Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over het aantal laadpalen in 2020
Verslag
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Voorzitter, in de krant is onlangs verschenen dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest over minder dan een honderdtal publieke laadpalen beschikt. Het is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan dit aantal uit te breiden, want het merendeel van het Brussels elektriciteitsnet zit nog op 230 volt. Idealiter zou dat een hoger voltage moeten zijn. Bovendien kan het eenfasige net op 230 volt ertoe leiden dat sommige elektrische wagens weigeren op te laden. Het probleem valt te omzeilen door bij iedere laadpaal een transformator te installeren, maar daar hoort natuurlijk een prijskaartje bij.
Wat Vlaanderen betreft, heb ik naar aanleiding van het Autosalon overleg met de Belgische en Luxemburgse Automobiel- en Tweewielerfederatie (FEBIAC) gehad. We zien dat de aankoop van elektrische wagens een beetje vertraging heeft en dat vooral hybride wagens als een pluspunt worden beschouwd.
Ik ben nog niet klaar, maar als men niet luistert, dan is het natuurlijk moeilijk om te weten waar we zitten.
Ik denk dat het een belangrijk probleem is, omdat dat energienetwerk vragen doet rijzen bij mensen die een elektrische of hybridewagen wensen aan te kopen. Doordat de laadpaal de wagen volgt, bestaat er een weinig positief beeld. Mensen willen wel een elektrische wagen en willen daar thuis ook wel de nodige aanpassingen voor laten uitvoeren, maar dan komt het tweede euvel, dat ook onder uw bevoegdheid valt, namelijk de mogelijkheid om de laadinfrastructuur thuis op het distributienet aan te sluiten. Wat zien we? Op bepaalde plaatsen kan dat, maar er is weinig transparantie over. In sommige straten, zeker in oude straten waar er onvoldoende voltage is, zijn er soms al drie laadpalen aangesloten en is er geen plaats meer voor een vierde, tenzij het net uitgebreid wordt. Dat brengt veel kosten met zich mee en mensen vragen zich dan ook af of ze zelf voor die kost moeten instaan dan wel of er vanuit de lokale overheid of de distributienetbeheerder een plan komt om de volledige straat aan te pakken.
Al die onduidelijkheden zorgen voor een rem op de hele transitie naar elektrische wagens en dat is een spijtige zaak. Om de doelstelling van meer snelladers te bereiken, een doelstelling die men nastreeft, zijn meer investeringen nodig.
Minister, ik ben ook schepen van Openbare Werken in Brugge. In de Brugse binnenstad is het heel moeilijk om infrastructuur voor elektrische wagens te voorzien, omdat mensen geen garage hebben en we de leidingen moeilijk via de straat kunnen laten lopen. Bovendien begrijpen mensen niet dat we straten openbreken en maanden voor hinder zorgen om diezelfde straten dan achteraf opnieuw open te breken voor aanpassingen aan het net. Daar zijn dan wel overeenkomsten over, maar de mensen percipiëren dat niet echt positief. Mensen willen visie.
Mijn vraag aan u is dan ook in welke mate het Vlaamse distributienet voorbereid is op de verdere elektrificatie van het wagenpark en de uitrol van meerdere publieke en private laadpalen. Waar liggen de grootste knelpunten en uitdagingen? Is er een zicht op de impact van wegenwerken?
Je kunt uiteraard niet alle wegen en rioleringen tegelijkertijd vernieuwen. Werken worden ingepland volgens een meerjarenplan en dat bestrijkt soms tot wel 25 of 30 jaar. Er zijn op dit moment zo’n 30.000 à 40.000 elektrische wagens in Vlaanderen, maar stel nu dat iedereen plots zin krijgt om er een te kopen, wat eigenlijk onze bedoeling is, dan kan het niet zijn dat we daar niet op voorbereid zijn. Ik had daar destijds overleg over met het hoofd van De Lijn, omdat er voor elektrische bussen eenzelfde probleem is, en zij zei me toen dat we een urbanistisch plan nodig hebben voor de ondergrond, zodat we ons kunnen voorbereiden op de transitie. In hoeveel van de gevallen heeft men in Vlaanderen extra maatregelen moeten nemen, opdat de publieke laadpalen op het net aangesloten zouden kunnen worden? Welke maatregelen zijn dit en welke kosten brengen ze met zich mee?
Ik hoor wel dat er iets positiefs is sinds 1 januari en ik denk, minister, dat het voor u een uitdaging moet zijn om daar meer promotie rond te maken. Het is nog maar sinds 1 januari en we zijn nog maar een maand verder, maar men kan ook aansluiten op de private cabines, bijvoorbeeld aan de supermarkten. Op de parkings die 's nachts leegstaan – en daar zijn weinig kosten voor nodig –, kan men op de private cabines aansluiten, zegt de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG). Men moet enkel een teller hebben, waardoor de verbruiker rechtstreeks elektriciteit kan aankopen van de private cabines.
Naast het publieke net zou het nuttig zijn dat ook de private cabines in kaart worden gebracht zodat we tot een versnelling kunnen komen met minimale kosten voor de overheid.
Minister, destijds was er het verhaal van de groenestroomcertificaten. In 2010 was ik de eerste die zei dat dit niet houdbaar was. Wel, we moeten ook de transformatie voor het distributienet op een verstandige wijze doen zodat het straks ook niet op de factuur van de mensen komt. Elektriciteit is maar 17 procent en de andere kosten zijn vooral voor het distributienet en voor taksen en belastingen. We moeten ervoor zorgen dat over vijf jaar niet nog eens de factuur moet worden verhoogd.
