Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over projectsubsidies voor de begeleiding van getraumatiseerde asielkinderen
Vraag om uitleg over de stopzetting van de ondersteuning voor getraumatiseerde vluchtelingkinderen door de CLB's
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Het gebeurt vaak dat een leerling posttraumatische stress vertoont, vooral bij vluchtelingen. In het verleden heb ik al vragen gesteld over een aantal voorvallen waarbij kinderen van asielzoekers plotsklaps en definitief uit de klas verdwijnen en de leerkracht en schoolvriendjes verweesd achterblijven. Dat is een traumatische ervaring voor het kind in kwestie, maar eveneens voor de klasgenoten die achterblijven.
Om daar iets aan te doen riep voormalig onderwijsminister Crevits in de vorige legislatuur iets als traumapsychologen in het leven. Zo werd in een besluit van de Vlaamse Regering van 2016 budget uitgetrokken voor het aanstellen van een twaalftal psychologen voor heel Vlaanderen. Die traumapsychologen zijn er dus voor leerlingen met een vluchtverhaal of in migratiecontext of met mogelijke andere trauma’s of moeilijkheden op school. Naast deze leerlingen zijn er ook veel andere leerlingen op de schoolbanken die gebaat zijn bij een traumasensitieve aanpak op school. Denk bijvoorbeeld – en dat is ook heel actueel – aan mishandelings-, verwaarlozings- of geweldcontexten. Bij bezorgdheden konden scholen en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) dan die traumapsychologen contacteren.
Omdat het algemene welbevinden van een leerling op school cruciaal is voor het leervermogen en het algemene succes en trauma’s en posttraumatische stress dat welbevinden in de weg staan en omdat zo’n specifieke noden de expertise van de leerkracht ver kunnen overstijgen, is een gepaste flankerende opvang meer dan wenselijk. Traumapsychologen werden, voor zover we konden nagaan, nooit ingezet bij uitzettingen. Ze vormen een schakel tussen Onderwijs en Welzijn en deden dus zelf geen traumaopvang of -therapie. Wel ondersteunden zij CLB’s en scholen in de vorm van coaching bij begeleiding van deze leerlingen, handvatten voor de zorg op school, overleg met de context en school, advies in de aanpak en sensibilisering.
Het was een tijdelijk project, dat enkele keren werd verlengd omdat de nood er duidelijk was en de traumaopvang zijn nut bewees. Op dit moment is nog niet geweten of dit project opnieuw zal worden verlengd door de huidige Vlaamse Regering. Ik schreef dit vooraleer we van u het nieuws daarover kregen, minister. Ondertussen is dat wel geweten en is dit zinnetje helaas achterhaald.
Minister, erkent u dat er in de Vlaamse scholen nood is aan traumabegeleiding en psychologische opvang, van welke oorzaak dan ook?
Erkent u dat de voorbije jaren goed werk is geleverd door het aangestelde team van traumapsychologen?
Zult u het net afgelopen project traumapsychologen voortzetten? Indien niet, hoe en wat zult u beleidsmatig ondernemen om te voorzien in gepaste opvang en begeleiding in gevallen van trauma en posttraumatische stress in Vlaamse scholen?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
In 2017 kende de toenmalige Vlaamse Regering projectsubsidies toe aan CLB’s in het kader van de ondersteuning van kinderen van asielzoekers met een traumaproblematiek.
In iedere provincie konden zo onder andere traumapsychologen aan het werk worden gezet voor de aanpak van deze specifieke thematiek.
Dit project had drie doelstellingen. Ten eerste, de ondersteuning en versterking van CLB-medewerkers en scholen in het omgaan met trauma bij asielkinderen door middel van kennisoverdracht over trauma, het vaardig maken in omgaan met trauma en het vertalen van de onderwijsnoden van asielkinderen met een trauma. Ten tweede, het opnemen van de draaischijffunctie van het CLB voor traumabegeleiding van asielkinderen. Ten derde, het samenwerken met netwerkorganisaties, zoals vzw Solentra, voor het opzetten van een doelgerichte werking.
In 2018 en 2019 werden de projectsubsidies telkens verlengd. Met relatief weinig middelen kon het project al mooie resultaten voorleggen. Het is duidelijk dat er ondertussen heel wat expertise kon worden gehaald uit de werking van traumapsychologen.
