Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, een eenvoudige blik op de kranten toont dat de zorgsector verwoed op zoek is naar personeel. De vacatures voor verpleeg- en zorgkundigen prijken bovenaan het lijstje vacatures voor knelpuntberoepen. De afgelopen tien jaar vergrijsde het personeel van de social profit driemaal zo snel als de rest van de Vlaamse arbeidsmarkt. Bijna een derde van de huidige werknemers is 50 jaar of ouder. Voor elke honderd oudere uitstromers zijn er maar zestig jongere instromers.
Volgens werkgeversfederatie Verso, de Vereniging voor Social Profit Ondernemingen, heeft Vlaanderen tussen 2017 en 2027 46.000 nieuwe medewerkers per jaar nodig. De gewone instroom vanuit het onderwijsveld is niet toereikend om de personeelsnoden aan te vullen. Er zijn met andere woorden creatievere oplossingen nodig om de zorgsector te ondersteunen.
De sociale economie kan een deeltje van de oplossing zijn, zo tonen diverse experimenten en recente studies. Tot eind november 2019 liep bijvoorbeeld ook een ESF-project (Europees Sociaal Fonds) ‘Sociale economie voor zorg’ in dit domein, getrokken door de Christelijke Mutualiteit. Steeds meer verschijnen medewerkers uit de sociale economie samen met reguliere werknemers uit de zorg-, onderwijs- en welzijnssector, op speelplaatsen van scholen, bijvoorbeeld in het kader van de Brede School, in woonzorgcentra en in ziekenhuizen, bijvoorbeeld voor animatie en het vervoer van bewoners of patiënten. De tijd dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt het meest thuishoorden in logistieke taken, zou achter ons moeten liggen. De sociale economie en de zorgsector kennen elkaar nog niet zo goed, zo blijkt uit echo’s op het terrein. Er rijzen ook een aantal belemmeringen en drempels voor doelgroepwerknemers, qua regelgeving, diplomavereisten, vooroordelen ten aanzien van sociale-economiewerknemers, organisatiecultuur, maar ook onaangepaste financieringsmogelijkheden.
Een recent trendonderzoek uit 2018 van Deloitte in opdracht van de Vlaamse overheid lijst een aantal mogelijkheden op om de sociale economie en de zorgsector dichter bij elkaar te brengen. Het onderzoek verwijst ook naar het potentieel van ‘jobsculpting’, waarbij jobs en processen meer op maat van een werknemer worden gemaakt in plaats van de ideale werknemers voor bestaande jobs te zoeken, evenals ‘jobcarving’, waarbij functies worden opgesplitst in takenpakketten voor mensen uit kansengroepen. Beide bieden kansen voor het inschakelen van werknemers uit de sociale economie.
Minister, op het veld blijkt dat de sociale economie en de zorgsector elkaar nog niet goed kennen. Kunt en zult u in deze legislatuur als minister van Sociale Economie initiatieven nemen om beide sectoren dichter bij elkaar te brengen, al dat niet in samenwerking met de minister van Onderwijs en de minister van Welzijn? Welk perspectief kunt u aan sociale-economiewerknemers bieden met betrekking tot de competenties die zij verwerven in de zorgsector? Een diploma op de klassieke manier behalen is voor veel doelgroepmedewerkers namelijk niet weggelegd. Een combinatietraject van werken en leren of aan vaardigheden winnen is misschien wel mogelijk. Hoe kunt u de zorgsector ondersteunen inzake de begeleiding van sociale-economiewerknemers binnen de werking van zorgbedrijven en het afstellen van hun organisatiecultuur?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vandromme, dank u wel. Welkom in deze schitterende commissie, waar er altijd een overweldigende aanwezigheid van nieuwe mensen is. Het is de leukste commissie en de... (Opmerkingen van Maurits Vande Reyde)
Ik zeg toch dat het de leukste is. En de beste en de slimste. En de meest geëngageerde. Maar bedankt voor uw vraag, in elk geval. (Gelach)
En het is een redelijk West-Vlaamse op dit ogenblik. (Opmerkingen van Loes Vandromme)
De link tussen de stijgende zorgvraag en de groter wordende arbeidskrapte in de zorg- en welzijnssector enerzijds en de zoektocht naar doorstroomkansen voor doelgroepwerknemers anderzijds lijkt enigszins logisch. We hebben een ESF-project in dat kader, waarbij men op zoek gaat naar interessante good practices in het buitenland met betrekking tot doorstroommogelijkheden, onder andere in de zorgsector. Dat project loopt nog. We zijn in blijde verwachting van de resultaten ervan.