Minister, wanneer verwacht u dat Fluvius de noodzakelijke investeringen in kaart brengt? Zult u ook insisteren om dat publiek te maken zodat mensen en overheden daarop kunnen inspelen?
Bent u van plan om met uw collega in Brussel overleg te hebben zodat het Brusselse publieke net voldoende uitgebouwd wordt zodat ook de vele Vlaamse pendelaars dit kunnen gebruiken om hun elektrische wagen op te laden?
Waar staan we op het vlak van de uitrol van de bijkomende vijfduizend publieke laadpunten, zoals beslist in het ‘Clean Power for Transport’-plan (CPT-plan)? Wanneer mogen we een opvolger van dat plan verwachten?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me graag bij de vraag aan. Mijn vragen zijn ingegeven door de bezorgdheid over hoe we de vergroening van het wagenpark zo snel mogelijk kunnen doorvoeren.
We hebben de afgelopen weken heel wat discussies gehad, onder andere over lage-emissiezones (LEZ’s) en luchtkwaliteit. Het is dus superbelangrijk om zo snel mogelijk tot een vergroening van het wagenpark te komen. Ik ben soms verbaasd om te zien dat er vandaag nog voertuigen worden verkocht die over enkele jaren in de problemen zullen komen. Ik weet ook wel dat we de markt niet volledig in de hand hebben, maar we kunnen wel een belangrijke stimulerende rol spelen, en dat is ook zo voor de elektrische voertuigen. Vandaar dat ik u een vraag heb gesteld over de laadinfrastructuur en de compatibiliteit van die laadinfrastructuur.
Op 1 december 2019 waren er in Vlaanderen 3655 publieke laadpunten. Dat blijkt uit een antwoord op mijn schriftelijke vraag 190 van 12 december. Gevraagd naar de haalbaarheid van de opgelegde doelstellingen van 2020 en 2025 – zijnde 5000 en 30.000 laadpalen –, antwoordt u dat de geplande uitrol van de basisinfrastructuur wordt voortgezet tot eind 2020. In de loop van 2020 wordt de concrete aanpak uitgewerkt voor de periode daarna.
Een aantal berichten en artikels in de kranten maakten me extra bezorgd. In twee recente krantenartikels van 29 januari worden de cijfers herhaald. Het halen van de doelstelling van 5000 laadpunten wordt echter wel in twijfel getrokken door het bedrijf Allego, dat alle aanbestedingen voor de Vlaamse laadpalen binnenhaalde. In de krant De Tijd verklaart het bedrijf de doelstelling pas in 2021 te kunnen halen. In de krant Metro verklaart een partijgenoot van u dat we op schema liggen om de doelstelling eind 2020 te halen. Hij verklaart dat er een nieuwe marktbevraging komt om 1500 extra laadpalen nog dit jaar te installeren. Snel rekenwerk leert mij alvast dat, om de doelstelling te halen, er 4 laadpalen per dag bij moeten komen in Vlaanderen. Dat lijkt mij alvast een stevige uitdaging. In het artikel wordt door de plaatser van laadpalen, die toch enige ervaring heeft, verwezen naar de stagnerende verkoop van elektrische auto’s. Zo dreigen we in een cirkelredenering te komen.
Die verkoop loopt ook niet zoals gepland, en op zich is dat alarmerend. Zo raakt het voertuigenpark immers niet zo snel vergroend als we hadden voorzien, met het oog op onder meer de luchtkwaliteit en de klimaatdoelstellingen.
Komt er een nieuwe marktbevraging door een openbare aanbesteding en met welke precieze opdracht? Wanneer wilt u deze openbare aanbesteding open verklaren en tot wanneer kunnen bedrijven zich kandidaat stellen? Wanneer voorziet u de effectieve gunning van deze opdracht?
Wat gebeurt er met de aanbesteding die aan Allego werd gegund? Blijft die lopen? Zijn de laadpalen die in die marktbevraging moesten worden geplaatst ook effectief reeds geplaatst? Welke problemen komen daar eventueel naar voren?
Minister, hebt u er zicht op waarom de verkoop van elektrische voertuigen niet loopt zoals gepland? Zou het kunnen dat het hebben van voldoende oplaadmogelijkheden een voorwaarde is om een vlotte verkoop te stimuleren? Ik verwees daarnet al naar de cirkelredenering – hoe gaan we die cirkel doorbreken, hoe loopt dat hand in hand?
Wat gaat u ondernemen om ons voertuigenpark toch versneld te vergroenen? Zult u de doelstelling van vijfduizend laadpalen in 2020 halen? Hoe verzekert u dit? Wat is dan uw reactie op de stelling van het bedrijf Allego, dat ondertussen toch enige ervaring heeft in Vlaanderen?
Wat zijn volgens u de oorzaken indien we de doelstellingen niet halen? Wat gaat u dan ondernemen om uw beleid bij te sturen?
Minister Demir heeft het woord.
Dat zijn heel wat vragen, en het zijn ook goede en terechte vragen.
Ik begin bij de eerste vraag van collega Van Volcem. We hebben ons natuurlijk gebaseerd op de informatie van netbeheerder Fluvius. Volgens hen is het Vlaamse distributienet voorbereid op de eerste golf van elektrificatie van het wagenpark. De mate waarin er bijkomende investeringen nodig zijn, hangt af van het laadgedrag van de chauffeurs van elektrische wagens.
