Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, mensen willen het liefst zo lang mogelijk thuis blijven wonen, of alleszins toch in de eigen buurt, ook als ze meer zorgbehoevend of minder mobiel zijn. Vlaanderen zet terecht dan ook al heel wat jaren in op het mogelijk maken daarvan, op het daarbij ondersteunen van mensen waar het kan. We kunnen gerust stellen dat dat een van de pijlers is van het Vlaamse welzijnsbeleid. Zo wordt er in verschillende ondersteuningsmaatregelen voorzien. Een daarvan is het aanbod aan gezinszorg en aanvullende thuiszorg.
Wie in zijn thuissituatie vanuit een bepaalde zorgbehoefte nood heeft aan hulp kan zich richten tot een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg (DGAT). Die dienst kan dan persoonsverzorging, psychosociale en pedagogische of agogische ondersteuning en huishoudelijke hulp bieden. Een helpende hand in de thuissituatie kan voor veel mensen een groot verschil maken, en een verhuis naar een woonzorgcentrum doen uitstellen of zelfs vermijden. In het regeerakkoord is onder meer opgenomen dat voor de huidige poetstaken binnen de gezinszorg zal worden gerekend op de dienstencheques, die voor de cliënt vaak goedkoper uitkomen. De mensen die een beroep doen op gezinszorg, zijn vaak mensen met extra zorgnoden: denk aan ouderen, bejaarden of andere mensen met dementie, psychiatrische patiënten, zieke mensen of personen met een handicap. Een aantal hebben nood aan een bijzondere aanpak, en de poetshulpen in dienst bij de diensten voor gezinszorg hebben daarvoor dan ook, in tegenstelling tot de poetshulpen die tewerkgesteld zijn bij de dienstenchequebedrijven, meer speciale opleidingen gekregen. De poetshulpen die in dienst van de diensten voor gezinszorg werken, vervullen die functie ook vaak in combinatie met de gezinszorg. Zo kan op een gemakkelijke manier een afstemming en coördinatie van de zorg worden georganiseerd.
In het regeerakkoord werd daarom expliciet opgenomen dat poetshulp in het kader van de gezinszorg wordt ingezet in situaties waar het gebruik van dienstencheques niet haalbaar is door de hogere eigen bijdrage ten overstaan van dienstencheques, of specifieke kwetsbaarheden op basis van vooraf bepaalde criteria. Die worden objectief vastgesteld op basis van de gebruikte indicatiestellingsinstrumenten.
In de beleidsnota wordt dit geëxpliciteerd als volgt: “De inkanteling van de aanvullende thuiszorg in de gezinszorg wordt uitgevoerd. Diensten voor aanvullende thuiszorg zullen kunnen worden omgezet naar gezinszorg. We maken bij deze inkanteling van de aanvullende thuiszorg in de gezinszorg een duidelijke afbakening met de dienstencheques. Voor de huidige poetstaken binnen de gezinszorg rekenen we op dienstencheques die voor de cliënt vaak goedkoper uitkomen. Poetshulp in het kader van de gezinszorg wordt enkel nog ingezet in situaties waar de eigen bijdrage van de cliënt in de aanvullende thuiszorg lager ligt dan de kost van de dienstencheques of omwille van specifieke kwetsbaarheden op basis van vooraf bepaalde criteria die objectief vastgesteld worden op basis van de gebruikte indicatiestellingsinstrumenten. Er zullen dus geen verliezers zijn bij de gebruikers.”
Minister, op welke manier zal de inkanteling van de aanvullende thuiszorg in de gezinszorg verder gebeuren? Hoe en binnen welke termijn zullen de diensten voor aanvullende thuiszorg kunnen worden omgezet naar gezinszorg? Welke gevolgen heeft dit voor de werknemers die nu tewerkgesteld zijn bij de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg?
Hebt u een zicht op het aantal gebruikers dat een beroep doet op de aanvullende thuiszorg waarvan de eigen bijdrage lager ligt dan de kostprijs van de dienstencheques? Hoe verhoudt dit aantal zich tegenover het totale aantal gebruikers?
