Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik heb een boeiende vraag rond de modernisering van het secundair onderwijs. Ik zeg het zelf omdat ik er heel veel vragen over gekregen heb. Ik heb er al heel veel vragen over gekregen omdat deze vraag vandaag op de agenda staat, dus kan ik alleen maar dat concluderen.
Wij hebben allemaal samen gezegd dat er toch enige vorm van duidelijkheid moet komen in het aanbod van ons secundair onderwijs. Met de matrix besliste het beleid en dacht ik: eindelijk! Eindelijk zijn we er, er is duidelijkheid. Maar groot was mijn verbazing, en niet alleen bij mij, maar ook in de media en bij heel wat mensen: begin februari lazen we dat een school in Oostende vanaf volgende jaar de optie ‘Latijn-skaten’ zal aanbieden binnen hun traject ‘Latijn-edusport’. U hoort het goed: de optie ‘Latijn-skaten’! Skaten: dat is zo’n plank met vier wieltjes aan. Voor deze richting gaan ze nauw samenwerken met de Push Skate Academy, dat blijkt een Vlaamse organisatie te zijn. Voor andere opties binnen edusport werken ze al samen met de Basketbalclub Oostende en KV Oostende. Niet enkel bieden ze de richting Latijn-edusport aan in de tweede graad, maar bijvoorbeeld ook Latijn-CLIL (Content and Language Integrated Learning) – een speciaal vak, ik dacht dat dat een pedagogische methode was –, Latijn-informatica, Latijn-economie, wetenschappen-informatica, enzovoort Ik dacht dat ik de matrix secundair onderwijs niet goed kende, dat ik iets over het hoofd gezien had. Dus ik ging in de matrix kijken, ik ging in de besluiten kijken, ik ging in de decreten kijken, maar ik kwam die studierichtingen niet tegen. Daarenboven kreeg ik in mijn eigen regio de vraag van ouders: ‘Waar kunnen wij Latijn-skaten in het Waasland doen?’ En van scholen kreeg ik de vraag: ‘Zouden wij ook niet Latijn-skaten beginnen in te richten, want wij hebben hier ook een goed skatepark?’ En de bal was aan het rollen.
Collega’s, het zijn dus stuk voor stuk studierichtingen die niet terug te vinden zijn in de matrix secundair onderwijs van de tweede graad, zoals we die vorige legislatuur goedgekeurd hebben. In de derde graad komen ze enkel terug als studierichtingen, maar ook weer niet op die manier.
In het regeerakkoord hebben we opgenomen, en ik citeer: “Op basis van één eenvoudige en uniforme tabel voor heel Vlaanderen, moeten ouders en leerlingen zicht krijgen op het volledige leertraject van het eerste tot het laatste jaar. Deze tabel omvat enerzijds de door de overheid ontwikkelde matrix met de studiedomeinen, finaliteiten en onderwijsvormen (BSO, KSO, TSO, ASO) en anderzijds voor de eerste graad de basisopties en pakketten.”
Minister, ik heb dan ook een aantal concrete vragen.
Kunnen scholen in de tweede graad studierichtingen aanbieden en daarover communiceren, studierichtingen die niet in de matrix zijn opgenomen?
Wat is de inhoud van dergelijke studierichtingen en welke opleidingen dan wel beroepen bouwen daar al dan niet verder op?
Is het wenselijk dat scholen dergelijke studierichtingen ontwerpen en in de markt zetten onder het motto ‘uniek in Vlaanderen’? Ik herinner de collega’s eraan dat dat de manier is waarop we in Vlaanderen tot het boeltje gekomen zijn waar niemand nog wist welke studierichting waar werd aangeboden.
Hoe zult u omgaan met scholen die zich profileren met studierichtingen die niet in de matrix voorkomen en op basis van hypes of vanuit marketingoogpunt om studenten aan te trekken, kenbaar worden gemaakt?
Minister Weyts heeft het woord.
De specifieke problematiek van Latijn-skaten is mij nog niet voorgelegd, ook niet in combinatie met andere talen. Maar ik ben het natuurlijk wel met u eens dat de praktijk waarbij scholen trachten om zich in de markt te zetten door uit te pakken met allerhande zogenaamde nieuwe opleidingen, niet echt bijdraagt tot een transparanter, eenduidiger, eenvormiger studieaanbod secundair onderwijs, terwijl dat net een doelstelling is die wij met zijn allen delen.
Dat was trouwens ook net een belangrijke doelstelling van heel de modernisering van het secundair onderwijs. In dat kader zou de nieuwe indeling van het studieaanbod van de tweede en derde graad, de matrix, moeten worden uitgerold vanaf het schooljaar 2021-2022. Alle opleidingen die kunnen worden ingericht of geprogrammeerd door secundaire scholen, zowel in de tweede als in de derde graad, zijn dus in die matrix opgenomen.
De minimale inhoud van de studierichtingen uit de matrix wordt vastgelegd conform het kaderdecreet Onderwijsdoelen. Voor studierichtingen die gericht zijn op doorstroming betekent dat dat er naast de eindtermen voor de basisvorming ook specifieke eindtermen worden vastgelegd. Voor studierichtingen met een dubbele finaliteit, dus zowel doorstroming als arbeidsmarktgericht, vormen ook doelen die leiden tot een of meer beroeps- of deelkwalificaties de minimale inhoud van een studierichting, naast de eindtermen en specifieke eindtermen. En voor arbeidsmarktgerichte studierichtingen bestaat de minimale inhoud uit de combinatie van eindtermen en doelen die leiden tot een beroepskwalificatie of deelkwalificaties.