Eind 2018 liet Synergrid een macro-economische studie uitvoeren naar de effecten van de verwachte toename van elektrische mobiliteit op de Belgische netten. Uit deze studie blijkt dat er in het slechtste geval een bijkomende piek van 2 gigawatt tegen 2030 en 8 gigawatt tegen 2050 op onze elektriciteitsnetten kan worden verwacht bij een grootschalige doorbraak van elektrische mobiliteit. In dit worstcasescenario zou 80 à 90 procent van die chauffeurs zijn elektrische wagen thuis opladen en daar het laadproces tegelijk en maximaal starten tussen 17u en 19u.
Als we erin slagen om het laadgedrag bij te sturen, is de impact op de netten veel minder. De bijkomende piek bedraagt dan slechts 2 gigawatt in 2050. Dit kan door de bestuurders van elektrische wagens aan te sporen om ook op het werk, onderweg en ’s nachts op te laden, en dus zo weinig mogelijk tijdens de avondpiek. Dit zal mogelijk worden gemaakt door de introductie van slimme laadoplossingen die het laden automatisch optimaliseren volgens de lokale netcondities. Ook prijsprikkels zullen in de toekomst bijdragen aan het optimaliseren van het laadgedrag.
We volgen in samenspraak met Fluvius de evoluties rond elektrische mobiliteit nauwgezet op en monitoren onze netten. Zoals u aangeeft in uw vraag zijn er in Vlaanderen voornamelijk twee types van netten: 400 volt en 230 volt. Daarvan is ongeveer 23 procent een 230 voltnet. Beide netten zijn performant om elektrische voertuigen op te laden. De 230 voltnetten hebben gemiddeld genomen minder capaciteit, maar kunnen wel worden omgebouwd tot 400 voltnetten. Alles proactief ombouwen kost natuurlijk handenvol geld en is niet altijd nodig. Daarom moeten we gericht ombouwen. Goede informatie, bijvoorbeeld over de verkoop en het gebruik van elektrische voertuigen, is essentieel om goede prognoses en simulaties te kunnen maken. Als er in een bepaald gebied wegenwerken plaatsvinden, bekijkt Fluvius sowieso of er in synergie aanpassingen dienen te worden uitgevoerd aan het distributienet.
Ik heb ook vernomen dat een beperkt aantal modellen problemen heeft met het laden op 230 voltnetten vanwege software-instellingen in de wagen. Andere modellen hebben al softwareaanpassingen gedaan om dit probleem op te lossen. Indien dit voorvalt, kan de klant ervoor kiezen om een scheidingstransfo te plaatsen in zijn woning, of kan hij, sinds begin 2020, de ombouw van de elektriciteitsaansluiting vragen.
Een vraag voor een snellaadpaal vormt zelden een probleem. Dergelijke vragen gaan meestal over snellaadstations met meerdere snellaadeenheden. Die worden aangesloten op middenspanningsnetten.
Volgens informatie van netbeheerder Fluvius zijn er op dit moment nog geen extra maatregelen genomen bij de plaatsing van publieke laadpalen. Er werden nog geen publieke laadpalen geïnstalleerd op 230 voltnetten omdat er voldoende alternatieve locaties op een 400 voltnet beschikbaar waren. Om in de toekomst de plaatsing van laadpalen op 230 voltnetten mogelijk te maken, voorziet Fluvius voor klanten sinds 1 januari 2020 in een ombouw van de netten voor een aanvaardbare prijs van 519,80 euro inclusief btw.
Wanneer verwacht ik dat Fluvius de noodzakelijke investeringen in kaart brengt? Ik verwijs naar het Energiedecreet, waarin nu al is opgenomen dat de netbeheerder een indicatief investeringsplan voor een periode van drie jaar moet opstellen voor het net dat hij beheert. Het investeringsplan omvat onder andere een gedetailleerde raming van de capaciteitsbehoeften van het net en de toekomstverwachtingen in verband met decentrale productie. In de volgende versie van het investeringsplan dat Fluvius midden 2020 aan de VREG zal overmaken, zal de nodige aandacht moeten worden geschonken aan de bovenstaande problematiek.
Zoals we hebben kunnen volgen in de media, zijn de Brusselse collega’s zich bewust van de noodzaak om in Brussel een basisnetwerk van laadpalen te installeren. Zo niet is er een groot probleem. Ik begrijp dat mijn Brusselse collega-minister er alles aan gaat doen om dit te realiseren. Het klopt dat de uitbouw van een Brussels netwerk van laadpalen ook belangrijk is voor Vlaanderen. Mijn administratie heeft regelmatig overleg met de collega’s van de andere gewesten en de federale overheid over deze materies binnen de werkgroep ENOVER-Transport.
Bovendien coördineert mijn administratie het Europese project BENEFIC, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en ook Nederland zijn partners. Dat Brussel belangrijk is, moet ik jullie niet zeggen. Er zijn verschillende overleginstanties, maar de partijen die in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering zitten, kunnen natuurlijk altijd even tippen over het probleem bij de collega's. Dat vergemakkelijkt altijd de verdere samenwerking.