Naast dat ESF-project is het departement ook samen met Deloitte aan een onderzoek bezig dat als onderwerp de samenwerking tussen de welzijns- en zorgsector en de sociale economie heeft. Dat onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van ons departement. Men zou eigenlijk ongeveer nu dat rapport moeten opleveren. Dat had als doelstelling het in kaart brengen van de problematiek die u schetst, want als je niet weet hoe de cijfers zijn, dan kun je natuurlijk niet aan de slag gaan.
Het doel was in eerste instantie om de zorg- en welzijnssector kennis te laten maken met de maatwerkbedrijven en de lokale diensteneconomieondernemingen. Daar is er immers nog een zeer grote kloof, en onbekend lijkt zeer onbemind. Zeer concreet wilde het project opschaalbare trajecten realiseren door bedrijven in de zorg- en welzijnssector te matchen met maatwerkbedrijven en lokale diensteneconomieondernemingen. Men wilde zo via een gedeelde visie tot samenwerking komen op het vlak van doorstroom tussen de sociale economiesector en de zorg- en welzijnssector. We zijn dus in blijde verwachting van de resultaten daarvan.
In het najaar van 2019 heeft mijn administratie samen met het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de Social profit (VIVO) en Verso een event georganiseerd om op zoek te gaan naar innovatieve oplossingen om de krapte in de zorg- en welzijnssector aan te pakken. Daar stonden ook heel veel thema’s op de agenda, gaande van jobdesign tot talenten, rekrutering, enzovoort. Maar ook hier was weer de belangrijkste doelstelling om zorg- en welzijnsprofielen samen te brengen met de maatwerkbedrijven.
VDAB heeft de opdracht om de doorstroompartners sociale economie meer bekendheid te geven bij de reguliere werkgevers, zeker dus ook bij de zorg- en welzijnssector. De grootste uitdaging zal zijn om de competenties van doelgroepwerknemers te matchen met de diplomavoorwaarden van werkgevers. Daar zitten wel wat knelpunten, ook regelgevend. Veel van die drempels liggen in de sector zelf vervat. Waar ik natuurlijk moeilijk vat op heb als minister van Werk, zijn de diplomavereisten in de zorgsector, omdat dat federaal bepaald wordt. U weet dat wij nu actief aan het werken zijn met de elders verworven competenties, daar zit dus misschien wel wat muziek in voor de toekomst, maar het zal wellicht ook wat regelgevend werk op andere niveaus vereisen.
We proberen in de lokale diensteneconomie een goede wisselwerking tussen beide elementen te maken. Doelgroepwerknemers lokale diensteneconomie worden bijvoorbeeld tewerkgesteld in kinderdagverblijven en kunnen ook een traject als kindbegeleider volgen. Er zijn al wel wat zaken mogelijk.
U hebt ook een punt wat betreft de jobsculpting, jobs en processen meer op maat van de doelgroepwerknemers, en jobcarving, het opsplitsen van jobs en functies in een aantal verschillende taken. Die arbeidsvisie heeft veel meer met interne en innovatieve arbeidsorganisatie te maken. En daar zijn onze maatwerkbedrijven bijzonder goed in. Vanuit hun grote ervaring met de begeleiding en ondersteuning van doelgroepwerknemers in hun eigen maatwerkbedrijf kunnen zij ook een meerwaarde hebben bij de ontwikkeling van een plan van aanpak rond de inzet en begeleiding van doelgroepwerknemers, bijvoorbeeld in de zorgsector.
