Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, voorzitter, vanaf 1 september 2020 verlaagt de aanvang van de leerplicht van 6 naar 5 jaar. Daarmee wil de overheid het belang van kleuterparticipatie onderstrepen. Maar samen met deze verlaging gaan er stemmen op om ook voor kleuters aan de onderwijsdoelen te sleutelen.
Het huidige kader van het kleuteronderwijs schept een omgeving waarin kinderen spelenderwijs en ontwikkelingsgericht de nodige basis inzake kennis, vaardigheden en attitudes verwerven. De ontwikkelingsdoelen voor het kleuteronderwijs zijn op dit kader afgestemd. Ze vragen een inspanningsverplichting van de school.
Naar aanleiding van mijn vraag om uitleg in de commissie Onderwijs van 30 januari over de verlaging van de leerplicht, antwoordde u, minister Weyts, dat de derde kleuterklas ook kleuteronderwijs blijft. Wellicht bedoelde u met uw antwoord dat de derde kleuterklas zal blijven en dat er niet geraakt wordt aan het organisatiemodel van het kleuteronderwijs, noch aan de personeelsregelgeving.
Vanuit het werkveld blijft de ongerustheid echter. Dat bereikte me via een aantal kanalen. Daarbij blijkt er vooral een zorg te bestaan over de onderwijsdoelen voor het kleuteronderwijs, die nu via ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd.
Kunnen we er samen met het onderwijsveld van uitgaan dat het hele kleuteronderwijs ook in de toekomst zijn specifiek onderwijstraject zal kunnen uitbouwen op basis van ontwikkelingsdoelen en er bijgevolg geen eindtermen zullen worden geïntroduceerd?
Minister Weyts heeft het woord.
Als minister moet je je natuurlijk hoeden voor felle uitspraken over de toekomst. Dat is nooit verstandig. Ik kan u wel zeggen dat het kaderdecreet Onderwijsdoelen tot nader order bepaalt dat het kleuteronderwijs werkt met ontwikkelingsdoelen, niet met eindtermen. Zolang dit kaderdecreet niet gewijzigd wordt, blijft dit de context. In de beleidsnota, die we samen besproken hebben, staat wel opgenomen dat een aantal vaststellingen aantonen “dat het belangrijk is om al op heel jonge leeftijd in te zetten op een voldoende cognitieve ontwikkeling en de beheersing van het Nederlands” en dat deze vaststellingen aan de basis liggen “van het plan om de ontwikkelingsdoelen in het kleuteronderwijs te bekijken en aan de verlaging van de aanvangsleeftijd van de leerplicht”.
Er zijn natuurlijk vele wegen naar Rome en al evenveel manieren om de ontwikkelingsdoelen in het kleuteronderwijs te bekijken of herbekijken. Dat vormt momenteel het voorwerp van een discussie die in alle discretie verloopt, maar die wel als doel heeft om te verhinderen dat kinderen met een taalachterstand naar het eerste leerjaar gaan.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Het is inderdaad de bedoeling om het niveau van het Nederlands bij zoveel mogelijk leerlingen zo hoog mogelijk te houden, zoals ook in het regeerakkoord en de beleidsnota staat. Het regeerakkoord toont ook dat er een duidelijk appel is naar de onderwijsverstrekkers toe om kwalitatieve taaltrajecten aan te bieden, ten minste vanaf de kleuterklas en als het even kan eerder. Het is in die zin hoopgevend dat de onderwijsverstrekkers het appel van u en de Vlaamse Regering begrepen hebben, getuige de ondertekening van de engagementsverklaring. Een van de punten van die engagementsverklaring behelst net de versterking van het Nederlands.
Ik denk dat we er niet omheen kunnen: vandaag stond er het een en ander in de krant over de taaltest als toegangspoort tot het eerste leerjaar. Ik denk dat we moeten vertrekken vanuit de vaststelling dat de ontwikkeling van kleuters heel ongelijk verloopt en dat het net de bedoeling is dat ze spelenderwijs leren. Het is ook de bedoeling van het kleuteronderwijs dat het met een eigen finaliteit kleuters tijd en ruimte geeft om zich te ontwikkelen. Belangrijk daarbij is dat eindtermen behaald moeten worden, terwijl ontwikkelingsdoelen net dat ontwikkelen in zich dragen.
U weet ondertussen dat de CD&V-fractie er vragende partij voor is om de taalscreening bij het begin van de derde kleuterklas te houden, zodat we dan al weten wat de specifieke noden zijn van de kleuter in kwestie en we een continuüm van taaltrajecten kunnen aanbieden op maat van elke kleuter. Op die manier wordt de integratie op de lagere school gefaciliteerd. We winnen een jaar en als blijkt dat leerlingen extra ondersteuning nodig hebben, dan kan het taaltraject in het eerste leerjaar verdergezet worden. Wij blijven er wel bij dat de taalscreening geen toegangspoort mag vormen naar het eerste leerjaar.
De heer De Gucht heeft het woord.