Volgens de laatste informatie van Fluvius waarover ik beschik, verloopt de uitrol van de basisinfrastructuur van vijfduizend bijkomende publieke laadpunten ongeveer volgens schema. Dat is de doelstelling. We hebben in Vlaanderen heel veel doelstellingen, ook de hernieuwbare-energiedoelstelling, waarvan ik in het begin heb gezegd dat we die helaas niet gaan halen. Als er één doelstelling is die we zeker moeten halen, moet het deze doelstelling zijn.
De geplande 2.154 laadpunten in de periode 2016-2018 zijn allemaal operationeel, van de 864 voorziene laadpunten in 2019 zijn er ondertussen 600 laadpunten operationeel. Ondertussen is ook de aanbesteding voor de uitrol in 2020 toegekend, waarbinnen nog eens 1.324 laadpunten zijn voorzien. Dit is telkens exclusief het aandeel van de lokale besturen die opteerden om de uitrol zelf te organiseren.
Mevrouw Van Volcem, zoals u weet, is de lokale autonomie een zeer belangrijk principe. Als de lokale besturen zeggen dat ze zelf ook een stuk van de uitrol willen doen, dan is dat hun verantwoordelijkheid, en ik reken er dan ook op dat ze die 658 laadpunten in de komende periode zullen uitrollen.
Jaarlijks wordt er in de rapportage over het Vlaams actieplan Clean Power for Transport ook dieper ingegaan op het doelbereik van de uitrol. Het recentste rapport, van 2018, is beschikbaar en het rapport van 2019 is in opmaak. In 2020 zal ik de uitrol van de publieke laad- en tankinfrastructuur evalueren, en dan leggen we op basis daarvan de aanpak voor de periode tot 2025 vast.
Samengevat: in totaal zouden er eind 2020 op deze manier 4342 bijkomende publieke laadpunten zijn gerealiseerd. Dan zijn er de 658 laadpunten die moeten worden gerealiseerd door de lokale besturen omdat die ervoor opteerden om dat zelf te doen. Dan denk ik dat we deze doelstelling alsnog zullen halen, en dan denk ik dat we allemaal zeer gelukkig mogen zijn dat we in Vlaanderen toch nog één doelstelling halen.
Wat die doelstelling voor 2020 qua hernieuwbare energie betreft: het is wat het is. Dat is me onmiddellijk bij mijn aanstelling aangewreven. Ik baseer me ook maar op de informatie die ik krijg, en als je de doelstelling niet haalt, dan haal je die niet. Deze zullen we dus waarschijnlijk wel halen, en dan ben ik zeer gelukkig dat we een doelstelling halen, want ik vind dat het principe moet zijn dat, als je een doelstelling vooropstelt, je ook alles op alles moet zetten, ook overeenkomstig alle regels die er in Vlaanderen bestaan, om die te halen. Deze doelstelling zullen we dus halen. Collega’s, dat is dus positief.
Er werd me gevraagd of ik er een zicht op heb waarom de verkoop van elektrische auto’s niet loopt zoals gepland. We leven niet in een communistisch systeem. Ik denk niet dat wij als overheid voor iedereen een elektrische wagen moeten kopen. We hebben daar het budget ook niet voor. Wat de overheid wel moet doen, ik heb dat altijd gezegd, is voorzien in de randvoorwaarden, in de basisinfrastructuur. Waarom kopen zo weinig mensen een elektrische wagen? Ik denk dat je jezelf die vraag moet stellen: waarom heb je geen elektrische wagen? De vraag is natuurlijk of je die overal kunt opladen, of er voldoende laadpunten zijn. Dat lijkt me het belangrijkste. Wat dat betreft, zijn we op de goede weg. Een andere oorzaak is natuurlijk de hogere aankoopprijs. Het is gewoon heel duur. Ik zie wel een evolutie in die prijzen. Dat gaat de goede kant uit, maar het blijft duur. Er is het beperkte aanbod aan modellen. Ik zie wel dat bepaalde merken, dus niet alleen de Tesla’s, maar ook andere merken, een meer aanvaardbaar aanbod aan modellen op de markt brengen. Dat is dus een goede evolutie. Ik hoop dat we met al die elementen in de toekomst toch zo veel mogelijk mensen kunnen overtuigen om tot die aankoop over te gaan. Volgens de aankondigen die wij horen en als gevolg van de Europese regelgeving voor strengere CO2-normen, verwachten we de komende jaren wel een sterkere toename van het aanbod van die voertuigen op de Europese markt. We volgen dit dan ook van nabij en houden daar ook rekening mee bij de aanpak voor de periode 2021-2025.
Voor het overige verwijs ik ook naar het regeerakkoord. Vanaf 2030 zijn alle nieuw verkochte personenwagens koolstofarm, waarvan minstens de helft emissievrij. Met een verder uitrol van semipublieke en publieke laad- en tankinfrastructuur, aangevuld met een netwerk van snelladers zal de vergroening van het voertuigenpark dus hopelijk de goede richting uitgaan.
Uiteraard hoop ik ook dat de vergroening van het voertuigenpark de goede richting uit gaat. Uiteraard verwacht ik dat ook de minister van Mobiliteit, als coördinerende minister, de minister van Financiën en Begroting, bevoegd voor de autofiscaliteit, en de Federale Regering, bevoegd voor de bedrijfswagenfiscaliteit, bijkomende maatregelen nemen om dit allemaal te realiseren.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Dank u wel, minister. U hebt een oplijsting gemaakt, maar uiteindelijk zijn er niet zoveel oplossingen geboden voor de problemen die ik geschetst heb en die ook elke dag op het veld te horen zijn. Het is altijd een beetje het verhaal van de kip of het ei. Ik denk dat er echt nood is aan een positieve communicatie, waarbij de distributienetbeheerder stelt dat hij voorbereid is en dat er een toegankelijk en openbaar investeringsplan komt, zodat mensen daar vertrouwen in hebben. Ik denk dat het heel belangrijk is, ook naar de steden toe, dat we daarop kunnen anticiperen.
