Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de invoering van duaal leren in het hoger onderwijs
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
Dit academiejaar gingen een tiental hogescholen, universiteiten en centra voor volwassenenonderwijs aan de slag met duaal leren in veertien proefprojecten. In de beleidsnota geeft de minister aan om, samen met de minister van Werk, het duaal leren uit te breiden naar opleidingen in het hoger onderwijs. Er zal een beleidskader en regelgeving worden opgemaakt. De minister gaf aan daarbij rekening te houden met de eigenheid van het hoger onderwijs als onderwijsniveau. Een belangrijk aspect hierbij zal de verhouding leertijd binnen de onderwijsinstelling en leertijd op de werkvloer zijn.
Het duaal leren – de combinatie leren en werken – zal de opleidingen binnen het hoger onderwijs attractiever maken zowel voor werkgevers als voor studenten. Er wordt daarom met veel verwachting gekeken naar de evaluatie van de proefprojecten. Die is belangrijk om het effect van duaal leren ten aanzien van de competentieontwikkeling van de studenten te bekijken, maar ook het aansluiten van de opleidingen op de arbeidsmarkt.
Minister, welke eerste lessen trekt u uit de ervaringen binnen het secundair onderwijs en de lopende proefprojecten? Wanneer zullen de eerste resultaten van de evaluatie van de veertien proefprojecten er zijn? Voor welke opleidingen en binnen welk tijdsbestek wilt u het duaal leren in het hoger onderwijs uitrollen?
De heer Slagmulder heeft het woord.
Nadat u in uw beleidsnota al had aangekondigd dat u het stelsel van duaal leren ging uitbreiden naar het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs, herhaalde u op dinsdag 11 februari dit voornemen naar aanleiding van de eerste conferentie van SYNTRA Vlaanderen over duaal leren. De proefprojecten die hieromtrent dit schooljaar lopen, zouden op korte termijn moeten uitmonden in volwaardige opleidingen. De zaak is dus van hiervoor tijdig het gepaste wetgevende kader op poten te zetten.
In recente berichtgeving in de media konden we reeds vernemen dat zowel studenten als begeleiders erg enthousiast zijn over de huidige proefprojecten met duaal leren in het hoger onderwijs. Maar er kwamen ook enkele kanttekeningen bij deze berichten. Zo meldde Annelies Tytgat, coördinator duaal leren van de AP Hogeschool, dat het effectief duurzaam uitrollen van duaal leren in het hoger onderwijs ook extra geld zal kosten. De begeleiding van studenten duaal leren kost aan manuren immers dubbel zoveel als die van reguliere studenten. In het reguliere onderwijs kun je makkelijk een groep studenten tegelijk praktijkproeven laten doen in een labo of atelier op de campus, terwijl bij duaal leren de begeleiders naar iedere student afzonderlijk moeten die werkzaam is bij een bedrijf, om die student te evalueren en eventueel bij te sturen. Dat kost natuurlijk extra tijd, inspanning, administratie en vervoersonkosten.
Bedrijven wijzen er daarnaast op dat de onkostenvergoedingen van studenten die bij hen werkzaam zijn in het kader van duaal leren, best karig zijn. Het wettelijk toegelaten maximumbedrag ligt namelijk op 17,50 euro per dag. Mevrouw Tytgat drukte dan ook de wens uit dat bedrijven in de toekomst deze studenten wel zouden mogen betalen voor hun geleverde werk, naar het voorbeeld van Wallonië en Nederland. Een mogelijke hinderpaal ligt hier echter bij de vakbonden die het betalen van studenten in duaal leren zouden kunnen beschouwen als een risico voor de werkzekerheid van de vaste werknemers of voor het mogelijk drukken van de lonen van deze vaste werknemers.
Minister, hoe zit het met de timing van het uitrollen van duaal leren in het hoger onderwijs? Wanneer kunnen we hier omtrent de nodige decreetgeving verwachten? Zult u voldoende budget en extra begeleiding voor de hogescholen en universiteiten voorzien voor de verdere implementatie van duaal leren?
Zult u werk maken van een brede bekendmaking van duaal leren in het hoger onderwijs bij laatstejaarsleerlingen in het secundair onderwijs?
Ligt de mogelijkheid op tafel dat studenten duaal leren ook zouden worden betaald voor geleverde prestaties, zoals mevrouw Tytgat suggereert? Voorziet u tegenkanting vanwege de vakbonden tegen een eventuele verbetering van de financiële tegemoetkomingen voor studenten in duaal leren? Is hierover al overleg geweest of is dit nog gepland in de toekomst?
Welke andere initiatieven zult u desgevallend nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
In de startnota Duaal leren in het hoger onderwijs, die door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd op 24 mei 2019, wordt er vooropgesteld dat duale trajecten mogelijk moeten zijn in alle hogeronderwijsopleidingen, dus zowel graduaats-, bachelor- als masteropleidingen. De hogeronderwijsinstellingen zouden dan samen met een onderneming een duaal traject kunnen aanbieden in álle opleidingen.