Op welke manier zal de vaststelling gebeuren van de criteria met betrekking tot de kwetsbaarheid van mensen, om te beoordelen of zij voor poetstaken een beroep kunnen doen op een dienst voor gezinszorg dan wel op een dienstenchequeonderneming?
Een vraag die mijns inziens ook rijst, is of er bij de dienstenchequeondernemingen een voldoende aanbod aan werknemers zal zijn om de poetstaken die worden overgeheveld, ook effectief uit te voeren. Op welke manier zal er voor de gebruikers een garantie hiervoor worden ingebouwd?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, bij de afbakening van de doelgroep voor poetshulp binnen de diensten voor gezinszorg zullen twee criteria van toepassing zijn, namelijk de hoogte van de gebruikersbijdrage voor poetshulp en de kwetsbaarheid van de gebruiker.
Deze criteria moeten in overleg met de sector dit jaar nog verder uitgewerkt worden. We streven naar een gedragen concept tegen eind 2020. Ik heb gisteravond met de verschillende stakeholders uit de sector daaromtrent een eerste overleg gehad.
We zullen een inschatting maken van de middelen voor poetshulp die jaarlijks zullen vrijkomen door die afbakening van de doelgroep. Ook de wijze waarop die middelen dan binnen gezinszorg ingekanteld kunnen worden, zal worden onderzocht.
Het is nu nog te vroeg om de impact op de werknemers van de diensten voor gezinszorg volledig in te schatten maar we willen uiteraard maximale werkzekerheid geven voor de poetshulpen en die zoveel mogelijk proberen te vrijwaren.
In 2018 betaalden 21.400 gebruikers van de diensten voor gezinszorg minder dan 7,20 euro voor poetshulp. Dat is 36 procent van het totale aantal gebruikers van poetshulp in dat jaar.
De wijze waarop het criterium van kwetsbaarheid van mensen bepaald zal worden, moeten we nog verder onderzoeken. Het criterium moet objectief vastgesteld kunnen worden aan de hand van de gebruikte inschalingsinstrumenten. Momenteel is het gebruikte inschalingsinstrument bij de diensten voor gezinszorg de BEL-profielschaal (basiseerstelijnsschaal). Vanaf 1 januari 2021 wordt echter het gebruik van de BelRAI-screener (resident assessment instrument) verplicht binnen de diensten voor gezinszorg. Het is onze ambitie om onmiddellijk te werken met de nieuwe BelRAI-screener om het criterium kwetsbaarheid te bepalen. We hebben momenteel nog geen algemene Vlaamse data, maar we onderzoeken of we de data uit het pilootproject BelRAI-screener in de regio Dendermonde kunnen gebruiken.
Het is op dit ogenblik nog iets te vroeg om op uw laatste vraag een antwoord te geven. Zodra er meer zicht is op de criteria die de doelgroep voor poetshulp binnen de dienst voor gezinszorg afbakenen, en daardoor ook op de grootte van de groep gebruikers die voortaan voor poetshulp een beroep moeten kunnen doen op dienstencheques, zal ik daarover overleg opstarten met mijn collega minister Crevits, bevoegd voor Werk, en het departement Werk en Sociale Economie.
Gebruikers die al in een zorgtraject zitten bij een dienst thuiszorg en in dit kader poetshulp krijgen, zullen dit traject in elk geval binnen die dienst kunnen verderzetten.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de toelichting. Ik begrijp heel goed dat het nog vroeg is. De beleidsnota is er nog maar enkele maanden. Voor mij is het essentieel dat die omschakeling gebeurt op een heel zorgzame manier voor iedereen die erbij betrokken is.
U zegt dat de mensen die nu al een beroep doen op zo’n dienst dat alleszins verder kunnen doen. Dat vind ik heel belangrijk, omdat, en dat weten we allemaal, er heel vaak een vertrouwensrelatie ontstaat tussen degene die de zorg nodig heeft en degene die die zorg biedt, ook in de poetsdienst.