Als wij hierover samenzitten, bijvoorbeeld met Fluvius, dan vragen wij over hoeveel mensen het gaat. U zegt: we zullen het gericht aanpakken. Minister, u kunt misschien voorspellingen doen en stimuleren om elektrische wagens of hybride wagens aan te schaffen. Dat steunen wij uiteraard. Wij vinden dat die transitie moet gebeuren. Wat dat gericht ombouwen betreft: u kunt toch nooit weten waar iemand gaat kopen en wonen en waar hij moet opladen. We hebben eigenlijk toch wel een langetermijnvisie nodig voor die uitrol.
Wat ik heel belangrijk vind, minister, is dat de netbeheerder heel duidelijk is in de communicatie, bijvoorbeeld over de afkoppeling met de private cabines, waarbij gezegd wordt: ofwel laad je thuis op, ofwel laad je op het werk op. Ik heb de suggestie gedaan om de private cabines ook mee te betrekken in al de mogelijke opladingsmechanismen, die niets kosten aan de overheid en waarbij de elektriciteit gewoon van die private cabine komt, door de nieuwe regelgeving van 1 januari 2021, die de VREG kenbaar heeft gemaakt. Ik denk dat we zo toch een hele versnelling kunnen doen. Er zijn heel veel supermarkten waarvan de parkings ’s nachts leegstaan, die allemaal aangesloten zijn op private cabines. Ook kleinere middenstanders als bakkers hebben dat. We kunnen al die plaatsen in kaart brengen en die kaart dan publiek maken. Minister, ik vraag aan u om dat versneld te doen, zodat die uitrol en die lagere kosten voor infrastructuur mogelijk zijn.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Dat wij niet in een communistisch systeem leven, daar ben ik het volledig mee eens. Ik moet zeggen dat ik daar zelfs zeer blij mee ben, minister. Dat was ook uiteraard mijn vraag niet toen ik zei: hoe kunnen we nu mensen verplichten tot het kopen van elektrische voertuigen? Want ik denk dat er ook nog andere voertuigen op de markt zijn, die ook het groene label hebben, waarmee we de uitstoot kunnen verminderen. Maar de elektrische voertuigen – dat kunnen we niet ontkennen – spelen wel een belangrijke rol, of kunnen in de toekomst hopelijk een belangrijke rol spelen om onze doelstelling te bereiken.
Ik denk dat we op dezelfde golflengte zitten wanneer u stelt: om die verkoop te stimuleren, is onder andere laadinfrastructuur belangrijk om mensen effectief ook het vertrouwen te kunnen geven om inderdaad in die voertuigen te durven investeren. Niets is zo lastig als om ergens stil te vallen met een niet-geladen batterij. Ik denk dat we dat vertrouwen moeten kunnen geven aan mensen die investeren in elektrische voertuigen. U geeft anderzijds ook aan: het zijn voornamelijk de Europese strengere normen die misschien zullen stimuleren dat er extra aanbod komt op de markt. Ik denk dat dat inderdaad ook een rol zal spelen.
Maar uiteraard ben ik vooral benieuwd naar wat wij als Vlaamse overheid kunnen doen. U stelt dat u ook daar rekent op de mensen die bevoegd zijn voor autofiscaliteit, de minister van Mobiliteit. U zult uiteraard samenwerkingsverbanden moeten aangaan. Maar ik sprak u in dezen natuurlijk voornamelijk aan als minister van Omgeving. We hebben hier toch al verschillende keren onze bezorgdheid geuit – en ik weet dat dat ook uw bezorgdheid is – over luchtkwaliteit en klimaat. Ik hoop dat u in dezen een motor bent om de ministers mee aan te spreken om uw doelstellingen te kunnen bereiken. Op het moment dat we ze niet bereiken, zitten we hier met de gebakken peren.
Minister, ik hoop dat de LEZ’s maar een tijdelijke tussenoplossing zijn omdat we naar een versneld vergroend voertuigenpark gaan. Ik wil u nogmaals aanspreken als motor om er effectief mee voor te zorgen dat we de vergroening krijgen van het voertuigenpark. Hoe wilt u die coördinerende rol spelen en de andere ministers aanzetten om tot de vergroening over te gaan?
Wat betreft de laadinfrastructuur blijf ik wat in de kou staan. U zegt dat we de doelstelling van 4342 laadpalen zullen bereiken. Ik heb niet vernomen hoe u dat wilt doen. Vandaag zitten we daar nog niet aan. Zal er een aanbesteding gebeuren? Welke stappen zullen er gezet worden? Hoe kunt u verzekeren dat die laadpalen er effectief zullen staan? Hoe ziet u dat? Wat is uw plan? Wat is uw aanpak? Wat is uw marktbevraging? Wanneer zal die er komen? Kunt u daar enige informatie over geven? We krijgen daar immers tegenstrijdige berichten over. U bent overtuigd, zie ik. Er zal dus waarschijnlijk wel een plan van aanpak zijn. Ik zou graag weten welk.