Ook de ESF-oproep (Europees Sociaal Fonds) ‘Duaal leren in het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs’ werd opengesteld, voor álle opleidingen. In dat kader werd het ESF-project ‘Lerend netwerk duaal leren in het hoger onderwijs en volwassenenonderwijs’ opgezet. Dat wordt getrokken door het Departement Onderwijs en Vorming en SYNTRA Vlaanderen. In dat netwerk krijgen de proefprojecten onder andere informatie over duaal leren in het secundair onderwijs, bijvoorbeeld over de wijze waarop de matching tussen enerzijds de ondernemingen en anderzijds de studenten en de onderwijsinstelling moet worden georganiseerd.
Het is echter te vroeg om te spreken over de resultaten. De proefprojecten lopen nog, sommige zijn zelfs eigenlijk nog maar gestart. Wel is het zo dat de administratie de vinger aan de pols houdt, onder andere via dat netwerk duaal leren in het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs. Er zijn ook ad-hocoverlegplatformen met de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) over het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs. De vakbonden worden daarbij betrokken. Zij zitten mee aan tafel om die evolutie mee op te volgen. Er zijn ook verschillende werkbezoeken aan de verschillende proefprojecten en tussentijdse rapporteringen.
De ESF-proefprojecten lopen tot eind augustus 2020. In november van dit jaar plannen we een eindrapportering over het verloop en de resultaten. Daarbij kunnen bijkomende adviezen aan het beleid worden verzameld.
In mijn beleidsnota wordt de inwerkingtreding van de regelgeving voor duaal leren in het hoger onderwijs gepland in 2022. De afronding van het decretale besluitvormingsproces voorzien we dan voor de eerste helft van 2021, waardoor het hoger onderwijs voldoende tijd krijgt om zich voor te bereiden op dat duaal leren en om leerlingen uit het zesde middelbaar tijdig te kunnen informeren.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het duidelijke antwoord. Het is zeer belangrijk om overleg te plegen met verschillende instanties, zoals de vakbonden, de SERV en Vlor. Ik ben dan ook blij dat ik dat hoor in uw antwoord en ik zou u ertoe willen oproepen om dat te blijven doen. Dat zal zeker tot een goede evaluatie leiden. Ik kijk uit naar die evaluatie.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, ik wil u danken voor uw antwoord.
Duaal leren in het hoger onderwijs biedt eigenlijk nog veel meer mogelijkheden dan nu al het geval is. Nu kiest men de werkplekken op basis van de aangeboden opleidingen, maar je zou ook kunnen vertrekken vanuit een bedrijfscontext, namelijk door bedrijven input te laten geven over de competenties die nodig zijn en de competenties die het bedrijf zelf kan aanleren. Op basis daarvan kunnen bedrijven naar de opleidingsverstrekker stappen en vragen om een bijhorend theoretisch traject. Neemt u ook die denkpiste in overweging en zult u ter zake initiatieven uitwerken, minister?
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Ik denk dat de uitbreiding van duaal leren naar het hoger onderwijs een interessant proces is om op te volgen. Ik zie duidelijke voordelen. Het kan studenten immers helpen om een goed en realistisch beeld over de arbeidsmarkt en de jobmogelijkheden te krijgen. Het kan ook zorgen voor een betere arbeidspositie van de studenten zelf.
Vandaag is onderwijs nog een wereld die losstaat van de werkvloer. Er zou meer symbiose moeten zijn tussen beide werelden. Dat kan zowel voor studenten als voor bedrijven een voordeel zijn, want studenten die afstuderen, geven aan dat ze over onvoldoende praktijkkennis beschikken om een job in hun vakgebied op te nemen. Anderzijds las ik dat de bedrijfswereld alumni uit Vlaamse universiteiten minder aantrekkelijk vindt dan hun buitenlandse collega’s. Ik denk dat we dankzij duaal leren stappen vooruit kunnen zetten op dat vlak.
Het succes van duaal leren staat of valt met een wederzijds en gelijkwaardig engagement vanuit het onderwijsveld en de bedrijfswereld. Enerzijds moeten studenten terechtkunnen bij degelijke werkplekken: werkgevers moeten openstaan voor duaal leren en moeten studenten een degelijke begeleiding bieden, zodat de kwaliteit van de opleiding daar niet onder lijdt. Anderzijds moet er ook voldoende interesse zijn vanuit het onderwijsveld. Als je kijkt naar de cijfers rond duaal leren in het secundair onderwijs, zie je echter dat er problemen zijn. Voor sommige sectoren is het aantal leerlingen dat in het systeem zit, erg bescheiden, terwijl bedrijven wel investeren en inspanningen leveren om werkplekleren aan te bieden. Er moet dus een duidelijke afstemming en een duidelijk evenwicht zijn tussen beide velden.
