Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ook in het onderwijs kunnen personeelsleden gebruik maken van verschillende verlofstelsels. Ik denk aan zorgkrediet, loopbaanonderbreking om verschillende redenen, ouderschapsverlof en zo verder. Wanneer een personeelslid gebruikmaakt van zo’n langdurig verlof, zullen de prestaties van dat personeelslid worden overgenomen door een ander, vervangend personeelslid. Het gebeurt echter soms dat de school niemand vindt, vaak bij korte vervangingen, en dat die school dan toch een beroep doet op de medewerker die op dat moment verlof heeft. Niet zelden zijn leerkrachten die slechts deeltijds of tijdelijk niet aan het werk zijn, toch bereid om die vervanging op zich te nemen.
Daar blijken vandaag echter nog heel wat barrières voor te bestaan. Nochtans zou het voor veel scholen een oplossing kunnen zijn in hun zoektocht naar korte of andere vervangingen om personeelsleden tijdens hun verlofstel hier en daar te kunnen laten inspringen. Het spreekt voor zich dat het betrokken personeelslid voor de periode van die vervanging volwaardig als lesgever betaald wordt, maar afziet van de eventuele tegemoetkoming die hij of zij krijgt bij het opnemen van het verlofstelsel. Tijdens de periode die gewerkt wordt, zou de termijn van het verlofstel bijvoorbeeld opgeschort kunnen worden, zodat het nadien terug kan worden opgenomen. Aan de tewerkstelling van het personeelslid dat is aangesteld voor de vervanging tijdens het verlofstelsel, mag vanzelfsprekend niet worden geraakt. Tot slot zou het pas mogelijk gemaakt kunnen worden voor scholen om gebruik te maken van de mogelijkheid ‘opschorten van verloven’, als ze eerst onderbouwd hebben dat ze op geen enkele andere manier vervangers kunnen vinden. Het zijn maar enkele randvoorwaarden waar ik spontaan aan dacht, als men de mogelijkheid onder ogen zou willen nemen.
Minister, bent u op de hoogte van de problematiek, zoals hierboven geschetst? Hoe staat u tegenover de piste om, op vraag van de school en met de modaliteiten zoals hoger omschreven, leerkrachten die een verlofstelsel genieten, toch de mogelijkheid te geven vervangingen op zich te nemen? Kan het voorzien van de mogelijkheid tot tijdelijke opschorting van het verlofstelsel daar misschien een antwoord op zijn? Welke barrières zijn er momenteel die deze manier van werken verhinderen? Hoe zou dat toch mogelijk kunnen worden gemaakt?
Minister Weyts heeft het woord.
Personeelsleden die een loopbaanonderbreking of een zorgkrediet genieten, kunnen dat verlof niet tijdelijk opschorten. De reden daarvoor is dat ze een uitkering ontvangen. Die uitkering wordt trouwens niet toegekend door Onderwijs, maar door de RVA. En dan zit je in de federale winkel. Het Departement Werk en Sociale Economie speelt daar ter zake ook wel.
Het opnemen van een opdracht zou betekenen dat het verlof moet worden stopgezet, wat natuurlijk vaak nadelig is voor het personeelslid, omdat het daardoor meestal een deel van zijn totale krediet verliest. Het is dus niet zinvol om een opschorting van de loopbaanonderbreking of het zorgkrediet in onze onderwijsreglementering te voorzien, zolang de regelgeving met betrekking tot de uitkeringen en de cumulatieregeling die daarop van toepassing is, daar niet op kan worden afgestemd.
Dat kan wel al voor andere verloven waarbij geen onderbrekingsuitkering wordt toegekend, zoals een verlof of een afwezigheid voor verminderde prestaties. Daar hebben we een tijd geleden bij besluit de mogelijkheid voorzien die toelaat dat een personeelslid tijdelijk opnieuw in actieve dienst treedt vanuit een verlof of afwezigheid voor verminderde prestaties of een deeltijdse of volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen.
Ik heb die cijfers ook eens besproken in het kader van de cijfers rond ziekteverzuim. Daar zie je een gestage toename. Dat blijkt wel een goede mogelijkheid. In plaats van mensen te gaan verplichten om het binair te bekijken – ofwel in het kader van een verlofstelstel ofwel aan het werk – maakt die regeling wel een soort tussenoplossing mogelijk, waarbij je op deeltijdse basis wel weer aan de slag kunt, wat voor heel wat mensen toch een goede oplossing blijkt te zijn. Dat toenemende succes leidt er zelfs toe dat ook andere beleidsdomeinen bekijken in welke mate er een mogelijke voorbeeldfunctie zou spelen wat onderwijs betreft.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister.
Op het terrein is het toch wel een vraag die leeft. U zult dat zelf ongetwijfeld ook horen van directies. Als er bijvoorbeeld iemand een week afwezig is en men vindt niemand, is er wel een collega die gerust bereid is om enkele dagen over te nemen, maar nu zijn er barrières door het feit dat men zorgkrediet heeft of in loopbaanonderbreking is. U zegt: dat kan niet, want dat is federale regelgeving, omdat men dan de uitkering verliest.
