Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Brouns heeft het woord.
Het is een open deur intrappen te stellen dat de rol van mest in de circulaire kringlooplandbouw vandaag alsmaar aan belang wint. Een optimaal gebruik van mest beperkt het verlies aan nutriënten. De verspreiding ervan in het milieu wordt tot een minimum beperkt. Ook het regeerakkoord stelt dat er werk moet worden gemaakt van een versterking van de circulaire aanpak van dierlijke mest. De realisatie van een transitie in de mestverwerking naar een circulaire economie vergt zowel van de sector als van ons, de overheid, grote inspanningen.
In 2017 stelde het Vlaams Coördinatiecentrum voor Mestverwerking (VCM) reeds een visienota op rond de transitie in de mestverwerking. Volgens die visienota kan de transitie naar een circulaire economie, aan de hand van nutriëntenrecuperatie, er verder voor zorgen dat de mestverwerkingsproducten kunstmest vervangen; dat de import van eindige bronnen van nutriënten zoals rotsfosfaat vermindert; dat uit mest nieuwe grondstoffen zoals eiwitten en vezels geproduceerd worden en dat de organische koolstof in de mest op de eigen Vlaamse landbouwbodem gevaloriseerd wordt.
Ook het onderzoek naar het gebruik van herwonnen meststoffen uit dierlijke mest toont positieve resultaten. Door mestafzet te hergebruiken als grondstof kan de ammoniakuitstoot stevig dalen en de economische positie van de landbouwer – niet onbelangrijk uiteraard – worden versterkt.
Minister, in het kader van deze ontwikkelingen had ik u graag de volgende vragen gesteld.
De mestverwerking bevindt zich in transitie. Het is noodzakelijk dat de sector mee evolueert om zijn rol te spelen in de circulaire economie. Welke visie hanteert u om deze aanpak van dierlijke mest te versterken, zoals aangegeven in het regeerakkoord?
Zoals aangehaald, gebeurt er momenteel onderzoek naar die valorisatie van nutriënten. Dit onderzoek staat echter nog in zijn kinderschoenen. Kunt u ons een laatste stand van zaken meedelen omtrent de omzetting van de mestoverschotten? Hoe zal dit economisch interessant worden gemaakt? Wordt investeringssteun voorzien? Ontvangt de landbouwer een tegemoetkoming voor levering van zijn mest aan dergelijke nutriëntenrecuperende installaties?
Wat als de landbouwer zijn mest grensoverschrijdend levert aan een installatie die aan nutriëntenrecuperatie doet? Wordt dit ook ondersteund?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u voor uw vraag, collega Brouns, en voor uw verwijzing naar het regeerakkoord.
Bij het toch complexe vraagstuk rond nutriënten zijn er meerdere Vlaamse sectoren betrokken: uiteraard de landbouw en de voedingsindustrie, maar ook industriële sectoren zoals de chemiesector en de energiesector. Daarnaast zijn ook verwerkende sectoren, zoals die van huishoudelijk afvalwater en die van biogebaseerde reststromen, belanghebbende partijen.
Als regio met een intensief landbouwsysteem kampen we met een hoge nutriëntendruk. Deze nutriënten zijn essentieel voor onze voedselproductie maar kennen ook een milieutechnische kost op het vlak van verbruik van eindige grondstoffen en de verontreiniging van en schade aan het milieu door verliezen naar water, lucht en bodem.
Door veehouders en akkerbouwers op lokaal vlak dichter bij elkaar te brengen en mest te laten uitwisselen, ontstond een eerste, eenvoudige circulaire uitwisseling en op die manier recuperatie van nutriënten. Dit is reeds jaren een van de uitgangspunten van het mestbeleid.
Over langere afstand is het interessanter om mest een bewerking te laten ondergaan. Hiervoor bestaan reeds verschillende technieken. Er wordt verder gezocht naar nieuwe technieken.
De recuperatie van nutriënten uit mest en organische-biologische stromen moet verder versterkt worden. De verliezen van nutriënten naar de lucht en het watersysteem zijn in Vlaanderen nog te groot. Het meer circulair maken van onze omgang met dierlijke mest betekent in de eerste plaats dan ook de milieuverliezen van nutriënten verder verminderen.
