Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest stapt opnieuw naar de rechtbank om de Federale Regering tot initiatief te dwingen in het dossier van de geluidshinder rond de nationale luchthaven van Zaventem.
In de zomer van 2020 loopt immers de termijn af waarbinnen de Federale Regering dwangsommen moet betalen voor de geluidsoverlast door vliegtuigen die opstijgen of landen in Zaventem en die Brussel overvliegen. Tot nu toe zou de Federale Regering al voor zo’n 6 miljoen euro aan dwangsommen hebben betaald. Die moeten ze betalen op basis van een vonnis van de Brusselse rechtbank van 2017. Dat vonnis verbood voor een periode van achttien maanden elke toename van het aantal inbreuken tegen het Brussels besluit uit 1999 dat geluidsnormen oplegt voor de vluchten die vertrekken via de Kanaal- en de Ringroute en voor de aankomsten op piste 01. Als referentiejaar geldt 2017.
Ondertussen is er een nieuwe Brusselse minister van Leefmilieu, Alain Maron. Volgens hem waren de dwangsommen bedoeld om het beleid te beïnvloeden, om een dwang te leggen op het federale beleid en er zo voor te zorgen dat de Brusselaars minder geluidshinder zouden hebben. Dit is volgens hem echter niet gelukt.
Vorige week heeft hij op de radio gezegd dat hij nieuwe gerechtelijke stappen overweegt die eventueel tot hogere dwangsommen kunnen leiden, maar ook naar een oplossing voor het probleem van de geluidshinder. In De Morgen van 19 december had hij daarover al een beetje zijn licht laten schijnen. Hij dreigde toen al om opnieuw naar de rechtbank te stappen. Hij heeft letterlijk gezegd dat het niet om het geld te doen was; hij wil dat geld zelfs gebruiken om oplossingen te financieren. Maar de oplossingen die hij voorstelde gingen onder andere over de verlenging van bepaalde start- of landingsbanen of de isolatie van de huizen van de omwonenden. Het geld zou daarvoor kunnen worden gebruikt. De intentie om dat te doen, lijkt me toch een serieuze bevoegdheidsoverschrijding te zijn, want de Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft niets te zeggen over start- en landingsbanen die zich op het Vlaams grondgebied bevinden en die dan voor supplementair comfort voor inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kunnen zorgen, ten koste van de inwoners van de brede Vlaamse Rand. En ik bedoel dan heel breed: de hele provincie Vlaams-Brabant en daarbuiten.
Ik weet dat u werkt aan een geluidsactieplan voor de nationale luchthaven dat op termijn zal worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering.
Minister, hebt u overleg gehad met uw nieuwe collega van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of is er een overleg gepland met de andere ministers van Leefmilieu over de problematiek van de geluidshinder van de nationale luchthaven te Zaventem?
Was u op de hoogte van de nieuwe gerechtelijk stappen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? Welk standpunt zal Vlaanderen innemen over deze nieuwe gerechtelijke stappen? Kunnen wij op een af andere manier tussenkomen?
Welke stappen of initiatieven zult u nemen om te vermijden dat Vlaanderen als gevolg van de nieuwe gerechtelijke stappen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest meer geluidshinder zal hebben door gebruik van andere vliegroutes? Als ze niet over Brussel vliegen, vliegen ze allicht grotendeels over Vlaanderen, misschien een stukje over Wallonië, maar het zal vooral Vlaams-Brabant zijn die de kaas zou eten.
Kunt u een stand van zaken geven over het geluidsactieplan over de nationale luchthaven en zullen de nieuwe gerechtelijke stappen vanwege het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest invloed hebben op dit geluidsactieplan? Indien ja, welke gevolgen dan?
Bij de vraag naar overleg zou ik nog willen zeggen dat er intussen de ENVISA-studie is geweest. Begin juni – kort na de verkiezingen, daarom is ze ons misschien een beetje ontgaan – is ze afgerond. Het is een studie die was opgelegd door een rechter in de vele procedures, want er zijn verschillende procedures lopende. Uit die studie bleek onder andere dat een samenwerkingsakkoord over de geluidsnormen tussen de verschillende gewesten in het land een deel van de oplossing zou kunnen zijn. Ik zal er straks even op terugkomen.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Brouwers, ik begrijp dat de problematiek u nauw aan het hart ligt.
