Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Mijn vraag gaat over een thema dat in deze commissie op zijn plaats is en hier vaak terugkeert, namelijk hernieuwbare energie. Het is nu eenmaal zo dat er regelmatig nieuwe feiten opduiken, die ervoor zorgen dat er nieuwe vragen volgen. Daarom stel ik deze vrij korte vraag, waarop ik hoop een duidelijk antwoord te krijgen.
We weten het eigenlijk al langer, maar vorige week bleek duidelijk dat we op het niveau van België de Europese hernieuwbare energiedoelstellingen niet zullen halen. De reden hiervoor moeten we vooral in Vlaanderen zoeken. En wat het nog erger maakt: we maken weinig vooruitgang, terwijl de nood hoog is. Dat is geen mening van mij, dat is een feit dat blijkt uit onderzoek van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV).
Het is niet zo dat elk gewest evenveel moet doen. Sommige gewesten zijn tot meer in staat of kennen gunstiger factoren. Daarom is er binnen België een lastenverdeling gemaakt, met hogere doelstellingen voor Wallonië en lagere voor Vlaanderen. En – in tegenstelling tot Wallonië – haalt Vlaanderen zijn aandeel hernieuwbare energie en ook zijn doelen rond energiebesparing niet.
Ik heb twee eenvoudige vragen. Wat gaat u doen, op korte, middellange en lange termijn, om het aandeel hernieuwbare energie te laten stijgen? Is er ondertussen duidelijkheid rond eventuele boetes wanneer we de doelstellingen niet halen? Ik weet dat deze vraag al een paar keer gesteld is, maar ik stel ze opnieuw omdat de zaken erg evolueren.
Minister Demir heeft het woord.
Ik verwijs uiteraard naar de beleidsnota Energie, waarin de aanpak in detail wordt besproken. Om ons aandeel hernieuwbare energie te laten stijgen, moeten we in de eerste plaats het energiegebruik zoveel mogelijk beperken. Gezien de Belgische bevoegdheidsverdeling, zet ik daarbij vooral in op een zuinig energiegebruik in gebouwen en, samen met mijn collega Crevits, op meer energie-efficiëntie in de industrie en de landbouw. Mijn collega Peeters faciliteert een modal shift en duurzaam energiegebruik in de transportsector.
Wat hernieuwbare energiebronnen betreft, verwijs ik ook naar het Vlaams regeerakkoord en het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2030. Daarin wordt een groei voorzien voor de inzet van hernieuwbare energiebronnen naar 28.512 gigawattuur tegen 2030. Onder meer wind- en zonne-energie zullen daarbij stijgen naar 2.500 megawatt en 6.700 megawatt, ongeveer een verdubbeling ten opzichte van vandaag. Ook de uitbouw van warmteproductie en -recuperatie en warmtenetten is een prioriteit. Welke maatregelen we daarvoor concreet zullen nemen, wordt nu uitgewerkt na overleg met de stroomgroepen, zodat ik in de loop van dit jaar een Zonne-, Wind- en Warmteplan kan voorleggen.
Deze plannen zullen ook de andere concrete maatregelen verder uitwerken die al in het regeerakkoord vermeld worden, zoals bijvoorbeeld tendering van investeringssteun voor middelgrote zonnepaneelprojecten, het invoeren van energiegemeenschappen, de opmaak van lokale warmtezoneringsplannen, de verhoging van het minimum aandeel hernieuwbare energie in nieuwbouw en bij ingrijpende energetische renovatie enzovoort.
Is er ondertussen duidelijkheid rond eventuele boetes? Eventuele boetes voor het niet halen van de doelstellingen worden door de Europese Commissie aan de lidstaten opgelegd. Indien België de bindende doelstelling van 2020 niet bereikt, zullen we een beroep doen op de aankoop van statistieken van landen die een overschot hebben. De betaling van boetes is daarom nog niet aan de orde.
De heer Danen heeft het woord.
Wat niet is, zal allicht nog komen, helaas. Ik stel vast dat er nog veel wordt geregeld en veel wordt gewerkt. Er zijn veel werkgroepen en er wordt veel gestudeerd. Minister, ik weet dat er goed wordt gewerkt in de werkgroepen en dat die vaak evenwichtig samengesteld zijn, met tal van stakeholders. Ik wil u echt vragen om rekening te houden met hun adviezen en om die ook te volgen, tenzij u heel goede redenen zou hebben om dat niet te doen. Ik stel namelijk vast dat goede adviezen heel vaak niet gevolgd worden, om mij onbekende redenen. Ik wil u vragen om daar rekening mee te houden, want daar gebeurt het. Daar zitten de mensen die weten waar de meeste energiewinst gehaald kan worden. Ik stel vast dat er soms wegens politieke redenen of wegens niet goed durven, bepaalde maatregelen die nodig zijn, niet genomen worden. Dus ik wil u vragen om op dat vlak wat lef aan de dag te leggen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wat ik niet plezant vind aan die vraag – en dat is altijd hetzelfde, we hebben die discussie hier al eens gehad – is dat men Vlaanderen vergelijkt met Wallonië. Ik denk dat Vlaanderen al heel veel gedaan heeft. Via de energiebeleidsovereenkomsten hebben we ervoor gezorgd dat bijvoorbeeld de chemische cluster energie-efficiënter is. U weet ook zeer goed, collega Danen, dat het aandeel hernieuwbare energie bepaald wordt...