Op welke manier zullen de departementen Onderwijs en Werk samenwerken om te garanderen dat de verwachtingen en het engagement tussen beide velden voldoende op elkaar zijn afgestemd, specifiek voor het hoger onderwijs?
Zal het duaal leren in het hoger onderwijs stages vervangen of zal het eerder een aanvulling bieden? Hoe ziet de Vlaamse Regering dit precies?
Minister Weyts heeft het woord.
Wel, wat de optimale samenwerking betreft, denk ik dat het Departement Onderwijs en Vorming heel nauw de vinger aan de pols houdt in de begeleiding en opvolging van de verschillende projecten die momenteel lopen.
Ten tweede is er maximale matching en matchmaking. Want wij moeten vanuit het beleid vooral zorgen dat we de matchmakers zijn, de Ingeborgs van deze wereld – het is ondertussen niet meer Ingeborg maar je weet wat ik bedoel. (Opmerkingen)
Het is nu Nathalie Meskens? We gaan er niet op achteruit. (Gelach)
Daar moet dus een goede afstemming zijn. Maar ik denk vooral ook dat er een heel positief effect kan zijn voor het duaal leren in het secundair onderwijs. Ik denk dat we nu met ongeveer 1800 leerlingen zitten die op het niveau secundair onderwijs aan duaal leren doen. Je kunt erover discussiëren of dat een succes is of niet, gelet op het precaire merk dat het duaal leren nog altijd is en de perceptie die er bestaat bij ouders. En er is ook de associatie met leersecretariaten en aanverwanten.
We moeten echt wel af van het imago dat dit het onderwijs van de tweede kans is. Want het is eigenlijk net onderwijs van de eerste opportuniteit. En duaal leren in het kader van hoger onderwijs kan absoluut bijdragen tot het versterken van dat imago. Men ziet dan dat duaal leren zelfs op het niveau van het hoger onderwijs gebeurt, en in samenwerking met een hogeschool of universitaire instelling. Dan zie ik een heel groot voordeel en een versteviging van het merk, en een positievere perceptie bij leerlingen en ouders. Want je ziet ook dat ondernemingen wel vragende partij zijn maar dat het aanbod aan leerlingen nog altijd beperkt is. Dat komt omdat er nog enige terughoudendheid is, vooral bij de ouders, en in tweede orde bij de studenten zelf. Dat biedt ook op dat vlak ook een win-winsituatie.
Wat de matchmaking in de hogescholen betreft, kan men hopelijk wel iets opsteken van de ervaringen die we hebben opgedaan in de eerste jaren van duaal leren in het secundair onderwijs. In het geval van hogescholen kan de perimeter wel iets verruimd worden in vergelijking met het secundair. Het secundair moet zich vooral richten op de lokale gemeenschap en lokale bedrijven binnen een beperkte perimeter. Voor hogescholen kan die perimeter geografisch iets ruimer zijn.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik wil vooral nog eens benadrukken dat het duaal leren een positief verhaal is. Het gaat over leren in bedrijven en leren in onderwijsinstellingen. Na de gesprekken die ik heb gevoerd voel ik dat er in die onderwijsinstellingen zeker goodwill bestaat om daaraan mee te werken. En vorige week had ik nog een bedrijfsbezoek waarbij de bedrijfsleider zei dat die dat zo snel mogelijk wilde introduceren. Het lijkt mij vooral belangrijk dat het bottom-up gebeurt, en dan is het aan ons om die matchmaking zo goed mogelijk te faciliteren.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Duaal leren is een thema dat de Vlaams Belangfractie nauw aan het hart ligt. Duaal leren is een vorm van onderwijs waarbij men ter plaatste al doende leert, en dus een dubbele finaliteit kent: het leren van vaardigheden en die meteen kunnen toepassen op de werkvloer. Het is dus leren in en van een werkplek.
Duaal leren in het hoger onderwijs slaagt erin om jongvolwassenen een alternatieve leerweg aan te bieden die hun op een gedegen manier competenties bijbrengt. Het zou een magnifiek traject kunnen zijn om een kwaliteitsvol diploma te verlenen aan studenten waar veel potentieel in zit, maar voor wie het minder interessant is om altijd op een campus te verblijven.
Zowel het hoger onderwijs als het werkveld is hier ten zeerste bij gebaat. Het is dus belangrijk dat de organisatie van duaal leren in het hoger onderwijs vertrekt vanuit deze beide aspecten, zowel vanuit universiteiten en hogescholen, die garant staan voor de opleiding op zich, als vanuit de bedrijfswereld, die in werkplekken voorziet.
Beide zijn evenwaardige, complementaire partners in deze zaak, en dus moeten beide partijen voldoende inspraak krijgen bij de organisatie. We moeten ervoor zorgen dat dit verhaal voor elk van beide, maar ook vooral voor de desbetreffende studenten, een win-winsituatie kan vormen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.