Naast die minimale inhoud is er natuurlijk ruimte voor onderscheidende doelen, of wat men ‘differentiële doelen’ noemt, die dan worden ontwikkeld door de onderwijsverstrekkers zelf en die een uitbreiding of verdieping voorzien van alle voorkomende doelen. De leerplannen moeten ook ruimte laten voor de inbreng van scholen, leraren, lerarenteams of leerlingen. De onderwijsinspectie gaat, in het kader van de doorlichtingen, ook na of de scholen met de beschikbare onderwijstijd de vooropgestelde onderwijsdoelen realiseren en of de beschikbare onderwijstijd niet in het gedrang komt.
Tot op heden zijn scholen niet verplicht om de officiële benamingen van die studierichtingen te gebruiken, wat natuurlijk ook de mogelijkheid laat tot praktijken waar u naar verwijst. Ik denk dat het zinvol is om daar ook wat paal en perk aan te stellen. Ik denk dat scholen daar ook wel bij gebaat zijn dat er geen opbod is met opleidingen allerhande. Het is vooral goed dat er dan winst is op het vlak van transparantie voor leerlingen en ouders. Daarom wil ik ook een regelgevend initiatief nemen om ervoor te zorgen dat secundaire scholen verplicht worden om bij hun informatieverstrekking en de studiebekrachtiging minstens de officiële benamingen van studierichtingen te gebruiken. In combinatie met de introductie van één overzichtelijke en uniforme tabel voor het studieaanbod van het eerste tot het laatste leerjaar van het secundair onderwijs, zal dat de transparantie van het studieaanbod sterk verhogen, met niet alleen leerlingen en ouders als winnaars, maar toch ook de scholen zelf.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord, waarin u toch een aantal belangrijke zaken aanhaalt. Ik haal er enkele uit.
We moeten toejuichen – en ik hoop daar grote bijval voor te krijgen in deze commissie – dat u paal en perk wilt stellen aan allerlei zaken die eraan worden gehangen, waardoor ouders niet meer weten hoe het in elkaar zit, en dat u op dat vlak regelgevend initiatief wilt nemen om eenduidige benamingen te gebruiken.
Vanaf het schooljaar 2021-2022 start de matrix. Het is ook dan dat die school de combinatie Latijn-skaten in de markt wil zetten. Strikt genomen kunnen ze er nu dus wel nog over communiceren, maar het dan niet meer doorvoeren. Het klopt wat u zegt: Latijn is een doorstroomrichting. De vraag is dus welk hoger onderwijs aansluit op skaten. Dat zie ik niet helemaal. We hebben het concept van doorstroming versus arbeidsmarktgericht. Als men een arbeidsmarktgerichte opleiding skaten zou willen inrichten, dan denk ik dat we hier allemaal de vraag zouden stellen welk knelpuntberoep we daarmee dan juist zouden oplossen. Op dat vlak ben ik dus absoluut blij met wat u aanhaalt.
Ik geef er nog één extra: die school zal op een bepaald moment ook attesten, getuigschriften en diploma’s moeten uitreiken. Daar kun je natuurlijk geen benaming opzetten van iets wat niet bestaat. Ik voorspel dus al dat een aantal ouders en leerlingen zullen zeggen: ‘Ik heb dat gevolgd, en op mijn blad staat iets anders.’
Nog een laatste punt waar u terecht naar verwijst: als ik vandaag de dag leerkrachten en directies hoor, dan zeggen ze al dat ze voor alles wat ze moeten zien en wat in de eindtermen staat, en voor wat er in de leerplannen uit de koepels bovenop staat, en wat ze zelf nog willen toevoegen, en de uitdagingen van het hoger onderwijs eigenlijk al te weinig arbeidstijd hebben, dat ze te weinig lestijd hebben. Als dan de scholen zeggen dat ze tijd over hebben, dat ze er nog allerlei zaken bij kunnen doen, dan maak ik mij daar samen met u, en ik denk met velen, toch wat zorgen over. Ik ben dus blij dat u daarrond een aantal stappen wilt zetten.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zou nog eens willen herhalen dat de scholen er zelf ook alle baat bij hebben. Nu speelt er een zekere concurrentie. Aangezien er aanleiding wordt gegeven, ontstaat er enigszins een opbod tussen de scholen. Soms geeft dat aanleiding tot zotternijen, waarbij je denkt: ‘In godsnaam, let toch op, want uiteindelijk tracht je studenten en hun ouders te verleiden met een kat in een zak.’ Aan het eind van de rit blijven ze dan over met een diploma waarbij de vlag zeker de lading niet dekt.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, het laatste wat u nog toevoegt, is inderdaad juist, want stel u in de plaats van een andere school, ook gelegen in Oostende: ik zou de richting Latijn-skaten-hiphopmuziek aanbieden. Dan zijn we vertrokken in iets waarbij inderdaad niemand gebaat is, ook de betrokken school niet, ook de betrokken leerlingen niet, ook het Vlaams onderwijs niet, en ook de betrokken leerkrachten niet. Ik deel uw oproep en ik stel voor dat we de stilte die er in aansluiting op deze vraag is geweest, kunnen begrijpen als een oorverdovende instemming met de analyse die we maken, dat we daar ook het signaal aan koepels en scholen geven om absoluut die matrix te respecteren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.