Voor de volgende jaren zijn er overigens plannen om met dit project ook de focus te leggen op enkele andere zaken, onder andere: verbreding van de doelgroep asielkinderen naar niet-asielkinderen vanuit een traumatische achtergrond; verbreding van opvolging op korte termijn naar opvolging op lange termijn – ouder wordende kinderen die pas dan met de trauma’s te maken krijgen, bijvoorbeeld IS-kinderen; verbreding van de focusgroep naar lerarenopleiding – de integratie in het curriculum; verbreding binnen de CLB-sector in functie van de verplichte interventies voor anderstalige nieuwkomers en, ten slotte, verbreding van traumapreventie naar integratie, bijvoorbeeld in kader van handelingsverlegenheid en aangepaste attitudes. Met andere woorden: er is nog werk aan de winkel.
In antwoord op een vraag om uitleg van de heer De Ro op 1 maart 2018 sprak de toenmalige minister van Onderwijs Crevits haar appreciatie uit voor het werk rond deze specifieke problematiek. Ze stelde toen ook dat de psychologen er in de eerste plaats zijn om CLB’s en scholen te ondersteunen en hun de nodige expertise aan te reiken.
In een persbericht van 5 februari lezen we nu dat deze projectsubsidies met ingang van 1 februari 2020 worden afgeschaft.
Minister, hoe werd dit project geëvalueerd na ieder subsidiejaar? En wie maakte die evaluaties op?
Welk afwegingskader hebt u gebruikt om te oordelen dat de CLB’s nu zelf over de nodige expertise beschikken en een gespecialiseerde ondersteuning verder niet meer nodig is?
In het persbericht geeft u aan dat er een oplossing wordt gezocht voor het personeel dat op dit project werkte. Aan welke oplossingen denkt u concreet?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Voorzitter, de collega’s hebben de context over dit project voor getraumatiseerde vluchtelingenkinderen al goed geschetst: wat het precies inhoudt, waarom het zo belangrijk is om dat soort kinderen te helpen om zo snel mogelijk een plaats te vinden op school, maar ook in de maatschappij, en waarom het getuigt van menselijkheid om in die kinderen te investeren.
Het project is inderdaad gestart in december 2016 en is dan telkens verlengd door minister Crevits, omdat zij inderdaad zag dat de nood op het terrein nog steeds zeer groot was en omdat er nog altijd vraag was naar expertise rond trauma bij de CLB’s en de scholen. Nu moet ik inderdaad ook in de pers lezen dat het project heel plots werd stopgezet, met getuigenissen van de betrokken personen dat ze dat heel last minute hebben gehoord, dat er geen negatieve evaluatie is gebeurd en dat er ook geen overleg is geweest met de betrokken organisatie, zodat die dat plotsklaps op hun boterham kregen.
Op welke basis wordt dit project niet meer gesubsidieerd?
Hebt u hierover overleg gepleegd met uw collega van Inburgering en Integratie? Ik vrees dat we de slaagkansen van vluchtelingenkinderen op deze manier zwaar hypothekeren.
Minister Weyts heeft het woord.
Sinds 2015 kregen we in het onderwijs een verhoogde instroom van leerlingen met een vluchtverhaal. Daardoor kwamen ondersteuningsnoden rond trauma naar de voorgrond.
Kinderen die traumatiserende situaties hebben meegemaakt, geven hun leerkracht vaak signalen. Het herkennen of detecteren van deze signalen en er vakkundig mee omgaan is heel belangrijk. Juist daarom is het project trauma ingevoerd, om CLB-medewerkers en scholen te professionaliseren rond het herkennen van en omgaan met trauma bij leerlingen met een vluchtverhaal. In elke Vlaamse provincie en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest werden binnen de CLB’s traumapsychologen aangesteld om netoverstijgend te werken rond trauma.
Concreet was hun opdracht drievoudig: kennisoverdracht en vorming, het vaardig maken in het omgaan met trauma en het vertalen van de specifieke onderwijsnoden van deze leerlingen voor scholen en CLB’s en het uitbouwen van een netwerk van relevante partners en organisaties in het kader van doorverwijzing. Het project heeft drie jaar gelopen, het was een tijdelijk project. Op drie jaar tijd werden goede resultaten geboekt, het kreeg een positieve evaluatie, en de vooropgestelde doelstellingen werden bereikt.