Het schijnt dat je altijd op zoek moet gaan naar wat ons verbindt en het komt altijd beter over als je daarmee begint. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Minister, wat ons verbindt, los van een goed onderhandeld regeerakkoord met enkele belangrijke zaken, is dat wij extra willen inzetten op de kennis van het Nederlands. Een goede kennis van het Nederlands legt inderdaad de basis voor een goede schoolloopbaan. Als je kijkt naar alle statistieken, dan zie je dat die eerste jaren cruciaal zijn.
We zijn erin geslaagd om de leerplichtleeftijd naar beneden te halen, waardoor nu ook de leerlingen al van in de derde kleuterklas worden verplicht om les te volgen. Je kunt dan wel zeggen dat we in Vlaanderen een heel grote kleuterparticipatie hebben. Maar als je dan naar de statistieken van de centrumsteden kijkt, dan zie je dat we de kinderen die we net willen bereiken, niet of te weinig bereiken.
Ik denk dat we daar een extra inspanning voor moeten doen. U weet dat ik een groot voorstander ben van een verdere verlaging van de leerplichtleeftijd. Want dat gaat ervoor zorgen dat de kinderen die net die taalvaardigheid en opvolging nodig hebben, sneller hun weg kunnen vinden naar het onderwijs en naar taalbeheersing.
Af en toe heb ik weleens de neiging om een straffe uitspraak te doen. Maar dit is nu toch weer voor een stuk verbindend tussen ons beiden. U hebt natuurlijk het nadeel dat u minister bent en ik parlementslid. U kunt dat natuurlijk op twee manieren invullen.
In het regeerakkoord geven we duidelijk aan dat we willen inzetten op een goede kennis van het Nederlands – er op tijd bij zijn – en op taalscreening. En het verontrust mij dat ik moet lezen dat we naar een taaltest gaan die iemand al dan niet de mogelijkheid geeft om naar het eerste studiejaar te gaan. Dat is niet de invulling die wij hieraan geven. Want naast taal zijn er op die leeftijd natuurlijk ook nog veel andere zaken die spelen. We zouden een historische fout maken als we daar op die manier een koppeling van maken.
Dat betekent natuurlijk niet dat we niet massaal moeten inzetten op die taalbeleving. We moeten die taalscreening inderdaad aan het begin doen. Zo zorgen we ervoor dat we op tijd zijn met die remediëring. Daar moeten we massaal op inzetten. En dan gaat het er natuurlijk over op welke manier je daarmee omgaat. Wij zijn tegenstander van het feit dat dat een apart systeem is. Dat moet in die school gebeuren, met een intens taalbad als dat nodig is, aangepast aan de leerling.
Ik denk dat we dat verhaal samen kunnen schrijven. Dat is een verhaal waar kansen worden geboden, en waar wordt ingezet op remediëring vanop jonge leeftijd. Daarnaast nodig ik iedereen in deze commissie uit om echt eens na te denken over de toekomst. Ik weet dat dat natuurlijk niet zo eenvoudig is, en dat dat niet alleen in onze handen ligt. Maar we hebben ook wel andere niveaus in dit land waarmee we in debat kunnen gaan.
Maar ik denk echt dat we die leerplichtleeftijd verder moeten verlagen. En dat kan dan nog verschillen in aantal halve dagen per jaar, daar kunnen we allemaal wel mee spelen. Maar ik denk dat daar een verplichting moet worden ingeschreven, zodat we ook kunnen bestraffen als dat niet wordt nagekomen. Dat lijkt mij cruciaal om iedereen daarin mee te krijgen.
In elk onderzoek komt naar voren dat die eerste jaren cruciaal zijn. Laten we dus massaal inzetten op die eerste jaren, zodat diegenen die vandaag beginnen de PISA-resultaten op termijn opnieuw naar boven krijgen. En dat begint ook met een goede kennis van het Nederlands.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, de kwestie ontwikkelingsdoel of eindterm is inderdaad een juridische kwestie. Wat is de finaliteit? Moeten we het nastreven of is het de bedoeling dat we het bereiken? Ik denk dat we daar hele lange debatten over kunnen houden, maar ik denk dat we allemaal wel hopen dat het nastreven in de derde kleuterklas ook wel een vorm van bereiken is. Ik moet niemand hier zeggen dat de kleuterklas heel belangrijk is om in dat eerste leerjaar lager onderwijs te leren rekenen, lezen en schrijven. Dat is net de reden waarom we de leerplichtleeftijd hebben verlaagd. Schrijfdans in de kleuterklas doen we met een reden. Allerlei dingen vullen in de maïsbak doen we met een reden. Het leren van allerlei liedjes met bewegingen doen we met een reden.
We kunnen inderdaad lange debatten houden of het een ontwikkelingsdoel is, of een eindterm. Ik denk dat we daar moeten kijken waar het een aantal leerlingen aan ontbreekt om een goede start te kunnen hebben in het lager onderwijs. Dan moeten we daar de nodige dingen rond doen. Als ontwikkelingsdoel, is dat een verscherpt ontwikkelingsdoel, is dat een eindterm kleuteronderwijs? Onze fractie zal het worst wezen hoe dat beestje heet, maar we denken wel dat we een stevige basis moeten hebben.