Kunt u een stand van zaken geven met betrekking tot de 658 laadpalen waarvoor de lokale besturen zich hebben geëngageerd? Hoever staan zij? Kunt u bevestigen dat u daar een monitoring van doet, dat u dit opvolgt en eventueel bijstuurt als er problemen ontstaan? Ook hier hebben onze burgers geen baat bij pingpong. Als we onze doelstellingen niet halen op het vlak van luchtkwaliteit en klimaat, dan zullen we daar allemaal de lasten van moeten dragen.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik ken geen enkel communistisch land dat al geprobeerd heeft om voor iedereen een elektrische auto te kopen. Het zou mij ook verwonderen mochten er komen. Dat is het punt niet en dat is ook de zorg niet van de vraagstellers, denk ik.
De zorg is dat de bevolking die nadenkt over het kopen van een elektrische wagen en die dit naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst veel meer zal doen dan vandaag – al was het maar omdat producenten het aanbod heel erg het uitbreiden –, het gevoel heeft dat de overheid niet communistisch maar hopelijk wel bekwaam, verstandig en van plan is om meer dan één doelstelling te halen, de zaak onder controle heeft, weet waar ze naartoe wil en daar de nodige maatregelen voor treft. Uit de hele discussie krijg ik toch niet het gevoel dat dit vandaag al het geval is en dat we de burger kunnen geruststellen.
Laat ons van een simpele vaststelling vertrekken: de meeste auto’s staan 20 van de 24 uur per dag stil, meestal op een en dezelfde plaats, namelijk thuis of op het werk en niet op de parking van de Delhaize. Om traag te laden, is er geen 400 volt nodig maar slechts 220 of 240 volt. Dat is in de meeste straten wel degelijk aanwezig. Dat zal de normale gang van zaken voor het opladen van een elektrisch voertuig zijn.
Op de vraag of er vandaag voldoende laadcapaciteit thuis en op het werk is en of dit gestimuleerd en georganiseerd wordt, heb ik vandaag zelfs nog niet klaar en duidelijk het antwoord gehoord. Laat ons daar alstublieft een simpele visie over hebben. Het gaat niet over zoveel mogelijk snellaadpalen, maar over een infrastructuur die toegankelijk is voor iedereen op de plaatsen waar de auto meestal langere periodes stilstaat. Laat ons dat klaar en duidelijk, ook naar de consument, pedagogisch proberen duidelijk te maken.
Ik heb nog een concrete vraag over de Vlaamse overheid en haar eigen doelstellingen. Heeft De Lijn die ene laadpaal voor elektrische bussen in de stad Gent nu al geïnstalleerd of niet?
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, u had torenhoge ambities en nu bent u heel positief over het halen van een van de doelstellingen. Positiviteit troef dus!
Infrastructuur is natuurlijk noodzakelijk. We hebben de discussie met de VREG gehad over de piekbelasting en over hoe dit allemaal betaald zal worden. Als lokale besturen dat moeten gaan betalen, hoe zit het dan met die maatschappelijke kost? Ook die moet verrekend worden.
De vraag is: als men inschakelt voor het opladen van een wagen, gaat men dan een prioriteit kunnen aangeven? Ik stel me immers voor dat, wanneer een volledige straat opeens wagens begint op te laden, zelfs als ze dat allemaal ’s nachts proberen te doen, er mensen zijn met een hogere prioriteit dan andere: er zijn immers mensen die om 12 uur vertrekken en andere die om 4 uur vertrekken. Gaat men het tarief aanpassen aan de prioriteit die men aangeeft?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dit is een belangrijk onderwerp. Vlaanderen heeft enkele jaren geleden het CPT-plan ontwikkeld, met daarin heel wat acties vervat. Als ik mij niet vergis, dan bent u de coördinerend minister van dit lopende plan. Mocht u er zich niet van bewust zijn, dat plan is wel degelijk toebedeeld aan de minister van Energie en Omgeving. Ik zie aan uw non-verbale reactie dat dat nieuws is voor u, dus die revelatie kan misschien tot nog wat meer actie leiden dan voorheen.
Het realiseren van het regeerakkoord, minister, is zeker geen worstcasescenario. Dat vergt inderdaad een grootschalige doorbraak van emissievrije auto’s en elektrische auto’s in het bijzonder. De Vlaamse Regering heeft doelstellingen inzake publieke en semipublieke laadinfrastructuur. Daaromtrent moeten inderdaad nog heel wat stappen gezet worden.
Naast alle andere vragen die de collega’s al gesteld hebben, zou ik nog een bijkomende vraag willen stellen. We merken dat deelsystemen een groeiend succes kennen, vooral in een stedelijke context. In Gent wordt de groei van het autodeelsysteem echter afgeremd door een tekort aan laadinfrastructuur. Stad Gent neemt daar zelf initiatieven rond, maar het zou misschien nuttig zijn, minister, dat u de organisatie van autodeelsystemen, Autodelen.net, bij u op het kabinet uitnodigt en nagaat op welke manier we de organisatie kunnen helpen bij de creatie van voldoende laadinfrastructuur en het verder ontwikkelen van autodelen in Vlaanderen. Autodelen met elektrische wagens is immers dubbele winst voor het milieu, ten eerste door emissievrij te rijden en ten tweede door bijkomende auto’s te vermijden. Kunt u aan de slag gaan met die organisatie en nagaan hoe we hen kunnen helpen door voldoende laadinfrastructuur te voorzien in een stedelijke context?