Mijnheer Gryffroy, u moet mij niet controleren, u moet de minister controleren. Dat is de doelstelling van een commissie, het beleid controleren.
De definitie van hernieuwbare energie is een procent, en dat procent kun je gemakkelijker halen als je minder uitstoot. Als je dan kijkt naar het Waalse energie- en klimaatplan, zie je op pagina dertien of veertien een grafiek staan die gaat van 1990 tot heden, en daar zie je inderdaad dat men in Wallonië nu 40 procent minder uitstoot dan in 1990. Maar daar staat ook telkens de reden bij: een economische crisis, en het feit dat ze alle zware industrie gesloten hebben. In dat verhaal, van industrie sluiten en economisch achteruitgaan, ga ik niet mee. Dan is het natuurlijk gemakkelijk. Als je morgen de chemische cluster sluit, dan halen we onze doelstellingen op alle fronten met de vingers in de neus. Maar daar doe ik niet aan mee.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik wou eerst niet tussenkomen, maar wil gewoon een warme oproep doen, collega’s, om niet naar anderen te kijken, maar vooral naar onszelf te kijken. We hebben in Vlaanderen een gigantische uitdaging als het gaat over onze doelstellingen voor zowel energie-efficiëntie, CO2-uitstoot als hernieuwbare energie. Wat ze in Wallonië doen, interesseert mij maar matig. Wat we in Vlaanderen doen, moeten we vooral beter doen. Daarover moet het debat hier gaan. Dat is ook wat ik van de minister en van deze regering verwacht.
De heer Steenwegen heeft het woord.
De ‘Grey Day’ valt bij ons heel vroeg, maar dat is natuurlijk een gemiddelde. Als we naar lokale situaties kijken, zien we dat er gemeenten zijn, bijvoorbeeld Eeklo, waar de ‘Grey Day’ veel later valt en die bijna volledig op alternatieve energie draaien. Er zijn dus goede voorbeelden, ook bij ons, van lokale besturen die al lang inzetten op een beleid dat sociaal en ecologisch veel verder gaat dan wat we gemiddeld halen. Als we die goede voorbeelden nemen en proberen om ze te laten implementeren in andere regio’s, zal ons dat verder helpen. Er is nog heel veel potentie om het beter te doen. Ik steun natuurlijk ook de oproep van collega Bothuyne om naar onszelf te kijken en te proberen zoveel mogelijk resultaat te boeken.
Minister Demir heeft het woord.
Het voorbeeld van Eeklo dat de collega aanhaalt, is inderdaad een goed voorbeeld. Natuurlijk heb je daar ook veel ruimte. Dat is niet in alle dorpen zo. We moeten zien dat het allemaal goed verspreid is, daar waar er voldoende ruimte en wind is. Dat is ook iets waar we naar moeten kijken.
De ambitie is er. Die staat ook in het regeerakkoord. Wij moeten nu alles op alles zetten om in de loop van dit jaar de plannen, met de concrete maatregelen, op tafel te leggen en voor te leggen.
De stroomgroepen werken goed. Daarover zijn we het eens. Zijn die evenwichtig samengesteld? Er zitten natuurlijk vooral producenten en leveranciers in, dus mensen die daar geld aan verdienen. Mijn bezorgdheid gaat over de consumenten, die daar niet in zitten. Wij moeten ervoor zorgen dat wat uit die stroomgroepen komt, evenwichtig is. Degenen die daarin zitten, hebben natuurlijk ook een belang. Ik vind gewoon dat wij rekening moeten houden met degenen die de facturen moeten betalen. Dat is een bezorgdheid die ik op dit moment heb rond de stroomgroepen. Het was, denk ik, beter geweest dat ook consumenten daar een rol in hadden. Dat is de enige bedenking die ik heb.
De heer Danen heeft het woord.
Er zijn verschillende stroomgroepen, en er zijn er ook waar heel wat middenveldorganisaties in zitten, heb ik begrepen. Die adviezen zijn wel evenwichtig genoeg om ermee aan de slag te gaan, maar die discussie kunnen we hier een andere keer ten gronde voeren. Ik hoop alleszins dat we zelf de fierheid hebben om onze doelstellingen te halen.
Minister, ik hoop dat u het lef aan de dag zult leggen om dat ook te doen en dat u ook moeilijke beslissingen neemt als dat nodig is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.