Tot dusver is er nog geen formeel overleg geweest tussen de federale en gewestelijke ministers van Leefmilieu over de geluidsproblematiek van de luchthaven van Zaventem. Het is een gevoelig en complex dossier dat inderdaad overleg vraagt op federaal niveau en ook over de gewestgrenzen heen.
De Federale Regering is bevoegd voor de exploitatie en uitrusting van de nationale luchthaven. Ze is echter in lopende zaken. Ik betreur dat mijn collega-minister in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest opnieuw juridische stappen aankondigt en zich niet constructiever opstelt in de aanloop naar een nieuw te vormen Federale Regering met volle bevoegdheden. Via de pers mocht ik inderdaad vernemen dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest nieuwe gerechtelijke stappen voorbereidt ten aanzien van de Belgische staat. Ik ben evenwel nog niet op de hoogte van een concrete akte ter inleiding van een juridisch geding.
Het Departement Omgeving zal via zijn raadslieden navraag laten doen naar de betrokken akte. Eenmaal dit inhoudelijk kan worden bekeken, zal er een standpunt ingenomen kunnen worden.
Op uw derde vraag kan ik antwoorden dat, nadat ik in kennis ben gesteld van de concrete akte ter inleiding van het geding en het nazicht ervan, ik zal onderzoeken welke juridische stappen, bijvoorbeeld via een verzoek tot vrijwillige tussenkomst, we eventueel kunnen zetten om de belangen van het Vlaamse Gewest te verdedigen in de aangekondigde procedure.
Op uw vierde vraag in verband met het geluidsactieplan kan ik het volgende antwoorden. Het ontwerp van het geluidsactieplan voor de nationale luchthaven werd opgemaakt in het kader van een Europese verplichting in uitvoering van de derde ronde van de richtlijn ‘Omgevingslawaai’. Het betreft geen nieuw actieplan maar een actualisatie van het vorige, nog lopende actieplan dat nog door de voormalige minister ter kennisname aan de Vlaamse Regering werd voorgelegd en daarna een openbaar onderzoek heeft doorlopen.
We zijn momenteel in overleg met de administratie over dat ontwerp. Ik zal het ontwerp van actieplan op korte termijn voor verdere besluitvorming en goedkeuring ook voorleggen aan de Vlaamse Regering. Bij de definitieve goedkeuring zal rekening gehouden worden met de resultaten van het openbaar onderzoek, het ontvangen advies van de Minaraad (Milieu en Natuur) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en het verplicht advies van de luchthavenbeheerder Brussels Airport Company (BAC).
Ik wens echter nog niet vooruit te lopen op eventuele aanpassingen in het geluidsactieplan naar aanleiding van een aankondiging van Brussels minister Maron in de pers. Ik herhaal dat ik eerst de inhoud van de concrete inleidende akte wil nazien, en dat ik op basis hiervan juridische stappen kan zetten.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. U hebt gelijk om eerst aandachtig te willen lezen wat precies in de akte zal staan die het Brusselse Gewest al dan niet ingeleid heeft. Het zijn ook maar zaken die wij uit de pers vernemen.
Het is in elk geval ook wachten op een federale regering om een globale oplossing voor dit dossier te hebben. Er stond ook in die Envisa-studie dat we eigenlijk behoefte hebben aan een vliegwet die de vliegroutes en de procedures eindelijk eens vastlegt – maar dat wordt al zo lang gezegd. Een goed samenwerkingsakkoord rond die geluidsnormen is toch ook zeer wenselijk.
Die luchthaven is ook belangrijk voor onze streek. Het is een van de belangrijkste economische poorten van Vlaanderen. We moeten dat ook niet onder de mat vegen. We vinden het dus zeer belangrijk dat men kan blijven vliegen op de luchthaven, maar op een manier die zo weinig mogelijk hinder veroorzaakt voor de brede omgeving.