Er werd dankzij de grote inzet van de traumapsychologen, CLB’s en scholen heel wat gerealiseerd. Een gemeenschappelijke vorming werd ontwikkeld. Daarbij werden alle CLB’s bereikt en in elk CLB werd minstens één medewerker gevormd. Dat is ‘teach the teacher’ en ‘coach the coacher’. Er werden minstens 111 vormingen voor scholen georganiseerd, waarbij er 365 scholen bereikt werden.
Er werd ondersteunend materiaal ontwikkeld, met fiches en een handleiding voor scholen en CLB’s. De consultfunctie waarop een beroep kon worden gedaan, leverde 720 vragen op, waaruit ook lering kon worden getrokken.
Tijdens het project werd gewerkt aan borging van de expertise via vormingen, artikels in Klasse en een themapagina op KlasCement. Om de opgedane kennis verder te borgen, hebben de CLB-centrumnetten afspraken gemaakt om dit thema verder op te nemen in hun werking. Ik ben ervan overtuigd dat we de CLB’s succesvol hebben kunnen professionaliseren rond dit thema en dat de scholen die bij dit thema ondersteuning nodig hebben, nog altijd kunnen rekenen op de expertise die ondertussen verworven is in hoofde van hun CLB. Daarnaast beschikken CLB’s trouwens zelf al over zeer veel expertise en hebben ze zelf gespecialiseerd personeel, zoals psychologen en pedagogen, in dienst.
De betrokken personeelsleden die via detachering aan het project werden toegekend konden allen terugkeren naar hun ambt. De traumapsychologen die contractueel werden aangesteld, hadden allen slechts een contract binnen subsidie tot het einde van de projectperiode. Reeds voor het einde van de subsidieperiode hebben sommigen de beslissing genomen om het project te verlaten. Sommigen zijn zelfs vroeger gestopt dan de periode van de subsidie.
Mochten er door de opzegging van het project nog kosten gemaakt worden in verband met verbrekingsvergoedingen voor gedetacheerden, dan kunnen die ingediend worden bij het eindverslag van de subsidie 2019-2020. In een ‘achterafverrekening’ kan die optie, die mogelijkheid is voorzien.
Conclusie, het was een tijdelijk project. Dat liep op een bepaald moment af, meer bepaald op het einde van het afgelopen jaar. De verschillende werknemers van de CLB’s zijn opgeleid en kunnen dus de expertise doorgeven. Ik denk dat de doelstellingen behaald zijn. We voorzien dan ook niet in een herneming van het project. Mocht later blijken dat er nog nood aan is, om welke omstandigheid ook, bijvoorbeeld dat bij een CLB werknemers met die expertise verdwijnen, dan kunnen we nog altijd voorzien in een nieuw project in een latere fase. Ik zie dat nu niet onmiddellijk gebeuren. Ik denk dat dit een succesvol project geweest is. Wie opgeleid moest worden, werd opgeleid en die mensen kunnen ervoor zorgen dat men, wanneer de vragen worden gesteld in de scholen, de verworven CLB-expertise altijd aan de scholen kan worden aangeboden.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Soms is mij de visie achter dit beleid niet altijd duidelijk. We hebben in 2018 en 2019 een positieve evaluatie gehad van het project. Meer nog, er werd gezegd dat het project zeer goed werkt en aangezien er een grote nood is aan traumabegeleiding, moet het uitgebreid en breder toegepast worden, ook om problemen bij migratiekinderen vroegtijdig te detecteren, want het project wordt ook belangrijk geacht op vlak van integratie. Tot 2019 werd dit steeds bevestigd. Nu wordt plots, in enkele maanden tijd, de conclusie getrokken dat het doel is bereikt aangezien de trauma’s zijn opgelost en weggewerkt. In minder dan een jaar tijd is er een omslag van 180 graden, en dat nog wel met dezelfde meerderheidspartijen. Dat vind ik een heel eigenaardige redenering en een bijzonder vreemd signaal aan het onderwijs.
Bovendien is de communicatie over de stopzetting van dit project niet goed verlopen. Dat is jammer voor de mensen die aan het project meewerkten. Ze hebben meermaals gemaild of getelefoneerd, maar kregen weinig tot geen reactie.
