaromtrent wel wat maatregelen genomen, vooral om de schoolleiders te professionaliseren en te versterken. Zo maakte mijn voorganger in 2018 eenmalig een budget van 500.000 euro vrij voor de professionalisering van schoolleiders. Daarbij ontving iedere pedagogische begeleidingsdienst ook een deel van dit budget om een project uit te werken. De rode draad daarbij was ‘de schoolleider als poortwachter’. Uit divers recent onderzoek blijkt natuurlijk ook de cruciale rol van de schoolleider als poortwachter – die titel was dus niet zomaar gekozen –, zowel voor zichzelf als voor het lerarenteam.
Die projecten hadden de volgende doelen: de professionalisering van schoolleiders versterken, inzicht verwerven in de professionalisering van schoolleiders naar aanleiding van die projecten en bijkomende input verzamelen over de invulling van een competentieprofiel voor schoolleiders.
Deze projecten worden momenteel geëvalueerd, en we willen ze ook gebruiken om in eerste instantie een competentieprofiel op te stellen, een modelcompetentieprofiel voor schoolleiders. Op basis van dat profiel gaan we dan ook mogelijke selectiecriteria en een professionaliserings- en evaluatiebeleid voor schoolleiders kunnen uittekenen. Dat is alleszins de intentie. Dit competentieprofiel vormt dan ook de basis voor de verdere ontwikkeling van een concrete opleiding voor schoolleiderschap.
Daarnaast willen we vanzelfsprekend inzetten op het verminderen van planlast, voor alle leerkrachten, maar zeker ook voor directies. Daarnaast spelen schoolbesturen ook een belangrijke rol in het bewaken van de werkdruk en de werkstress van hun personeelsleden. Via de federale welzijnswetgeving zijn ze daar trouwens toe verplicht. Dat geldt niet alleen voor de leerkrachten en ander personeel maar evenzeer voor de directie.
Sinds 2015 werd een ad-hocwerkgroep psychosociale risico’s opgericht, vanuit de begeleidingscommissie van het convenant preventie en bescherming in het Vlaamse onderwijs. Daarin werkt onze administratie samen met een brede waaier aan vertegenwoordigers van de koepels en de vakorganisaties, maar ook met de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO).
Op initiatief van deze werkgroep hebben we vorig jaar supervisies georganiseerd voor schoolbesturen en schoolleiders rond het voeren van een psychosociaal welzijnsbeleid. We evalueren dat nu, en we bekijken of we verder kunnen gaan, en kunnen verdiepen en verbreden.
Tot slot is mijn administratie nu bezig met een actualisatie van het beleidsplan ter bevordering van het welzijn en welbevinden in onderwijsinstellingen, inclusief de directie. En ook de webpagina’s rond welzijn op het werk op de website van ons departement worden geactualiseerd.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord. We hebben inderdaad een lerarentekort en een directeurstekort in Vlaanderen. Ik wil toch nog even aanhalen dat dit probleem zich voordoet in zowat elk Europees land. Bijna elk Europees land worstelt hiermee. Dat hebben we geleerd uit de hoorzittingen. Dat probleem is ook niet gisteren begonnen, en het zal ook niet morgen zijn opgelost. Want dan waren we er allang uit.
Ik leer wel uit uw antwoord dat daar vooral werd en wordt aan gewerkt. U haalt uw voorganger Hilde Crevits aan, die hierin al stappen heeft gezet inzake het professionaliseren van de schoolleiders. Ze heeft budgetten vrijgemaakt en projecten en trajecten opgestart.
Ik leer dat u hierop wil voortgaan, op haar werk, en die projecten en trajecten zult evalueren, dat u een competentieprofiel opstelt, dat de planlast zal verminderen, dat u ook het beleidsplan Welzijn aan het actualiseren bent en ook de informatie aan het actualiseren bent, onder andere op de website.