Wat tot slot uw derde vraag betreft rond de begeleiding, kan de toekomstige invoering van individueel maatwerk een goede oplossing bieden. Individueel maatwerk wil net ondersteuning bieden aan reguliere werkgevers bij de tewerkstelling van personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Dat zal een duidelijk kwaliteitskader maken voor loonondersteuning, maar ook begeleiding en competentieversterking waarborgen. Wij werken daar volop aan. Ik heb weer een timing meegebracht. U kent mijn bezorgdheid over timings, maar ik zal het toch maar zeggen. De bedoeling is om voor de zomervakantie met een eerste visienota of een conceptnota te komen rond de invoering van het individueel maatwerk. Vandaag is het wel al mogelijk om binnen een zorginstelling of in een gewoon bedrijf te werken met enclaves, waarbij het bedrijf met een aantal doelgroepwerknemers neerstrijkt op de werkvloer en daar een aantal taken uitvoert.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord. Ik ben heel benieuwd naar de cijfers en zal in elk geval de vinger aan de pols blijven houden inzake deze vraag en sociale economie in het algemeen, maar ook heel sterk naar de zorgsector toe. Ik geloof ook dat onbekend onbemind is en ik geloof ook heel sterk in de projecten waar u naar verwees. Sensibilisering en het bekendmaken op het terrein is belangrijk. Het matchen van de diploma’s is ook een belangrijk issue, ik geloof ook in de elders verworven competenties.
Ik heb ook ervaring met het project waar u naar verwees in verband met kinderdagverblijven en de opleiding van mensen die wat verder van de arbeidsmarkt staan. Daar zie ik heel wat mooie voorbeelden, maar ook voorbeelden waarvan ik denk dat het misschien niet de goede manier is om mensen op leiden. Ik vind het belangrijk dat ze gesetteld zijn in een omgeving waar mensen aan het werk zijn die dat zorgende in zich dragen. Dat zijn natuurlijk mensen die in de zorg werken, die hebben dat automatisch. Ik ken een voorbeeld van een opleiding voor mensen die wat verder van de arbeidsmarkt staan en die, bijvoorbeeld, thuis zieke kinderen moeten opvangen. Zij worden dan natuurlijk niet begeleid en dat is iets waar we in sterke mate aandacht voor moeten hebben.
Wat de timing betreft, ben ik zeer benieuwd naar wat voor de zomervakantie op tafel zal liggen. Ik kijk in elk geval uit naar het individueel maatwerk. Ik geloof dat de nodige aandacht zal worden geschonken aan de begeleiding en aan de competenties die van die mensen worden gevraagd.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, eind 2018 heeft Deloitte een studie afgeleverd waarin de mogelijkheden worden onderzocht om met doelgroepmedewerkers uit de sociale economie een meerwaarde in de zorgsector te bieden. Daar blijken heel wat opportuniteiten te zijn. Ik denk dan aan de enclavewerking van een maatwerkbedrijf in een woonzorgcentrum of een ziekenhuis, waarbij dan specifieke taken worden opgenomen. De doorstroming naar een logistieke functie is de erkenning van verworven competenties. De inzet van specifieke vaardigheden kan leiden tot repetitieve taken en digitale opdrachten, maar ook tot het inzetten van doelgroepmedewerkers om de eenzaamheid van senioren tegen te gaan. Het is belangrijk over een andere werkwijze na te denken. We moeten vertrekken vanuit het kunnen van de doelgroepmedewerkers en dan nagaan op welke wijze ze een waardevolle bijdrage kunnen leveren. De Vlaamse overheid engageert zich om drempels in de regelgeving en in de praktische organisatie aan te pakken. In dat verband zijn enkele proeftuinen opgezet.
Minister, over welke proeftuinen gaat het hier? Wat zijn de juiste resultaten? Welke lessen trekken we hieruit? Welke drempels zijn gedetecteerd en op welke wijze zullen die drempels worden afgebouwd?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Claes, het verbaast me een beetje dat u naar het onderzoek van Deloitte verwijst, want die studie is nog niet opgeleverd en zal pas in 2020 worden opgeleverd. Hebt u het misschien over een ander onderzoek?
Het is een studie uit 2018.
Blijkbaar heb ik even niet opgelet. Er komt dus een nieuwe studie. (Opmerkingen)
Er zijn een aantal suggesties gedaan, maar het is nu vooral van belang af te wachten wat dit jaar uit het onderzoek zal komen om de gepaste maatregelen te nemen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik ben voldoende geïnformeerd en begeef me nu weer naar de commissie Onderwijs, waar het ook leuk is. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
De vraag om uitleg is afgehandeld.