Minister, ik wil concluderen, zoals ik ook al heb aangegeven in mijn vraag, dat die noden er echt wel zijn. Niemand zal dat tegenspreken. We zeggen zo vaak dat we de problemen die niet leergerelateerd zijn, maar op vlak van welzijn wel een impact hebben op de schoolcarrière van kinderen, ook moeten kunnen aanpakken en ze niet mogen overlaten aan de leerkrachten alleen. Ze hebben daar die extra ondersteuning voor nodig. Dit was een project dat heel positief is geëvalueerd en dat goed werkte. Ik vind het jammer dat daar de, volgens mij niet onderbouwde, beslissing is genomen om dat stop te zetten.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik sluit mij aan bij de vorig spreker wat betreft de onduidelijke communicatie. Ik hoor ook dat er vanuit het werkveld vragen gesteld zijn over de verlenging van het project en dat daar weinig antwoorden op gekomen zijn. Het is inderdaad zo dat een aantal mensen de vlucht vooruit hebben genomen en teruggekeerd zijn naar hun vorige job, of een andere job gezocht hebben. Niet iedereen was weg, natuurlijk, en als je dan met terugwerkende kracht een beslissing neemt, is dat soms wel pijnlijk voor de mensen op het werkveld die last minute te horen kregen dat het project niet werd verdergezet.
Projectmiddelen faciliteren altijd een zekere dynamiek. Het goede hieraan is dat er een goed rapport is voor de CLB-medewerkers en dat ze de expertise die moest worden verworven, ook verworven hebben. De vraag blijft of deze projectmiddelen al meetellen in de 6 procent besparingen die voor de CLB’s op tafel ligt.
Wat de toekomst betreft, werd er al gesproken over de verbreding en de borging. Ik herinner mij dat u vorige week naar aanleiding van mijn vraag om uitleg over de begeleiding voor zieke kinderen zei dat er ook middelen zouden worden vrijgemaakt voor leerlingen met psychische problemen. Ik stel voor dat de expertise die is opgedaan over de traumaproblematiek meegenomen wordt in die begeleiding van kinderen met psychische problemen. Ik vermoed dat hier een brug gemaakt kan worden. Misschien kunnen we daar die verbreding en die borging ook wel maken.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik kan alleen maar herhalen dat het project werd opgestart in 2016 en door minister Crevits telkens werd verlengd, omdat zij blijkbaar wel de nood daarvan zag op het terrein en blijkbaar wel de roep van scholen en CLB’s hoorde voor extra ondersteuning omdat er nog altijd getraumatiseerde vluchtelingenkinderen aankomen in ons land. Die projecten werden inderdaad positief geëvalueerd.
En dan hoor ik u hier plots zeggen dat u weet dat de nood er eigenlijk niet meer is. Dat vind ik natuurlijk heel vreemd, omdat ik weet dat u geen overleg hebt gepleegd met de mensen van het project, ook al hebben zij daar herhaaldelijk, maar vergeefs om gevraagd. Ik vind het een zeer kwalijke manier van werken om zo te communiceren met mensen die zich dag in dag uit inzetten voor een zeer kwetsbare doelgroep. Ik zie er ook een indicatie in dat het project u eigenlijk niet interesseert.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Collega’s, ik wil hier toch wel iets benadrukken. Een aantal jaar geleden is het initiatief genomen om het project op te starten als een tijdelijk initiatief. Ik denk dat het heel belangrijk is, als we met een tijdelijk initiatief werken, om dat op geregelde tijdstippen te evalueren en om te kijken of de nood er nog is. Als de nood er nog is, dan verlengen we het project, maar we moeten ook de moed hebben om het te beëindigen als de nood voldaan is. De minister heeft aangegeven om welke redenen het initiatief beëindigd is.