Het zesde mestactieprogramma (MAP 6) voorziet in maatregelen die aanleiding geven tot een verhoogde stikstofefficiëntie en dus ook tot minder emissies naar water en lucht. Relevante maatregelen zijn het toedienen van diervoeders met laag eiwitrantsoen, het bemesten volgens het 4J-principe, het toepassen van aangepaste vanggewassen, het reduceren van het kunstmestgebruik en het verwerken van mest via technieken die de aanwezige nutriënten recupereren.
Na de evaluatie van het mestbeleid in 2020 neem ik zo nodig verdere maatregelen om de emissies naar lucht en water vanuit meststoffen verder te verminderen.
Op dit moment onderzoekt de Europese Commissie hoe producten uit de mestverwerking die eigenschappen van kunstmest hebben, kunnen worden gebruikt boven de maximum bemestingsnorm van 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest die de Nitraatrichtlijn toestaat. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is dit onder bepaalde voorwaarden te verantwoorden. Op die manier kunnen we de nutriënten uit dierlijke mest beter valoriseren ten koste van kunstmest die geproduceerd wordt via een energie-intensief proces.
Tot slot is er in het kader van het NutriCycle-project een actieplan in opmaak over de transitie van nutriëntenverwijdering naar nutriëntenrecuperatie in de verwerking van reststromen en mest.
Onze Vlaamse onderzoeksinstellingen zijn koplopers op het vlak van milieutechnologie en de daarop gebaseerde circulaire economie. Op dit moment lopen er meer dan tien Europees gefinancierde onderzoeksprojecten aan Vlaamse onderzoeksinstellingen over diverse aspecten van circulaire mestverwerking.
Vanuit mijn budgetten financier ik het project NutriCycle, dat tot doel heeft deze verschillende projecten met elkaar te verbinden en de doorvertaling van de onderzoeksresultaten naar de verschillende sectoren te bespoedigen.
Vanuit het omgevingsbeleid wordt geen investeringssteun gegeven aan landbouwers die aan mestverwerking doen, ook niet wanneer dit grensoverschrijdend gebeurt. Vanuit het landbouwbeleid kan wel bekeken worden hoe milieuvriendelijke technieken ondersteund kunnen worden. Ik zal daarover overleg plegen met minister Crevits. Ik wil met haar en de collega’s van de Vlaamse Regering bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat er sterk wordt ingezet op het verbeteren van de milieuresultaten van de landbouwsector en op welke manier het gemeenschappelijk landbouwbeleid dat via verschillende maatregelen kan ondersteunen.
Een landbouwer die zijn mest grensoverschrijdend levert aan een installatie die aan nutriëntenrecuperatie doet, wordt niet ondersteund. We zullen samen met minister Crevits bekijken hoe de landbouwers vanuit het beleidsdomein Landbouw kunnen worden ondersteund.
De heer Brouns heeft het woord
Minister, ik dank u voor uw duidelijk en uw omvattend antwoord.
Wat die laatste vraag betreft, zal het u niet verbazen dat die afkomstig is vanuit een grensregio. We krijgen regelmatig dergelijke vragen. Het is belangrijk dat we landbouwers ondersteunen om mee te gaan in die transitie.
Ik noteer uw ambitie om maximaal in te zetten op de versterking van de circulaire aanpak van dierlijke mest. Onderzoek heeft inderdaad aangetoond dat het gebruik van die herwonnen meststoffen die we vandaag kennen, tot positieve resultaten leidt. Wij onderzoeken vandaag op Agropolis in Kinrooi, ons innovatief land- en tuinbouwbedrijf, het digestaat als nieuwe basis voor de teelt van algen en insecten, die op hun beurt eiwitten kunnen voortbrengen. Het hergebruik van die mestafzet als grondstof zou de problematiek van de ammoniakuitstoot positief kunnen beïnvloeden door die te laten dalen en zo de economische positie van de landbouwer kunnen versterken. En dat blijft voor ons uiteraard een heel belangrijke doelstelling.
De vraag om uitleg is afgehandeld.