Ik vind het ook absoluut goed dat u dit in nauw overleg met de sector doet, minister. Het belangrijkste is, en we hebben dat ook in de beleidsnota benadrukt, dat wie zorg en hulp nodig heeft, die ook krijgt. De kwetsbaarste mensen – die afbakening is gebeurd en we kunnen de kwetsbaarheid op basis van bepaalde criteria vaststellen – en diegenen voor wie het anders financieel een meerkost zou betekenen, laten we verder gebruikmaken van de poetstaken die aangeboden worden door de dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg. We zullen het zeker verder opvolgen, minister, zodat dat op een heel zorgzame manier gebeurt. De antwoorden die u mij in dat kader geeft, stellen mij absoluut gerust.
Mijn vierde vraag zal te gepasten tijde, natuurlijk samen met de mensen die bevoegd zijn, onder meer de minister van Werk, worden bekeken. Want het kan natuurlijk niet zijn dat mensen door de omschakeling uit de boot zouden vallen en geen hulp meer zouden krijgen. Dat is iets voor in een volgende fase.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik heb de vraagstelling van mevrouw Schryvers beluisterd en zij stelt terecht een aantal vragen. Ik heb ook naar uw antwoord geluisterd. Wat voor mij wat ontbreekt is uw echte visie op de zorg en de zorg van kwetsbare mensen.
We weten dat bij veel bejaarden de inschakeling van de poetsdienst de eerste stap is naar de vraag om zorg. Het is ook de minst ingrijpende zorg. De poetsdienst kan een pad openen naar een meer interdisciplinaire aanpak. De poetsdienst kan signalen opvangen en tijdig doorgeven.
Als we het poetsen willen beperken tot louter poetsen, dan is het wel belangrijk dat er duidelijke criteria zijn die de kwetsbaarheid van een oudere in beeld brengen. Het gaat niet alleen over de fysieke, maar ook over de psychische kwetsbaarheid. Ik heb begrepen dat binnen de thuisdiensten de BelRAI-screener als een belangrijk instrument wordt gebruikt om naast de medische gegevens ook de sociale module en de geestelijke gezondheidsmodule binnen te brengen. Zullen wij de diensten voor dienstencheques ook toegang geven tot deze BelRAI?
Als de thuishulpbijdrage lager is dan de kostprijs van een dienstencheque, zou de thuishulp blijven. Als die hoger is, wordt ervoor geopteerd om poetsdiensten via dienstencheques in te schakelen. Het is echter niet zo dat omdat iemand een hogere bijdrage betaalt, die persoon niet kwetsbaar is. Poetsen binnen de thuishulp zorgt ervoor dat er een omkadering is voor diegene die poetst, bijvoorbeeld rond valpreventie, gezonde voeding en doorverwijzing. En er is ondersteuning bij een problematische zorgcontext, bijvoorbeeld bij een moeilijke bejaarde, een problematische huisvesting en hoge werkdruk. Een poetsdienst via dienstencheques gaat uit van een match van een medewerker met een cliënt. Hier wordt geen rekening gehouden met zorgzwaarte of zorgdoelstellingen.
Mijn laatste bedenking is dat ik al jaren een poetsvrouw heb. Ik ben ontzettend gelukkig met een poetsvrouw via de dienstencheques, maar ik word elke keer uitgedaagd om heel vlot Engels met haar te spreken. Als we de overstap maken naar dienstencheques bij kwetsbare ouderen, vraag ik me af of de taal dan niet vaak een probleem zal zijn?
De heer Anaf heeft het woord.
Er is al veel gezegd, maar er is toch ook wel wat ongerustheid in de sector. Vorige week dinsdag is er nog een actie geweest. Ik neem aan dat dat een actie is die u minder erg vindt dan sommige andere acties. Ik heb begrepen dat men uw kabinet is komen poetsen. Ik zou zo’n protestactie op zich niet zo erg vinden. (Gelach)
U zegt dat u pas recent het overleg met de sector bent gestart om te kijken hoe men die kwetsbaarheid dan kan definiëren, wie er nog onder valt en wie niet.