We mogen ons niet vergissen: buiten het hele Brusselse verhaal zijn er ook processen lopende in de Vlaamse Rand. Een van de zaken die nu op ons zullen afkomen, is nog een vonnis van 30 mei 2018 van de Noordrand. Heel wat andere gemeenten, ook van Vlaams-Brabant, hebben zich daarbij aangesloten. Als ik goed kan tellen, negentig weken na 30 mei 2018, ik kom dan uit op 18 februari, maar dus eigenlijk in deze periode gaan daar ook weer dwangsommen opgelegd kunnen worden enzovoort.
Dat blijft dus maar duren. Dat is een kluwen van procedures, een federale overheid die daar op den duur miljoenen gaat betalen, en uiteindelijk worden de zaken niet aangepakt, niet deftig opgelost. Ik vind dat wij zeker vanuit Vlaanderen het belang van de Vlaams-Brabanders voorop moeten stellen. Ik hoop dat u de zaak ook op een juridische manier aandachtig zult blijven opvolgen. Ik ga dat in elk geval doen.
We kijken ook uit naar een nieuwe federale regering die dat aanpakt. Ik zou u ook willen vragen om zo snel mogelijk met uw collega’s uit Brussel en Wallonië aan tafel te gaan zitten om samen naar een gemeenschappelijk platform te gaan rond die geluidsnormen, want zo gaat iedereen constant tegen elkaar in. Als u een geluidsactieplan gaat maken en u gaat boven de Brusselse geluidsnormen – ik zeg maar wat –, wat hebben we dan? Dan moeten we misschien de luchthaven sluiten, dat wil ook niemand. Het is nu een opbod tegen elkaar, en het enige dat ooit zal helpen, is een dialoog. Ik hoop dat u dat ook wilt overwegen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Ik wilde de vraag van mevrouw Brouwers in elk geval ondersteunen. Er is daarover een blijvende bezorgdheid. Hoe moet het nu verder met de luchthaven? Ik moet eerlijk zeggen dat wij als gewest ook een aantal dingen wat hebben laten liggen. Er is inderdaad nog geen nieuw geluidsactieplan en we hebben ook geen normen voor vliegtuiglawaai opgemaakt.
Goed, er is nu die juridische procedure. Ik onthoud vooral uit de commentaar van minister Maron dat hij die boetes niet wil, maar dat hij wel een oplossing wil. We zijn het niet eens met hoe hij die oplossing ziet, maar er moet in elk geval een politiek gesprek op gang komen. Die dialoog is belangrijk. Ik volg u natuurlijk dat, als er juridische procedures zijn, we ons juridisch moeten verdedigen, maar dat juridische zal de zaak niet oplossen. We moeten uiteindelijk naar een dialoog, er moet een samenwerkingsakkoord komen en uiteindelijk ook een vliegwet die dat vastlegt en rechtszekerheid geeft aan iedereen die rond die luchthaven woont, maar ook aan de luchthaven zelf en de belangrijke economische activiteit daar.
Ik kan alleen maar de oproep steunen, minister, dat u vanuit uw positie mee naar die dialoog zoekt. Ik wil mee pleiten dat dat gesprek nu eindelijk op gang komt. We zijn al zoveel jaren bezig over de noodzaak van een samenwerkingsakkoord, de noodzaak van een vliegwet, en tot nu toe is het nooit gelukt om dat echt tot een goed einde te brengen. Het is echt noodzakelijk dat u daarin uw verantwoordelijkheid neemt en dat u mee ijvert voor zo’n dialoog, want alleen juridisch zullen we het niet oplossen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil me gewoon aansluiten. We moeten vermijden dat we naar een juridisch opbod gaan. Dat zal geen enkele oplossing brengen voor de mensen die daar wonen. Integendeel, dan zijn we opnieuw voor jaren vertrokken. Ik ben hoe dan ook bereid om aan tafel te gaan en te kijken hoe we toch tot een dialoog kunnen komen. Op federaal niveau hebben we inderdaad een sterke vliegwet nodig, maar ik zal kijken hoe ik het initiatief kan nemen om met mijn collega aan tafel te gaan en om toch al eens te praten. We hebben dat ook voor het nationaal plan rond het klimaat gedaan, dus misschien moeten we dat voor dit dossier ook doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.