Ik heb ook wat zoekwerk gedaan om te weten wat er uit dit project ontstaan is dat de mensen van de CLB’s en scholen in de toekomst kan helpen. Ik kom dan bijvoorbeeld uit op de brochure ‘Trauma- en cultuursensitief werken in de klas’. Dat is een heel uitgebreide brochure, opgemaakt specifiek voor leerlingen met een vluchtverleden, maar ook voor andere leerlingen. In die brochure wordt duidelijk gezegd wat een trauma is en waarom het belangrijk is om erop in te gaan, hoe men daarop in kan gaan, welke rol de school daarin kan spelen en wat de do’s en don’ts zijn. Er staat ook een lijst in die heel regelmatig geüpdatet wordt, laatst nog op 22 mei 2019, met per provincie alle contactgegevens van mensen met de nodige kennis en knowhow rond traumabegeleiding. Dat zijn resultaten die uit een inderdaad heel goed initiatief komen. Als we zien dat het werkt, dat er voldoende mensen zijn opgeleid en dat we de leerlingen en leerkrachten die bepaalde noden ervaren, een antwoord kunnen bieden, dan moeten we dat initiatief ook durven af te ronden.
Ik denk dus dat het goed is dat we dat durven te doen. Als we tijdelijke projecten echter allemaal structureel verankeren, dan kan dat ervoor zorgen dat onze middelen voor Onderwijs versnipperd raken. Het is dus goed dat we dit initiatief op deze manier geëvalueerd hebben. Er is voldoende knowhow in het veld om hiermee verder te gaan. Dit is volgens mij echt geen verkeerde beslissing geweest.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik laat insinuaties en beschuldigingen inzake vermeende interesse voor rekening van sommige vraagstellers. Maak gewoon een nuchtere analyse. Als je een contracttermijn hebt, dan bereik je op een bepaald moment een eindpunt. Voor dit initiatief was dat eind 2019. Als je vaststelt dat de vooropgestelde doelen bereikt zijn, dat diegenen die opgeleid dienden te worden, opgeleid werden en dat zij nu zelf kunnen instaan voor noden die zich aandienen in de school, dan zie ik niet in waarom we diegenen die al opgeleid zijn, nogmaals zouden moeten opleiden of wat dan ook. Dat is gewoon een nuchtere en objectieve vaststelling, zeker gelet op de huidige budgettaire schaarste. Dit project heeft zijn doelstelling tot tevredenheid gerealiseerd, namelijk CLB-medewerkers opleiden om deze taak op zich te nemen en om snel te reageren en op te treden als er zich noden voordoen. U moet hier niet al te veel achter zoeken of zaken gaan insinueren. Dit is gewoon een nuchtere en objectieve analyse.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Als er een grondige evaluatie onder zou zitten, dan kan ik niet anders dan tot de conclusie komen dat er een nood is aan traumabegeleiding in het onderwijs. De wachtlijsten voor psychologische hulpverlening zijn zeer groot.
Als u wilt inzetten op integratie en ervoor wilt zorgen dat de kinderen die hier toekomen en met trauma’s zijn opgezadeld, hun leven uitbouwen in onze maatschappij, hebben we er zelf alle baat bij dat zij goed worden begeleid om hun integratie te vergemakkelijken en te bevorderen. U maakt de foute beslissing. In plaats van projectmatig hierop in te zetten, is er nood aan een structurele ondersteuning eerder dan aan de afbouw van een tijdelijk project. Dat wordt bevestigd door experts, CLB’s en onderzoekers. De vorige minister zei steeds dat het project zou worden voortgezet omdat de nood zo groot is. Mocht ik de minister van Onderwijs geweest zijn, had ik het omgekeerde gedaan en het project structureel verankerd. Want ik denk dat er op het veld een echte, reële en grote nood is aan deze hulp.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Om af te sluiten, wil ik twee zaken aanhalen. Minister, kunt u, wanneer er beslissingen worden genomen, het werkveld tijdig en goed informeren? Dat is iets wat heel sterk wordt gevraagd.
Het borgen en het bouwen van bruggen naar toekomstige beslissingen, zoals ik aangaf, het leren uit ervaringen, de middelen die er misschien worden vrijgemaakt voor mensen of leerlingen met psychische problemen: ik kijk er alvast naar uit.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, u zegt dat, wat u betreft, de doelstellingen op het vlak van het ondersteunen van getraumatiseerde vluchtelingenkinderen werden gerealiseerd. Ik kan het alleen maar fundamenteel oneens zijn met u en mij heel erg afvragen waarop u zich baseert indien u niet eens met de betrokken partijen hebt gesproken.
Ik kom hier alleen tot de nuchtere observatie dat een verlenging in het verleden wél kon en vandaag niet meer. Voor mij is dat een politieke keuze, en wij zouden een andere hebben gemaakt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.