Ten tweede is er heel het debat over die taaltoets en die taalscreening. Er is toch één ding waarover we het wel eens gaan zijn, hoop ik, namelijk dat we daar iets mee gaan doen. Als het resultaat is dat dat kind onvoldoende het Nederlands beheerst, ga dan gewoon in de kleuterklas bij de kleuterjuf en ga in het eerste leerjaar en vraag aan die leraar: wie begrijpt u en wie begrijpt u niet? Die kan daar ook al een vrij goede inschatting van maken. Als kind in de lagere school starten, leren lezen en schrijven, wetenschappen en techniek, en mens en maatschappij, en die mevrouw vooraan gewoon niet begrijpen, is niet evident. Als we op het einde van de rit vaststellen dat ze schoolvertraging oplopen, moeten we geen grote theorieën en allerlei zaken gaan organiseren. Mijn vraag, vanuit onze fractie, is wel: als uit de taalscreening of taaltest blijkt dat die leerling onvoldoende bagage heeft om op een goede manier te kunnen starten in het eerste leerjaar, laat er ons alsjeblieft iets mee doen, in het belang van die leerling, maar ook in het belang van de leerkrachten. Immers, als we deze ochtend een hoorzittingen hebben gehad over leerkrachten aan boord houden, is dat ook een van de zaken die leerkrachten vragen: luister alsjeblieft naar ons. Minister, daar treden we u absoluut bij: doe er iets mee. Als dat taalbad in het belang van de leerling en de leerkracht is, dan is dat voor ons een winst voor die leerling.
Ik herinner nog even – en daar sluit ik mee af – aan de woorden van wijlen professor Chris Vandenbroeke, die zei: ‘Neem een jaar, en geef ze een leven.’
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik las zopas een artikel in Knack waarin stond dat het Vlaams Belang vaak fungeert als cheerleaders van de N-VA. Ik ga nu mijn poging doen om dat ook te doen. Minister, wij steunen uw voorstel, en ik denk dat het een heel goede zaak is dat kinderen die naar het eerste leerjaar gaan de taal voldoende machtig zijn. We moeten wel eens nadenken over wat er dan gebeurt met die kinderen die in de derde kleuterklas moeten blijven zitten. Dan moeten misschien ook extra middelen vrijgemaakt worden.
Ik wil ook nog wijzen op een ander precair feit, en ik sluit mij wel aan bij de heer Daniëls – het ‘cheerleaderschap’. Van de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar, dat is absoluut een probleem, maar er zijn toch nog altijd kinderen die ook instromen in het lager onderwijs. Mijn eigen stad, Sint-Truiden, heeft een asielcentrum, en we hebben daar veel mee te maken. Die kinderen kennen geen woord Nederlands, dat is zeer frustrerend voor de leerkrachten, maar ook voor de leerlingen die al in de klas zitten, en ik kan mij ook voorstellen voor de leerling in kwestie. Ik zou dan ook met aandrang willen vragen om die taaltesten en die taalbaden ook uit te breiden naar kinderen die later instromen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat we allemaal naar Rome willen. (Gelach. Opmerkingen)
Neen, Rome valt best mee, naar het schijnt, het is niet in het noorden. De wegen daarheen zijn divers. Ik ben zeer, zeer bezorgd over de achteruitgang van de kennis van het Nederlands in het lager onderwijs. Ik vind dat we al het maximaal mogelijke moeten doen om te verhinderen dat kinderen starten in dat lager onderwijs met een taalachterstand. Nederlands is immers de sleutel tot alle andere kennis, en dan dreigt die achterstand alsmaar groter te worden. We moeten dan ook opletten dat we geen zachte heelmeesters zijn, zelfs met de meest nobele intenties.
De standpunten en pleidooien zijn mij bekend. De discussie loopt momenteel. Ik zal daar ook de discretie rond respecteren, iemand moet het doen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
We schreven samen aan het regeerakkoord, en daarin stond dat we de kennis van het Nederlands als belangrijk punt naar voren schuiven. We blijven erbij dat als blijkt dat leerlingen bij de taalscreening bij het begin van de derde kleuterklas nood hebben aan een taalintegratietraject, we daar volledig voor moeten gaan. En als blijkt dat dat niet voldoende is, moet dat doorgezet worden in de lagere school. Daar moet met de voorziene middelen de nodige aandacht aan worden gegeven. En als de klassenraad daartoe beslist, moet dat ook uitgevoerd worden.
We blijven vanuit onze fractie appelleren op dat punt. We hopen daar ook partners in te kunnen zijn, samen met de onderwijsverstrekkers. We willen die ook nog sterker maken in het uitwerken van het engagement dat ze zelf ondertekend hebben, en de nodige aandacht hebben om die taalintegratietrajecten zo goed mogelijk op te zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.