Budgettair is er wel al 50 miljoen euro minder ingeschreven voor de komende vijf jaar. Mijn vraag is dubbel. Aan de ene kant: hoe zit het met verworven rechten? En aan de andere kant: stel dat er uit het overleg iets anders naar voren komt, is er dan nog marge om budgettair aanpassingen te doen? Is die 50 miljoen euro in steen gebeiteld of kan daarover nog worden onderhandeld?
Minister Beke heeft het woord.
Er is een groeipad voorzien van 1 procent per jaar in de eerste twee jaar en 0,5 procent in de laatste twee jaar. Alles samen is dat een groei van 30 miljoen euro – als ik mij niet vergis, ik spreek uit het hoofd.
We zullen dat overleg opstarten. Ik heb vorige week de vakbonden gezien, naar aanleiding van hun bezoek. En deze week heb ik gesproken met de verschillende vertegenwoordigers uit de sector die het aanbod mee moeten organiseren. We zullen dat, zoals collega Schryvers heeft gezegd, op een zeer zorgzame manier kunnen doen.
Wat de dienstenchequebedrijven betreft, lijkt het mij niet de bedoeling dat zij automatisch moeten gebruikmaken van de BelRAI. De aanbieders van dienstencheques, maar ook de gezinnen, de vragers, zijn een bijzonder grote en brede groep. Dat kan in bepaalde omstandigheden wel gebeuren. Maar wat u zegt, is een goed voorbeeld van de uitdaging waarvoor we staan. Want u bent niet de enige met een poetshulp waarmee het niet gemakkelijk communiceren is in het Nederlands. Voor velen is dat ook geen probleem, omdat het gaat over poetsen. Voor anderen in kwetsbare situaties is dat natuurlijk wél een issue. En daarom hebben we gezegd dat we dit moeten voorbehouden voor diegenen die zorg nodig hebben in kwetsbare situaties. En voor de andere groep, die we maximaal kunnen helpen met die dienstencheques, moeten we ook die dienstencheques voorzien, onder andere omdat de arbeidsmarkt ons ertoe noopt dat te doen.
Ik heb zowel vorige als deze week aan de mensen gevraagd om eens naar de bevolkingspiramide te kijken van de mensen die werken in de thuiszorg, in de gezinszorg. Dat is in vele sectoren een enorm issue. Er is een grote uitstroom en de vraag is: zullen we er, met onze instroom voor dit soort van profielen en ook met bijkomende opleidingen toegericht en toegespitst op deze sector, voor kunnen zorgen dat we de nodige mensen vinden? Dat is de grootste uitdaging waarvoor we staan. Wat mij betreft, zit daar geen ideologie achter. De kwestie is: hoe zullen we dat op een goede manier kunnen managen? Er zijn twee criteria: de kwetsbaarheid – en we hebben een kader uitgetekend om daarop een antwoord te geven, een omschrijving van die kwetsbaarheid – en de hoogte van de gebruikersbijdrage voor poetshulp. Vanuit die twee uitgangspunten willen we daarop een antwoord geven.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De keuzes zijn de juiste: naar de toekomst toe die poetshulp garanderen voor de mensen die die het meest nodig hebben. En dat ze die het meest nodig hebben, is vanwege hun kwetsbaarheid, hun zorgnood en vanwege financiële aspecten.
Mevrouw De Martelaer, het is niet correct dat u enkel naar het criterium van de centen verwijst. U zegt: ‘Dan zullen er zo veel moeten omschakelen.’ Neen, die keuze is ook uitdrukkelijk gemaakt, heel bewust, voor de meest kwetsbaren. Daarop moeten we blijven inzetten.
En uiteraard moet die transitie voor de anderen op een heel zorgzame manier verlopen. Maar het pad daarnaartoe, zoals de minister het heeft geschetst, boezemt mij in dezen absoluut vertrouwen in.
De vraag om uitleg is afgehandeld.