Wat ik ook positief vind, bijkomend bij het werk dat u ondertussen verzet, zijn die partners die extra willen inzetten op het lerarentekort. We hebben gisteren in de plenaire vergadering een interessante discussie gehad over de steden en gemeenten die vooral willen inzetten op het flankerend beleid, en vanochtend nog hadden we VDAB op bezoek, in het kader van onze hoorzitting over het lerarentekort. Ook zij willen zeer sterk inzetten door onder andere de leerkrachtendatabank verder uit te bouwen en te verfijnen. Er was op dat ogenblik ook een vraag van collega Laeremans, denk ik, die vroeg welke werkzoekenden hun weg niet vinden richting die opleiding leerkracht, en het antwoord van VDAB was toen: mensen die een probleem hebben met onze taal, onze Nederlandse taal. Gisteren hield ik een tussenkomst waarbij een fractie riep dat ik naast de kwestie antwoordde. Ik wist het gisteren al, maar vandaag bij de hoorzitting van VDAB is mij nogmaals bevestigd dat ik er eigenlijk ‘boenk’ opzat.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, u hebt een aantal zaken aangehaald die u op langere termijn wilt verwezenlijken. Maar ik heb op twee vragen eigenlijk geen antwoord gekregen. Hebt u een zicht op het totaalplaatje van het directeurstekort? Dat was mijn eerste vraag, daar hebt u niet op geantwoord.
De situatie is precair, vandaag moet er ingegrepen worden, ook op de werkvloer. U hebt heel wat opmerkingen of maatregelen zeer theoretisch aangekondigd voor de verre toekomst, maar mijn concrete vraag was: welke initiatieven zult u op korte termijn nemen om deze problematiek aan te pakken? Ik denk dat de vele scholen die met de handen in het haar zitten en vandaag geen directeurs vinden en lerarentekorten hebben, alles bij elkaar geen boodschap hebben aan uw initiatieven op lange termijn. De directeurs en scholen verwachten ook initiatieven op korte termijn. Daarover heb ik hier jammer genoeg weer niets gehoord. U zegt dat u de planlast gaat verminderen. Hoe zult u dat concreet doen?
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik denk dat we in het kader van de beleidsnota met elkaar van gedachten gewisseld hebben, onder andere over het schoolleiderschap. Het sierde u ook dat u toen aangaf dat er in de beleidsnota eigenlijk relatief weinig aandacht naar gegaan is. Vandaag antwoordt u heel concreet op een aantal zaken, dat er effectief werk gemaakt wordt van een profiel, een functieprofiel, een competentieprofiel. Dat is toen ook zo aangekondigd: de opwaardering van het statuut en een pakket andere maatregelen. Het is onmiskenbaar dat die schoolleiders, die dag in dag uit instaan voor de kwaliteit van de scholen, absoluut noodzakelijk zijn.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil er gewoon aan toevoegen dat we in verband met de vermindering van de planlast het meldpunt gaan reactiveren. Ik bevraag ondertussen ook eenieder die ik maar tegenkom om concrete suggesties mee te geven. Benoem de druppels die de emmer doen overlopen. Ik ben dat nu zelf een beetje aan het inventariseren. Ik zat vandaag toevallig nog samen met een zestal schooldirecteurs. In functie daarvan hebben zij mij ook een paar suggesties gedaan. We hadden het uitvoerig over het leerlingvolgend dossier, dat mij ook herhaaldelijk gemeld wordt door leerkrachten als zijnde bron van heel wat administratieve last, misschien zelfs nog meer dat in het tso en bso, waarbij men constant dat individuele dossier moet opvolgen om achteraf ingedekt te zijn, gewapend te zijn in het kader van de juridisering. Daar kruipt heel wat tijd in. Dat is misschien al eentje waar we zouden kunnen ingrijpen. Aan de andere kant kan dan ingeroepen worden dat je ingrijpt op bestaande rechten.
Dat zijn keuzes die we zullen moeten maken. Als we effectief willen ingrijpen op die administratieve lasten, zullen we ook moeten zeggen dat we bepaalde dingen niet meer gaan doen en dat bepaalde dingen niet meer moeten worden bijgehouden en gerapporteerd. Daar gaan we onszelf soms ook wel eens tegenkomen.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, ik denk dat de leerkrachten enorm blij zullen zijn dat het meldpunt planlast wordt gereactiveerd en dat ze massaal in de pen zullen kruipen. Als we dan meer zicht krijgen op die planlast en daar ook op kunnen ingrijpen, denk ik dat we goede stappen voorwaarts zetten.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, u blijft een meester in het naast de kwestie antwoorden. Ik heb nog altijd geen antwoorden gekregen. Hebt u zicht op het totaalplaatje van het directeurstekort? Geen antwoord. Welke maatregelen zult u op korte termijn nemen? Geen antwoord. U antwoordt volledig naast de kwestie. U lacht dat altijd weg, maar ik vind dat geen manier van werken. Het is uw taak om ons op een correcte en juiste wijze te informeren en concreet op onze vragen te antwoorden. En u doet dat niet.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.