De heer Danen heeft het woord.
Net zoals mijn collega’s aangeven, denk ik dat het uitrollen van een netwerk van laadpalen een van de grote werven is van dit decennium. Er zijn nog andere grote werven, dat besef ik ook, maar dit is er zeker eentje van.
Ik denk dat het goed is om een doorkijk te hebben naar de toekomst, want waarschijnlijk zullen we met een situatie eindigen waarbij iedereen thuis een laadpaal wil. In tussentijd moeten we er wel voor zorgen dat mensen een elektrische of plug-inhybridewagen willen kopen.
Minister, u zegt: ‘Kijk eens naar uzelf en ga na waarom u zelf geen elektrische wagen koopt.’ Ik heb die test eens gedaan bij mezelf en bij mijn vrienden. Ik heb mij ook voorgedaan als een kandidaat-koper en ben op het Autosalon gaan kijken. Wat haal ik daaruit? Wel, ik haal daaruit wat u ook hebt gezegd. Wat zijn de belemmeringen of twijfels als mensen zo’n wagen willen kopen? Mensen krijgen vooral verwarrende info en verwarrende beleidsperspectieven. Wat gaat er gebeuren met de autofiscaliteit? Nu is die heel voordeling voor elektrische wagens of plug-inhybrides, maar wat staat er de komende jaren te gebeuren? Daar is heel veel onduidelijkheid rond. Ik weet dat u daar niet over gaat, maar het is wel iets waar een coherent beleid aan tegemoet zou moeten komen.
Ook rond de laadpalen is heel veel angst of onzekerheid, en daar bent u wel coördinerend minister voor, veronderstel ik. Ik neem aan dat u de koe bij de horens vat en ervoor probeert te zorgen dat we mensen tegen het volgende Autosalon de zekerheid kunnen bieden dat ze kunnen laden waar het nodig is, als ze in Vlaanderen rondrijden. Daar zouden we een serieuze stap mee vooruit zetten.
Ik denk dat we momenteel niet voldoende beseffen wat een evolutie de automobielsector de komende jaren zal doormaken. In vergelijking met twee jaar geleden zijn er al heel wat stappen vooruit gezet. Ieder groot merk heeft al een volwaardige elektrische wagen of een plug-inhybride. Die auto's zijn wel nog veel te duur en hebben nog dingen waardoor mensen ze nu nog niet gaan kopen, maar de komende jaren gaan er echt megastappen vooruit worden gezet. Ik hoop, samen met u, dat we in Vlaanderen een voorsprong kunnen nemen en dat we over twee jaar kunnen zeggen dat we verder staan dan de ons omringende landen. Ik zou u daar heel dankbaar voor zijn.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik vind het goed dat de vraag wordt gesteld. Ik denk dat het voor een deel gebeurt op basis van de schriftelijke vraag die ik heb ingediend en waarop ik ook een antwoord heb gekregen, waarop er dan een persbericht is verschenen. Plots komt er dan een debat los. (Opmerkingen)
Het is toch ongelooflijk. Als ik iets zeg, is er altijd wat ambiance in de zaal. (Opmerkingen)
In een artikel in De Tijd doet Allego een beetje zijn beklag over het feit dat hun businessplan dat ze in de tijd hebben opgesteld, niet klopt en ze dus niet rendabel zijn. Mijn antwoord is dat er een vrije markt is. Zij hebben beslist om er een bepaalde prijs op te zetten. Als ze misschien een te lage prijs hebben gezet, daar kunnen wij niet tussenkomen. Allego pleitte wel voor minder laadpalen. De redenering is dat de laadpalen die overblijven, beter benut zullen worden, en dat is beter voor de portemonnee. Zij pleiten dus voor minder laadpalen, en hier hoor ik de roep naar meer publieke laadpalen. Ik zeg niet dat Allego gelijk heeft, maar ik wil maar zeggen dat de discussie niet zo eenduidig is.
Dat we waarschijnlijk moeten streven naar meer semipublieke laadpalen, daar ben ik het wel mee eens. In Oslo rijden 50 procent elektrische voertuigen, maar men heeft er ook heel veel semipublieke laadpalen. Op het werk staan een aantal laadpalen klaar. Je gaat shoppen en er staan laadpalen klaar, maar niet noodzakelijk snelladers. Het zijn gewoon 230 voltlaadpalen.
Ik schrok dan ook toen Brussels minister Van den Brandt besliste om transfo’s te plaatsen in de 230 voltlaadpalen om tot 400 volt te komen. Als je kiest voor een elektrische wagen, dan moet je ook nadenken over wanneer je oplaadt en wanneer niet. Die wagen staat meer stil dan hij rijdt. Je kunt dus op heel veel ogenblikken bijkomend opladen zodat er geen pieken ontstaan waardoor het net minder wordt belast. Als ze overal ‘superchargers’ plaatsen, ontstaat er een probleem op het net.
Wat ook een probleem is voor de mensen, is de prijstransparantie. Als u aankomt bij een ‘vreemde’ laadpaal waar u uw kaart niet kunt gebruiken waarmee u bepaalde afspraken hebt gemaakt met uw leverancier, dan ziet u vaak niet op voorhand – soms, niet altijd – welke prijs u zult betalen. In de krant lees je dan dat bepaalde leveranciers de prijs maal vijf doen of maal twee doen omdat ze niet uit de kosten geraken. Ik heb u hierover een schriftelijke vraag gesteld. U hebt geantwoord dat we in een Europees project zijn gestapt waarbij Vlaanderen een voortrekkersrol zou spelen. Het zou de bedoeling zijn om te komen tot een platform waarbij iedere gebruiker van elektrische wagens op een app kan kijken waar de dichtstbijzijnde laadpaal is, wat de prijs is en of het een snellader of een gewone lader is.