Dat is waar, maar u zou ook kunnen trachten mee te zoeken naar een oplossing. U zou kunnen zeggen: ik weet dat hier vraag naar is en dat er op het terrein bereidheid is om dit te doen, laten we kijken hoe we samen de barrières daarrond kunnen opheffen. Als dat zou kunnen door overleg met het federale niveau, dan moet ik u vragen, minister, om dat overleg aan te gaan of om uw collega van Werk te vragen om dat met haar collega op te nemen. Ik weet dat op het terrein bij heel wat scholen, zeker voor korte vervangingen van een week of enkele dagen – als mensen een verlofstelsel nemen voor een heel schooljaar, bijvoorbeeld, gaan ze dat niet halfweg volledig opschorten – mensen bereid zijn om hun collega’s en de leerlingen uit de nood te helpen. Daarom denk ik dat we alle maatregelen die kunnen bijdragen om ervoor te zorgen dat klassen en leerlingen niet zonder leerkracht vallen, minstens moeten onderzoeken en ook proberen te nemen. Ik vraag u om dat verder op te nemen.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Het is een ietwat delicate vraag, en ik heb ze een paar keer gelezen om te weten wat mevrouw Schryvers precies bedoelde. Als iemand een verlofstelsel aanvraagt, is daar een reden voor. Het is niet evident om daarin in te breken. Ik zou daar voorzichtig mee omspringen. Maar ik ben het eens met de minister dat het ene verlofstelsel het andere niet is en een verlofstelsel voor verminderde prestaties, bijvoorbeeld, inderdaad wel mogelijkheden biedt om in te gaan op de verzuchting van mevrouw Schryvers.
Ik wou, aansluitend bij deze vraag, van de gelegenheid gebruikmaken voor het volgende. Toevallig kreeg de directeur van mijn gemeenteschool twee weken geleden een sollicitatiebrief van een kleuterjuf die in een autonome kleuterschool werkt en die zwanger is. Zodra kleuterjuffen zwanger zijn, moeten ze tegenwoordig hun loopbaan onderbreken vanwege het risico op een ziekte die gevaarlijk is voor het ongeboren kind. Ze schreef dus een sollicitatiebrief met de vraag of zij gedurende die maanden niet in onze gemeenteschool, die een lagere school is, kon worden tewerkgesteld.
Ik stel die vraag met enige voorzichtigheid, want ik heb dat de voorbije jaren al enkele keren proberen aan te kaarten bij de vorige minister. Er spelen daaromtrent een aantal gevoeligheden, daar ben ik mij van bewust. Maar als mensen daartoe zelf het initiatief nemen en vragen om toch nog enkele maanden te kunnen werken, moeten we daar misschien wel iets aan kunnen doen. Sommige mensen, zeker als het gaat om de komst van een eerste kindje, willen in die periode toch aan de slag blijven. Ik vond het de moeite om deze vraag vanuit het werkveld nog eens aan te kaarten. In welke mate is het mogelijk dat nog eens te bekijken?
Ik sluit mij graag aan bij mevrouw Krekels. De buitenschoolse kinderopvang heeft ook heel vaak te maken met kinderbegeleidsters die van de werkvloer geweerd worden, maar die, zeker in steden en gemeenten, soms ingezet worden op andere diensten. Ze doen daar dan soms competenties op die dan ook weer nuttig zijn in de buitenschoolse kinderopvang. We kunnen daar zeker uit leren.
Minister Weyts heeft het woord.
Bedankt voor de suggesties. Ik weet dat de thematiek niet nieuw is. Ik ken de huidige en vorige federale ministers van Werk minder goed dan sommige collega’s in de zaal of dan mijn voorgangers. Ik weet dat er hieromtrent wel al wat vragen zijn gesteld, maar ik zal eens bekijken welke mogelijkheden er zijn. Wel vrees ik dat de vraagstelling niet nieuw is aan Vlaamse zijde. Ik zal eens kijken wat de formele of informele antwoorden op die vraag geweest zijn en of er uitwegen mogelijk zijn.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega Krekels, ik begrijp niet zo goed waarom u het laat uitschijnen alsof wat ik hier suggereer, een verplichting zou zijn. Dat is helemaal niet het geval. Mensen die een loopbaanonderbreking nemen, doen dat natuurlijk met een bepaalde reden, maar dat neemt niet weg dat die mensen bereid zouden zijn om in de loop van het schooljaar enkele dagen, wanneer er zich iets voordoet, in te vallen. Ik heb getuigenissen van verschillende schooldirecties en ik zou heel graag hebben dat er werk van gemaakt wordt om na te gaan welke de mogelijkheden zijn. Je kunt natuurlijk verlof voor verminderde prestaties (VVP) opnemen, maar ik denk dat het wel wat ver gaat om op voorhand aan leerkrachten te vragen dat als ze instappen in een verlof voor verminderde prestaties, de mogelijkheid open te houden dat ze de school kunnen depanneren, zolang ze nog recht hebben op zorgkrediet of een loopbaanonderbreking. Laat ons dus samen zoeken of er een andere oplossing mogelijk is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.