Minister, is er al een timing bekend voor dit Europees platform? Komt het er volgend jaar, over twee jaar of wanneer?
Minister Demir heeft het woord.
Alle sprekers vinden het positief dat we die doelstelling van vijfduizend laadpalen op publieke plaatsen halen. Dat vind ik heel goed. Dat zit ook in het traject.
Maar ik wil wel benadrukken dat we richting 2025 een nieuw plan moeten opstellen. Wat zal dan het traject zijn? Het spreekt voor zich dat ik ook met collega Lydia Peeters samenzit. Want wat uw vraag in verband met De Lijn betreft, collega Tobback, daarvoor moet u bij collega Peeters zijn. Ik ben daar niet eens voor bevoegd. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Ik denk dat collega Peeters het ook niet zou appreciëren als ik in haar plaats zou treden, dus ik stel voor dat u zich tot haar richt.
Iedereen die thuis een laadpaal wil plaatsen, kan dat ook doen. Ik denk dat jullie dat allemaal wel weten, beste collega’s. En bij bedrijven zie ik een heel positieve evolutie: grote bedrijven maken inderdaad een omschakeling naar elektrische voertuigen, en zij voorzien ook zelf in laadinfrastructuur, niet alleen op het bedrijventerrein zelf maar soms ook tot bij de mensen thuis. Dat is iets wat we verder moeten stimuleren.
Wat de opvang van de pieken betreft: ik heb daar een omstandig antwoord op gegeven. We hebben ook de verschillende experts en het Klimaatpanel al twee keer ontmoet, en ik heb die vraag daar ook gesteld. Kan het zijn dat er op een bepaald moment een overbelasting komt? Alle experts ter zake zeggen dat een bijkomende piek wordt verwacht van ongeveer 2 gigawatt in 2050. Dat blijkt nu ook uit de studie waarnaar ik heb verwezen. Daarom moeten we in de toekomst sowieso rekening houden met prijsprikkels, waarbij je op bepaalde tijdstippen goedkoper kunt opladen. Denk ook aan de introductie van slimme laadoplossingen, en het aansporen van laden op het werk – dat laatste gebeurt nu al vaak – en ’s nachts. En wat het laden onderweg betreft, weet ik van verschillende collega’s dat er nu ook wordt bekeken om snelle laadpalen te installeren aan tankstations.
Voor het nieuwe plan 2025 moet ik sowieso met de verschillende collega’s van deze regering samenzitten om nieuwe doelstellingen te bepalen, en om te kijken op welke plaatsen die infrastructuur nuttig is. Ik zie dat we ons ook vooral moeten focussen op het probleem van de stedelijke context. Ik ben enkele weken geleden uitgebreid ingegaan op het installeren van nieuwe infrastructuur in een stedelijke context, en in het plan voor 2025 zullen we vooral daarop moeten focussen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, u was blij met de vragen, en ik ben blij met het antwoord. We zijn er allemaal van overtuigd dat er een uitgerold plan nodig is dat slim is, en niet kostenopdrijvend. Daarbij moeten we een zekere visie hebben. We hebben baat bij een goed uitgebouwd, transparant en kostenefficiënt distributienetbeheerplan. Dat is in het belang van de mensen die een elektrische wagen kopen en van de mensen die in de wegen investeren.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Uit de tussenkomsten blijkt inderdaad dat iedereen in dit parlement de zaken opvolgt, en dat iedereen hier bezorgd is over de uitrol en het belang hiervan. Als minister erkent u ook heel duidelijk het belang van deze zaak. Daar ben ik heel blij om.
Het feit dat er bedrijven zouden zijn die pleiten voor minder laadpalen dan wat we vandaag hebben voorzien – vijfduizend publieke tegen 2020 –, daar heb ik sterke twijfels over. Dat we effectief naar meer voertuigen moeten gaan, dat zal een uitdaging blijven.
Minister, u bent blij dat iedereen ervan overtuigd is dat we de doelstelling gaan halen. Ik wil daar heel graag van overtuigd zijn, maar we zitten nog voor de uitdaging van vier laadpalen per dag. U hebt mij een beetje in het ongewisse gelaten over hoe u dat concreet gaat aanpakken, ook inzake aanbesteding. Ik kan enkel naar u kijken en op u rekenen dat u dat ook waarmaakt voor 2020. Alleszins zullen we dat met de nodige zorg verder opvolgen, en waar het kan, verder ondersteuning bieden.
Uiteraard is ook de prijs een belangrijk element. Ik ben ervan overtuigd dat we dat zo transparant mogelijk voor elke nutsvoorziening, dus ook voor elektriciteit aan de laadpunten, zichtbaar moeten maken voor de gebruiker. Dat is een ongemak waarmee je wordt geconfronteerd. Ik denk dat het minder meespeelt bij het wel of niet aankopen van een voertuig. De laadinfrastructuur is veel belangrijker. Voor de gebruikers moeten we dat wel meenemen als aandachtspunt.
Over de partijgrenzen heen delen we allemaal eenzelfde bezorgdheid en we komen hier ongetwijfeld op terug.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.